Dwaze dwaallichten

“Dus, als je de volgende keer een linkse activist hoort schreeuwen dat de AfD het nieuwe nazi-Duitsland is, herinner die persoon dan aan dit gesprek. Weidel en Musk hebben de waarheid laten zien: de AfD heeft niets, maar dan ook níets, met nazisme te maken. Het is hoog tijd om de leugens te ontmaskeren en de werkelijke agenda van de gevestigde orde te doorzien.Met die woorden eindigt een artikel van Michael van der Galien bij De dagelijkse standaard. Ik moet denken aan dwazen, dwaallichten en dwaze dwaallichten.

Even voor de duiding. Wat een dwaas is, zal ieder van jullie wel weten. Maar toch, een dwaas is, volