Dweilen met de kraan open

“Kijk eens. Weer wat te factchecken.” Die boodschap kreeg ik via LinkedIn van de Venlose bierbrouwer Louis Klaassens. Een boodschap die niet los is te zien van mijn vorige prikker Appels, knollen en statistiek die ik schreef naar aanleiding van het optreden van Jan van de Beek naar aanleiding van diens boek Migratiemagneet Nederland. Mythen. Feiten. Oplossingen. Die vraag aan mij stond onder een bericht van Mienke de Wilde dat eindigde met de zin: “Met geen woord wordt gerept over het accurate onderzoek van Van Beek naar hoe traagheid en culturele afstand integratie belemmeren, maar ook hoe verschillende factoren integratie snel bevorderen. Het is bijna satire: Lucassen en De Haas maken zelf alle fouten die ze Van de Beek onterecht verwijten.” Ik pak de handschoen die Louis mij toewerpt graag op.

Maar voordat ik naar de inhoud overga, eerst even ‘reclame maken’ voor het bier dat Louis brouwt in zijn brouwerij De Klep. Voor degenen die het niet weten een ‘klep’ is de Venlose benaming van een glas bier. Die benaming is, als ik Louis mag geloven en als ik hem verkeerd heb begrepen, dan zal hij mij wel corrigeren, afkomstig van de deksel, de klep, die vroeger, en nu soms nog, op een bierpul zat. Louis heeft zijn droom eigen bier brouwen eerst tot hobby en nu tot beroep gemaakt. Zijn brouwerij is gevestigd in het Venlose Julianapark in het pand waar vroeger museum Van Bommel Van Dam zat. Tot zover de reclame. Terug naar de uitdaging.

Of eigenlijk de drie uitdagingen die deze oproep bevat. De eerste betreft de feitelijke beweringen en het gebruik van cijfers. Het bijzondere in het huidige politieke debat is dat het gesprek op dit eerste ‘feitelijke’ niveau blijft hangen terwijl die feiten niet het probleem zijn maar de ‘interpretatie’ van de feiten. En daarmee kom ik bij de tweede uitdaging. Die is van een andere orde en betreft de wetenschappelijke methode. De laatste uitgading is eigenlijk de belangrijkste en dat is een filosofische en die heeft betrekking op hoe wij de mens en de mensheid zien.

Als eerste kort de feitelijkheden. Die bestaat uit twee delen. Als eerste de volgende passage in het bericht van De Wilde: “Het duo beweert dat criminaliteit weinig met cultuurverschillen te maken heeft en beroept zich op percentages die ze vervolgens wiskundig fout berekenen en aan de verkeerde groep toewijzen. Ook stellen ze dat er rond criminaliteit geen onderzoek is naar herkomstlanden van vluchtelingen.” Voor wat betreft dat laatste, die zijn er wel en dat schrijft De Wilde ook waarbij ze Volkskrantcolumnist Kustaw Bessems aanhaalt die dergelijke cijfers vrij snel vond. Deel twee van de feitelijkheden is de volgende passage: “Ook de cijfers over de arbeidsmarkt worden door het duo verkeerd geciteerd: ze beweren dat 45% van wie een verblijfsvergunning krijgt een fulltimebaan heeft, terwijl het om 45% gaat van diegenen die zeven jaar later een baan hebben; dat schetst een ander beeld dan ’de meesten hebben werk gevonden’ – de nattevingerconclusie van het duo. ’Integratie werkt wel degelijk, al neemt dat tijd in beslag’ lezen we. Met geen woord wordt gerept over het accurate onderzoek van Van Beek naar hoe traagheid en culturele afstand integratie belemmeren, maar ook hoe verschillende factoren integratie snel bevorderen.” De Wilde citeert hier een column van Nausicaa Marbe in de Telegraaf

Nu kan ik, net als Bessems deed voor de gegevens criminaliteit en afkomst, op zoek gaan naar de precieze cijfers. Hij ontkracht daarmee de bewering van De Haas en Lucassen dat die cijfers er niet zijn. En voor wat betreft die 45%, over dat cijfer is geen discussie mogelijk. 45% van de asielzoekers dat leest De Wilde verkeerd. De Haas en Lucassen schrijven in hun artikel in de Volkskrant dat: “van de asielzoekers die in 2014 een verblijfsvergunning kregen zo’n 45 procent een fulltime baan heeft.” Daarbij verwijzen ze naar cijfers van het CBS. Dit is geen ‘nattevingerconclusie’ maar gebaseerd op cijfers.

Waar het fout gaat bij Van de Beek maar ook bij Lucassen en De Haas in hun reactie en bij De Wilde in haar korte bijdrage, is dat correlatie met causaliteit wordt verward. Om dat uit te leggen een voorbeeld dat Ionica Smeets enkele jaren geleden gaf. Als je naar de cijfers van de ijsconsumptie kijkt en je legt daar het aantal doden door verdrinking langs, dan zal je zien dat als er veel ijs gegeten wordt, er meer mensen verdrinken. Dan zal er geroepen worden dat de ijsverkoop aan banden gelegd moeten worden. Immers minder ijsconsumptie leidt tot minder doden door verdrinking. Een onterecht conclusie. Dat de cijfers een gelijk patroon vertonen noemen we correlatie. Er is echter geen directe link tussen die twee rijen cijfers, geen causaal verband: met de een als oorzaak voor de andere. De verklaring voor beide rijen cijfers is de temperatuur. Die verklaart zowel de hogere ijsconsumptie als de verdrinkingsdoden.

Van de Beek en in zijn kielzog De Wilde noemen ‘culturele afstand’ en dan vooral het islamitisch zijn, als reden voor mindere prestaties. Want van alle migranten scoren de vluchtelingen die vooral uit de islamitische landen Afghanistan, Syrië en Eritrea komen het minst. Er is correlatie. Dat wil echter niet zeggen dat de ‘cultuur’ de oorzaak is. In de hierboven genoemde prikker met  mijn reactie op Van de Beek gaf ik al een mogelijke andere verklaring. Hij vergelijkt onvergelijkbare groepen. Iemand die hier komt omdat een werkgever hem vraagt of die hier komt studeren, heeft aan heel andere uitgangspositie. Die uitgangspositie is een veel realistische verklaring dan ‘culturele’ afstand’. In hun antwoord doen Lucassen en De Haas hetzelfde. Ook zij zoeken in de cijfers en halen iets eruit wat in hun kraam te pas komt. Wat ze daarbij voor hebben op Van de Beek, is dat zij groepen aanwijzen die het ondanks dezelfde culturele achterstand, wel ‘goed doen’. Dat is een signaal dat ‘cultuur’ wellicht niet zo’n goede verklaring is.

Rijen gegevens naast elkaar leggen en daar dan verbanden in zien, is geen wetenschap. Een wetenschapper denkt na over een probleem en formuleert dan een theorie. Vervolgens gaat de wetenschapper bekijken of de theorie standhoudt. In het geval Van de Beek: ik zie dat groep x minder geïntegreerd is. Mijn theorie is dat dit een gevolg is van ‘culturele afstand’ want …. en dan de redenen waarom. Met die theorie en de verklarende redenen zou hij dan in bijvoorbeeld de cijfers kunnen duiken. Dan zouden de groepen die Lucassen en De Haas noemen, aanleiding moeten zijn om de theorie aan te passen want wellicht is er iets waardoor deze groepen afwijken van de cultuur. Als een dergelijke verklaring er niet is, dan is de theorie weerlegd en moet hij op zoek naar een andere verklaring. Ook de gegevens over criminaliteit en herkomst die er niet zouden zijn maar die Bessems heeft gevonden, zeggen niets over het ‘crimineler’ zijn van bepaalde en ook niets over hun afstand tot ‘onze cultuur’. Zo is er ook correlatie tussen leeftijd en het plegen van een criminele daad: jeugdigen maken zich meer schuldig aan criminaliteit. De meeste migranten zijn jong dat kan de hogere cijfers bij migratiegroepen verklaren. Maar ook dat is een theorie die nader onderzocht moet worden.

Volgens wetenschapsfilosoof Karl Popper zou je bij dat onderzoeken van je theorie juist moeten zoeken naar de ontkrachting van je theorie. Want alleen door een theorie te ontkrachten sluit je zaken uit en kom je dichter bij de echte verklaring. Dit maakte hij duidelijk met zijn zwanen voorbeeld: als je wilt bewijzen dat alle zwanen wit zijn, dan moet je juist zoeken naar zwanen met een andere kleur. Witte zwanen vind je immers in overvloed. Echter alleen de vondst van een anders gekleurde zwarte zwaan, leidt tot meer kennis: niet alle zwanen zijn wit. Voor Popper is wetenschap niet het zoeken naar zekerheid, maar het wegnemen van onzekerheid.

Wat zowel Van de Beek, als De Haas, Lucassen en De Wilde gemeen hebben, en daarmee kom ik bij de filosofische uitdaging, is dat ze een wereldbeeld hebben, een bepaalde manier van kijken naar de wereld en de mens. Ze hebben allemaal een beeld van wat goed is. Ze hebben allemaal een beeld van hoe een goede samenleving eruit moet zien? Dat hebben onze politieke partijen ook.  Alleen gaat het gesprek hier niet over. Neem de BBB, een van de partijen die deze week akkoord ging met ‘het strengste asielbeleid ooit’. Recentelijk schreef ik een prikker over een van de kernwaarden van de partij: “Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Wat u niet wil wat u geschiedt, doe dat een ander niet. Wees betrouwbaar, eerlijk, oprecht en respectvol. Iedereen is gelijk. Transparant, helder en open.” Neem de VVD: “Mensen zijn niet gelijk. We zijn allemaal uniek, en dus verschillend. Mensen zijn wel gelijkwaardig. Iedereen heeft dus evenveel recht op vrijheid en kansen, wat je geestelijke overtuiging, huidskleur, nationaliteit, seksuele geaardheid, geslacht of maatschappelijke positie ook is. Discriminatie is onaanvaardbaar.” Zo omschrijft de VVD haar liberale waarde Gelijkwaardigheid. Over deze zaken zou het gesprek over asiel moeten gaan. De BBB zou moeten uitleggen dat zij zelf ook zo behandeld zou willen worden als nu voor asielzoekers wordt voorgesteld. Hoe de aanpak waarvoor is gekozen eerlijk, oprecht en respectvol is. Als zij immers niet wil dat dit ook haar geschiedt, dan moeten ze het anderen ook niet willen aandoen. De VVD zou moeten uitleggen waarom asielzoekers niet bij ‘iedereen’ horen en waarom niet? Dit is het gesprek, de filosofische discussie die gevoerd moet worden.

Door die niet te voeren maar door te blijven hangen bij cijfers, waarbij iedereen de cijfers kan vinden die net in de eigen kraam te pas komen, raken we verder van elkaar verwijderd en stagneert alles. Door dit gesprek niet te voeren, raakt het grotere geheel buiten beeld. Zo wil Van de Beek het VN Vluchtelingenverdrag, het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Kinderrechtenverdrag opzeggen. Wellicht helpt dat om asielmigratie te verminderen. Asiel is een onderdeel van deze verdragen, deze verdragen zijn echter meer dan asiel. Zo regelt artikel 19 van het Verdrag inzake de rechten van het kind dat staten: “alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen (neemt) en maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, terwijl het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg voor het kind heeft.” Nu is dit ook in de Jeugdwet geregeld en is de Grondwet ook op die manier te interpreteren maar die Jeugdwet kan worden gewijzigd. Als dit gebeurt, dan is er geen rechterlijke mogelijkheid meer om de overheid te dwingen kinderen te beschermen. Een Nederlandse rechter kan  immers niet toetsen aan de Grondwet.

De drie verdragen die Van de Beek wil afschaffen vormen de hoekstenen van de op rechten gebaseerde wereldorde. Een rechtsorde waarvan de Nederlandse regering, zo is in artikel 90 van de Nederlandse Grondwet bepaald, de ontwikkeling bevordert. ‘Dan wijzigen we de Grondwet toch op dit punt’, kun je tegenwerpen. Ja, dat kan. De vraag die je je vervolgens moet stellen, is hoe ziet de wereld er zonder die orde uit? Is een wereld zonder universele mensenrechten, zonder internationale rechtsorde een betere wereld?’ ‘Maar’, kun je weer tegenwerpen ‘wat maakt mij die wereld uit, als het goed is voor Nederland dan moeten we dat toch gewoon doen?’ Daarvoor een wedervraag: is een Nederland als paria die deze verdragen verwerpt beter af? Of om het wat toe te spitsen een vraag aan de VVD: hoe past dit in het gelijkwaardig zijn van ieder mens? Heeft iedereen dan nog evenveel rechten op vrijheid en kansen? Of aan de BBB is dit eerlijk, oprecht en betrouwbaar? Is dit, om de mantra van het NSC aan te halen, ‘goed bestuur’?

Nu maakt het opzeggen van deze verdragen geen deel uit van het akkoord van de coalitiepartijen. Maar ook bij dat akkoord kun je je de vraag stellen tot welke wereld dit leidt? Wat zeg je als je een land veilig verklaard waar nog steeds de machthebber die op de eigen bevolking schiet en ze bombardeert? Een land bovendien waar buurlanden Turkije en Israël te pas en te onpas bombarderen. Hoe ‘vanzelfsprekend ben je er voor elkaar’, om een van de vier kernwaarden van de BBB te benoemen als je het verblijf van mensen permanent tijdelijk maakt, want dat is wat je doet met het afschaffen van permanente verblijfsvergunningen? Of voor de VVD, hoe verdraagzaam (een van de liberale waarden, is een dergelijke maatregel? Of hoe verhoudt zich dit tot de liberale waarde vrijheid: “dat je je leven mag leiden zoals je dat zelf wilt,” zoals de VVD vrijheid omschrijft.

Dit gesprek moet in de volle breedte worden gevoerd. Want door pragmatisme, dat door dit kabinet ‘daadkracht’ wordt genoemd, zijn we in de problemen gekomen. Dit pragmatisme richtte en richt zich op het bestrijden van symptomen. Er wordt gedweild met de kraan open en soms lijkt het erop dat men niet eens weet dat er een kraan open staat. En nee, de asielzoekers zijn niet die openstaande kraan.

Wat de BBB niet wil dat ons geschiedt

“Tijd voor actie op het migratiedossier.” Zo las ik in een bericht van de BBB. Met de  daadkracht uit mijn vorige prikker nog in het achterhoofd, las ik verder. Volgens de BBB moeten de: “Asielprocedures en opvang buiten de EU,” plaatsvinden,  moeten we: “Inzetten op migratiedeals, versterking van EU-buitengrenzen” en als laatst: “Frontex met meer personeel en meer bevoegdheden,” versterken.  Bij de tekst een filmpje met een betoog van de leider van de BBB in het Europees parlement Sander Smit. Een bijzonder betoog.

Screenshot site BBB.

Een bijzonder betoog en daarom hier de integrale tekst: “We hebben geen grip op de huidige migratiestroom. In 2023 werden meer dan 1 miljoen asielaanvragen in de Europese Unie ingediend. Open grenzen, zachte procedures en falend terugkeerbeleid hebben gemaakt dat Europa te aantrekkelijk is geworden. Daardoor hebben zovelen die gevaarlijke oversteek gemaakt en zijn velen omgekomen. De chaos aan onze binnengrenzen in de Schengenzone is het directe gevolg van lekke Europese buitengrenzen. Frontex moet versterken, niet alleen in het uitbreiden van manschappen maar vooral in bevoegdheden. Frontex moet een coördinerende rol gaan spelen in de uitzetting en terugkeer, in externe grensbarrières maar dat alleen zal de migratiecrisis niet oplossen. BBB pleit voor verder aanscherping van het asielbeleid. Verplaats de asielprocedure en opvang naar veilige derde landen buiten de Europese Unie. Alleen zo verminderen we de instroom en slachtoffers van de gevaarlijke overtocht naar Europa. Voorzitter, streng bewaakte buitengrenzen, duidelijkheid en migratiedeals die redden levens. Geen woorden maar meer en snellere actie.”

Als eerste open grenzen. Zou het werkelijk zo zijn dat ‘velen’ een fortuin betalen aan een louche persoon die je op een gammel bootje de zee op stuurt omdat de Europese grenzen zo open zijn? Als die grenzen werkelijk ‘open’ waren dan zou je toch beter gewoon via Turkije naar Griekenland of Bulgarije kunnen gaan? Of dan kocht je toch gewoon een vliegticket van bijvoorbeeld Addis Abeba in Ethiopië naar Amsterdam. Dan ben je minder dan € 1.000 kwijt en is de kans zeer groot dat je na een paar uur vliegen, waarbij je in een stoel zit en wat te eten en te drinken kunt nemen, aankomt.   

Beste meneer Smit en beste BBB-ers die dit bericht van een duimpje naar boven voorzien, dat die veilige en goedkope manier niet wordt benut, komt omdat die er niet is. Dat komt omdat de EU de buitengrenzen hermetisch afsluit. Afschermt met hekken en scherpe beveiliging tussen Turkije en de twee EU buurlanden. En entree via luchthavens door de controle ‘uit te besteden’ aan de luchtvaartmaatschappijen. Die zijn namelijk verplicht om iedere passagier die het land van aankomst niet in mag, terug te vervoeren. Om te voorkomen dat ze die kosten moeten maken, laten ze alleen mensen met een ‘entreekaartje’ voor het land van aankomst toe. Zo’n kaartje heeft een asielzoeker niet. En omdat de asielzoekers daarom, zelfs als de persoon een geldig ticket voor het vliegtuig heeft, niet het vliegtuig in komt, kan hij ook geen asiel aanvragen. Dan blijft zo’n duurbetaald gammel bootje met risico op de dood over. Zo ‘open’ zijn de Europese grenzen niet.

Dan de chaos aan de binnengrenzen. Die chaos is een resultaat van keuzes die lidstaten van de EU maken. Lidstaten die willen voorkomen dat asielzoekers naar hun land komen. Door de Duitse controles weten we nu weer dat controles leiden tot files en langere reistijden. Hoelang? Dat hangt af van je kenteken en persoonskenmerken. Ook dat is een gevolg van die gesloten buitengrenzen. Bij open Europese grenzen zou het Dublinprotocol goed werken. Dan zouden asielzoekers een vliegticket boeken naar het land waar ze naar toe willen vluchten. Maar omdat dit niet kan, resten alleen die ‘bootjes’ en tja, die komen aan in drie Europese landen en volgens het Dublinprotocol zouden die dan alle asielzoekers moeten opvangen. Omdat het deze landen boven het hoofd groeit en omdat de asielzoekers ook en vooral naar andere landen willen, trekken ze verder. En om dat te voorkomen ontstaat die ‘chaos aan de binnengrens.’

Migratiedeals redden levens. Dat is nogal een bewering. Turkije duwt vluchtelingen uit Syrië steeds meer terug naar Syrië. De Syrische vluchtelingen in Libanon moeten nu vluchten voor Israëlische bommen. Tunesië duwt vluchtelingen de woestijn in en laat ze daar aan hun lot over

En daarmee kom ik bij het ‘Verplaatsen van de asielprocedure en opvang naar veilige derde landen buiten de Europese Unie’ en de ‘migratiedeals. Procedures en opvang buiten de EU? Beste meneer Smit en BBB-ers, hoe stellen jullie je dat voor? Waar moet een toekomstige minder dappere Navalny zich dan melden? Opvang buiten de EU? Zijn jullie bereid in Nederland opvangcentra voor bijvoorbeeld de Britten of Russen toe te laten compleet met Britse en Russische ambtenaren voor de af te nemen procedures? Dit met het risico dat de afgewezen asielzoekers hier blijven rondhangen en voor overlast zorgen. Dat is namelijk wat jullie van andere landen vragen. Zijn jullie bereid om een migratiedeal met andere landen te sluiten om voor hen de asielzoekers op te vangen? Zijn de landen Turkije, Tunesië en Libanon waarmee al zo’n deal is gesloten zo veilig dat u er zelf wilt gaan wonen?

Nu is het antwoord op deze laatste vraag anders voor iemand met een Nederlands paspoort dan voor iemand zonder paspoort uit Afghanistan. Maar volgens jullie kernwaarden, kan het antwoord op al die vragen alleen maar JA zijn. Neem jullie kernwaarde Gulden Regel, omschreven als: “Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Wat u niet wil wat u geschiedt, doe dat een ander niet. Wees betrouwbaar, eerlijk, oprecht en respectvol. Iedereen is gelijk. Transparant, helder en open.”  Of gelden die kernwaarden alleen voor Tukkers en Achterhoekers? Want het lijkt erop dat deze kernwaarde wat is verbasterd naar: wat wij niet willen dat ons geschied, dat exporteren we naar anderen!

Daadkrachtige illusionisten

Daadkracht, naast asielcrisis is dit het woord dat het kabinet Schoof en de partijen die dat kabinet vormen, het meest gebruiken. Daarbij wordt daadkracht vaak gekoppeld aan dat andere woord, aan asielcrisis. Men wil uitstralen dat er ‘gas op de lolly’ moet, dus  ‘geen woorden maar daden’, actie, doen, doen, doen! Dat klinkt positief.

Daadkracht: ‘werkkracht, energie” volgens de Van Dale. Een wel heel korte omschrijving. Gelukkig geeft de site cvster, bedoeld om mensen te helpen met het schrijven van hun curriculum vitae 15 voorbeelden waaruit blijkt dat je daadkrachtig bent. Zaken als: “Je houdt van aanpakken en hebt een duidelijke visie, je gaat doelgericht te werk en weet hoe je een taak zo snel en goed mogelijk kan uitvoeren, je hebt een hekel aan treuzelen. Zo zul je zelf niet snel een taak tot de volgende dag laten liggen. Maar ook bij anderen kun je traagheid niet goed uitstaan,” en zo nog 12 andere voorbeelden. De site geeft ook wat valkuilen: “Je neemt altijd het voortouw en laat daardoor soms te weinig ruimte voor anderen, je wilt snel resultaat en schuwt niet om dat te laten blijken,  je kunt wat drammerig overkomen en pusht anderen soms te veel.” Als je naar de woorden van het huidige kabinet kijkt, dan lijken die bij de voorbeelden te passen. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, maar het heeft een visie. Het gaat doelgericht te werk.  Het dramt en pusht elkaar en anderen. Dus daadkrachtig en daadkracht is wat we nodig hebben om de vraagstukken aan te pakken.

Belangrijker dan hard werken, is werken aan de goede dingen. Hard trekken aan de verkeerde kant van een touw is wellicht daadkracht maar niet erg effectief. Waar ga je mee aan de slag en wat laat je nog even liggen? Bij het plannen van mijn werk gebruik ik de volgende vraag: ‘moet ik dit nu doen?’  Die ene vraag kun je op verschillende manieren  lezen, afhankelijk van waar je de klemtoon legt. Als eerste de vraag moet ik dit nu DOEN waarbij de klemtoon ligt op het in hoofdletters getypte woord. In dit geval dus DOEN. Moet er überhaupt iets gedaan worden of is het een probleem wat zich vanzelf oplost of wellicht geen probleem is. Dan de vraag MOET ik dit nu doen? Is er een noodzaak om ermee aan de slag te gaan of is die er niet, is het ‘nice to do’. Dan de vraag moet IK dit nu doen. Ben ik de persoon die hiermee aan de slag moet of is iemand anders meer geschikt? Dan de vraag moet ik DIT nu doen. De vraag naar de manier waarop je iets oppakt. Moet het op de manier zoals ik het wil of is er ook een andere wellicht betere manier. Als laatste de vraag moet ik dit NU doen?  Moet het echt nu of kan het ook nog later.

Minister Madlener gaat vol energie aan de slag met het daar waar het kan mogelijk maken van 130 kilometer per uur rijden. Dit blijkt wellicht op vier kleine stukjes snelweg te kunnen. Alleen kun je je afvragen welk maatschappelijk probleem hiermee wordt opgelost? Want als de overheid ergens voor is, dan is het voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Een relevante vraag omdat de verlaging van de maximum snelheid in 2020 werd ingevoerd als bijdrage aan het oplossen van het stikstofprobleem. Bovendien zorgt een lagere snelheid voor minder ongelukken, levert het voor de autorijder lagere kosten op en minder files. Ook was en is 130 rijden vaak niet mogelijk vanwege de drukte op de weg. Is hier sprake van een maatschappelijk probleem of is dit symboolpolitiek en dus ‘nice’ voor een enkeling? Ook relevant is de vraag of dit werkelijk het eerste is waar een minister met als taken de weginfrastructuur, water, scheepvaart, luchtvaart en Rijkswaterstaat zich mee bezig moet houden. En in het verlengde van de minister het ambtelijk apparaat.

Dan de asielnoodwet. Laten we die ook eens langs die vragen leggen. Ja er moet iets gedaan worden want er gaat iets niet goed in de asielketen en wat er niet goed gaat lost zich niet vanzelf op. Daarover schreef ik al eerder een prikker. En ja, minister Faber is de persoon die hiermee aan de slag moet en liefst nu. Maar is DIT, een asielnoodwet, de beste manier om er iets aan te doen? Alhoewel de beeldvorming anders doet vermoeden is, zoals ik in die eerdere prikker al aangaf, is de instroom van mensen die asiel aan komen vragen niet het grote probleem. Als we de periode sinds 2014 bekijken dan was er in die hele periode één jaar (2015) dat er meer dan vijftigduizend asielaanvragen en nareisaanvraag samen werden ingediend. Let wel ingediende aanvragen. Het aantal dat asiel kreeg, was lager. Een asielnoodwet lost het tekort aan woningen niet op. Dat tekort is er de oorzaak van dat kinderen langer dan ze wensen bij hun ouders blijven wonen maar ook dat statushouders niet uit de asielopvang kunnen stromen. En om het andere probleem, te weinig ‘besliscapaciteit’ bij de IND waardoor procedures standaard veel te lang duren op te lossen, is de wet niet nodig. Dat kan makkelijk zonder een asielnoodwet’.  Een verkeerde oplossing voor een imaginair probleem terwijl het echte probleem blijft bestaan.

Daadkrachtig werken aan iets wat geen probleem is of op een manier die niets bijdraagt aan een snelle oplossing van een probleem, is verspilde daadkracht. Het is verspilde energie die ook besteed had kunnen worden aan echte maatschappelijke problemen en uitdagingen. Het kabinet is een illusionist die de daadkracht rich top problemen die er niet zijn. Dan zou het wel eens een goed idee zijn om een idee van minister Faber wat aan te passen en bordjes te plaatsen rond de Haagse kaasstolp met daarop de tekst: ‘hier wordt aan uw illusie gewerkt’

Befehl ist niet altijd Befehl

“Als de wethouder wil dat we de bomen op de kop planten, dan adviseren we dat.”  Aan die uitspraak van een collega-ambtenaar moest ik denken bij het lezen van de ingezonden brief van Peter Simon in de Volkskrant. Simon: “Zou Thomas Hogeling dit een goed idee vinden? Of vindt hij het alleen een goed idee als de ambtenaren linkser zijn dan de ministers?” Het idee waar Simon het over heeft zijn ambtenaren die niet uitvoeren wat er is besloten. Volgens Simon is het niet de bedoeling dat: “de ambtenaren (dan wel) kijken (…) of ze deze besluiten wel of niet uitvoeren.” Dat is inderdaad niet de bedoeling. Dus moeten die ambtenaren dan alles maar gewoon uitvoeren?

Cylons uit de tvserie Battlestar Galactica uit 1978-1979. Bron: Flickr

Even terug naar de uitspraak van de collega waaraan ik moest denken. Op dat moment werkte ik voor een kleine gemeente die ging fuseren met twee andere gemeenten. Onderdeel van het fusietraject was ook dat we nadachten over het adviseren van het college. Hoe doe je dat? Hoe geef je zo’n proces vorm? Daarover ontstond een gesprek en discussie tussen mij en die collega’-ambtenaar van een van de gemeenten waarmee werd gefuseerd. De gemeenten bleken daar namelijk een andere kijk op te hebben. Centraal daarbij stond de vraag: aan wie adviseer je als ambtenaar? In die andere gemeente adviseerde de ambtenaar de wethouder, in onze gemeente adviseerden we het college van burgemeester en wethouders. Dat lijkt een futiliteit maar is het niet. Adviseer je de bestuurder, dan bepaalt de bestuurder wat er ter besluitvorming aan het college wordt voorgelegd. Als die wil dat ‘de bomen op de kop worden geplant’ dan is dat wat je als ambtenaar in het voorstel aan het college schrijft. Daarbij kun je de kanttekening plaatsen dat ze dan wellicht niet gaan groeien. Adviseer je het college, dan beslis je dat als ambtenaar op basis van je professionaliteit. Onderdeel van die professionaliteit is dat je het voorstel bespreekt met de verantwoordelijke wethouder en diens opvatting verwerkt in het voorstel. Dus in het voorstel aangeeft dat de wethouder ‘de bomen op de kop wil planten’, waarom en dan geef je daarbij aan waarom het volgens jou geen goed idee is.

Mijn grote bezwaar tegen de eerste werkwijze was en is nog steeds dat je dan als ambtenaar een advies voorlegt waar je niet achter staat maar waar wel je naam op staat en aan verbonden is. Jij bent het die voorstelt om ‘de bomen op de kop te planten’ terwijl je weet dat ze niet gaan groeien. Want, zoals Hogeling in zijn column terecht schrijft: “dat politici democratisch gekozen zijn, wil niet meteen zeggen dat ze weten hoe ze het algemeen belang moeten dienen.” Uiteindelijk beslist in beide gevallen het college hoe de bomen worden geplant. Maar Simon terecht schrijft: “Wij burgers kiezen de Tweede kamer, de Kamerleden stellen een regering aan, de regering neemt besluiten.”  

Laten we de bomen vervangen door asielzoekers. We zien een bestuursorgaan, de regering, die van de vier partijen die haar vormen, de opdracht heeft gekregen om de ‘asielcrisis’ uit te roepen en daarmee een deel van de Vreemdelingenwet buiten spel te zetten. Die opdracht staat in het Hoofdlijnenakkoord: “Ten eerste wordt de uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet 2000 (op grond van de artikelen 110 en 111) zo spoedig mogelijk geactiveerd. In de daartoe benodigde algemene maatregel van bestuur, dragend gemotiveerd, worden die bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000 buiten werking gesteld die in de weg staan om de acute noodsituatie, voor de asielinstroom in het algemeen en de asielopvang in Ter Apel en de overige asielcentra in het bijzonder, direct aan te pakken, dan wel die bepalingen te vervangen met het oog op het bereiken van dit doel.”

Nu zijn de partijen die dit hebben opgeschreven, niet het bevoegde bestuursorgaan. Sterker, ze zijn in het geheel geen bestuursorgaan. Ze willen iets en dat moet de regering gaan uitvoeren. Of in dit geval de minister-president want op basis van artikel 110 eerste lid van de Vreemdelingenwet: “ ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, artikel 111,” in werking stellen. En dat artikel regelt dat: “Bij algemene maatregel van bestuur (…) regels voor het geval van buitengewone omstandigheden (kunnen) worden gesteld, die afwijken van de hoofdstukken 1 tot en met 7,” van de wet. En dat zijn de inhoudelijke hoofdstukken van de wet. Tegelijk met dat besluit moet er een wetsvoorstel naar de Kamer worden gestuurd over het voortduren van de afwijking van de wet. Dat voorstel dient door de regering te worden ingediend. Een beroep doen op buitengewone omstandigheden betekent het uitroepen van de algemene of gedeeltelijke noodtoestand. Daarvan kan alleen sprake zijn : “ter handhaving van de uitwendige of inwendige veiligheid,”  aldus artikel 1 eerste lid van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden.

Het is gebruik dat besluiten gemotiveerd en dus met argumenten gebaseerd op feiten worden genomen. Dit om te voorkomen dat ‘bomen op de kop’ worden geplant’. Gebeurt dat niet dan worden ze door de rechter terecht nietig verklaard. Dit is het motiveringsbeginsel en dat is vastgelegd in Afdeling 3.7 van de Algemene wet bestuursrecht. Bij dat motiveren ontstaan problemen. De ambtelijke organisatie wees op die problemen getuige de bij de Algemene Beschouwingen openbaar geworden ambtelijke notitie. Er moet worden gemotiveerd waarom de komst van asielzoekers de ‘inwendige veiligheid’ van Nederland aantast. En niet alleen dat, de aantasting moet dan ook alleen aan de instroom van asielzoekers te wijten zijn. Tot zover doen de ambtenaren hun werk. Als dit: zoals Hogeling schrijft: “In kringen die dit kabinet een warm hart toe dragen, is (tot)nogal wat chagrijn om kritische ambtenaren,” leidt en dat: “Ze (niet) moeten (…) dwarsliggen, maar gewoon uitvoeren wat ze wordt opgedragen.” Dan moeten ‘die kringen’ toch echt bij zichzelf te raden gaan. Die ambtenaren doen namelijk wat ze is opgedragen. Dat werk is namelijk de (on)mogelijkheden van ideeën en voorstellen aangeven en niet klakkeloos opschrijven wat een bestuurder hen opdraagt. Als de ambtenaren negatief adviseren over dit plan uit het Hoofdlijnenakkoord dan nog staat het de regering en de minister-president vrij om anders te besluiten. Dan moet de regering expliciet aangeven waarom zij van dat advies afwijken en die afwijking motiveren (artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht).

Dan naar de uitvoering. Besluiten moeten door de ambtenaren worden uitgevoerd. Want het zou wat zijn als: “de minister besluit tot het ­gedwongen uitkopen van boeren,” en: “De ambtenaren … doen (…)het gewoon niet.”   Moeten besluiten altijd door ambtenaren worden uitgevoerd? Ambtenaren moeten uitvoeren: Befehl ist Befehl. Moeten ambtenaren doen wat ze is opgedragen? Is Befehl altijd Befehl?

Jein, of beter gezegd ja en nee. Als het college, op advies van of tegen het advies in, heeft besloten de ‘bomen op de kop te planten’, dan worden ze op de kop geplant. Dan wordt dat dwaze besluit door de ambtenaren uitgevoerd. Als de minister besluit om boeren uit te kopen, dan moeten ambtenaren dat uitvoeren. Tenminste, als de minister bevoegd is dat besluit te nemen. Is de minister dat niet, dan hoeft het besluit niet te worden uitgevoerd. Want er is dan geen sprake van een besluit. Als een bevoegd bestuursorgaan een besluit neemt, dan voeren ambtenaren dat in de regel uit. Wellicht is er een ambtenaar die dit weigert te doen vanwege gewetensbezwaren. Voorbeeld hiervan waren ambtenaren van burgerlijke stand die weigerden een homohuwelijk te sluiten. De werkgever dient zorgvuldig om te gaan met die bezwaren en moet een afweging maken of de betreffende ambtenaar zonder teveel bezwaren kan vrijstellen van dit werk. Dat wordt lastig als het de kern van het werk van de ambtenaar is. In dat geval moet de ambtenaar zijn bezwaar inslikken of kiezen voor ontslag.

Het wordt nog anders als het bestuursorgaan een besluit neemt dat indruist tegen wet- en regelgeving. Een besluit om bijvoorbeeld alle mannen uit de asielopvang te zetten omdat er plaatsgebrek is en er alleen plaats is voor vrouwen en kinderen onder de 18 mag een ambtenaar weigeren uit te voeren. In zo’n geval is er sprake van discriminatie op oneigenlijke gronden. Een bestuursorgaan kan en mag niet van ambtenaren vragen om tegen de wet te handelen. Ook al is het besluit hiertoe volgens de juiste procedure, door het juiste bestuursorgaan genomen en gemotiveerd. Een ambtenaar die tegen de wet handelt en zich daarbij beroept op een bestuurlijke opdracht, kan persoonlijk worden vervolgd. Befehl ist Befehl.

Sterker nog, een ambtenaar zou zo’n opdracht moeten weigeren. Een ambtenaar zweert of beloofd immers: “de Koning en de Grondwet trouw te zijn en Nederland als goed ambtenaar te dienen,” zo is te lezen in de ambtseed. En dat betekent onder andere je gedragen: “volgens onze wetten, het recht en de gedragsregels die verder voor mij gelden.” Als het bestuursorgaan een loopje met de Grondwet en de wetgeving neemt, dan moet een ambtenaar weigeren uitvoering aan te geven de betreffende besluiten. Befehl ist dus niet altijd Befehl.

Asiel voor Palestijnen

‘Wat zou er gebeurd zijn als …’ ?  En op de puntjes vul je dan iets in bijvoorbeeld ‘Hitler tijdens de Bierkellerputsch van 1923 het leven had gelaten. Wat zou er dan zijn gebeurd? Ik vroeg me dit af toen ik over de uitspraak van de Raad van Staten dat de asielprocedures voor Palestijnen weer moeten worden opgepakt. Iets wat De Dagelijkse Standaard: “ronduit absurd,” noemt. De site vindt het: “een onverantwoordelijke stap die niet alleen onze samenleving onder druk zet, maar ook de deur opent naar nog meer ellende, polarisatie en conflicten.”

Wat als Hitler? Hoe zou de wereld er dan hebben uitgezien? Dergelijke exercities veranderen niets aan de werkelijkheid. Die heeft zich immer ontplooid zoals ze zich heeft ontplooid. Je een beeld te vormen van hoe de wereld er dan nu, honderd jaar later zou hebben uitgezien, is lastig omdat je alles wat in die tussentijd is gebeurd, moet vergeten. Alles afgezien van natuurverschijnselen al kun je je van bijvoorbeeld weers- en klimaatverschijnselen ook afvragen of die wel zouden zijn opgetreden. De afgelopen honderd jaar heeft de mens immers aardig wat gedaan wat invloed had op het reilen en zeilen op de Aarde. Dit even terzijde. Terug naar de uitspraak van de Raad van Staten.

Het was mij ontgaan, maar de uitspraak van de Raad van Staten maakte dat ik er toch maar eens naar ben gaan kijken: het besluit van staatssecretaris Van der Burg van 19 december 2023 om een Besluit- en vertrekmoratorium in te stellen voor de Palestijnse gebieden. Van der Burg opent de Kamerbrief waarin hij zijn besluit kenbaar maakt met de woorden: “Gezien de actuele situatie in de Palestijnse Gebieden (Gaza en de Westelijke Jordaanoever) heb ik besloten een besluit- en vertrekmoratorium in te stellen voor de duur van zes maanden. Het besluitmoratorium geldt voor (staatloze) Palestijnse asielzoekers uit de Palestijnse Gebieden. Het vertrekmoratorium komt in de regel te gelden voor asielzoekers die naar de Palestijnse Gebieden moeten terugkeren.” Dit besluit houdt in dat er voorlopig geen besluiten op asielaanvragen van Palestijnen worden genomen en ook dat Palestijnen die terug zouden moeten, niet terug hoeven. Als reden voor zijn besluit geeft hij: De algemene (veiligheids)situatie in Gaza is zeer slecht. Voor de Westelijke Jordaanoever geldt dat momenteel in mindere mate, maar ook daar is de algemene (veiligheids)situatie sinds 7 oktober jl. verder verslechterd. Voor beide gebieden is ongewis hoe de (veiligheids)situatie zich de komende periode verder ontwikkelt. Het is op dit moment nog te vroeg om definitieve conclusies te verbinden aan de implicaties die de situatie aldaar heeft voor verzoeken om internationale bescherming. Het is immers niet mogelijk om te komen tot een formulering van de situatie, waar bestendig beleid op gebaseerd kan worden.”.”

Even terug naar 19 december 2023, het moment dat Van der Burg zijn besluit nam. Niet precies op dat moment, maar een week eerder. Op 11 december 2023 publiceerde de Verenigde Naties een feitenrelaas met betrekking tot Gaza: 18.205 doden, 49.645 gewonden, ongeveer 1,93 miljoen mensen op de vlucht binnen de Gazastrook. Meer dan 52.000 huizen verwoest en meer dan 253.000 beschadigd. Op dat moment. Daarmee mogen we concluderen dat Van der Burg terecht constateerde dat: “De algemene (veiligheids)situatie in Gaza (…)zeer slecht,” is en dat het: “ongewis (is) hoe de (veiligheids)situatie zich de komende periode verder ontwikkelt.” Dat is op het moment van schrijven van deze Prikker nog steeds het geval.

Het lijkt mij evident dat op 19 december 2023 een Palestijn, zeker eentje die in de Gazastrook woont: “ gegronde redenen (had)om te vrezen dat u slachtoffer wordt van willekeurig geweld door een gewapend conflict in uw land van herkomst .”  Die reden bestaat nu nog steeds. En laat die reden nu een van de vier voorwaarden zijn op grond waarvan je in Nederland asiel kunt aanvragen. Dat de minister op 19 december 2023 besloot om mensen niet terug te sturen was evident. Het besluit om de asielprocedure te bevriezen was dat niet. Om de woorden van De Dagelijkse Standaard te gebruiken: dit deel van het besluit van de minister was ronduit absurd. Het is  daarmee niet meer dan logisch dat de Raad van Staten hier een streep door heeft gezet. De Nederlandse overheid verzaakte met dat besluit immers haar verantwoordelijkheid en plicht. Het was immers precies het juiste moment om: “conclusies te verbinden aan de implicaties die de situatie aldaar heeft voor verzoeken om internationale bescherming.” De enige conclusie die je uit die situatie kon trekken was dat de asielaanvragers uit Palestina recht hadden en hebben op internationale bescherming en dus asiel in Nederland.

Bij de redenering van Van der Burg moest ik denken aan de oorlog in Oekraïne van februari 2022. Op dat moment, en dat geldt nu nog steeds, was: “ongewis hoe de (veiligheids)situatie zich de komende periode verder (zou) ontwikkel(en).” Wat zou er zijn gebeurd als de regering op dat moment had besloten dat het: “nog te vroeg (was) om definitieve conclusies te verbinden aan de implicaties die de situatie aldaar heeft voor verzoeken om internationale bescherming”?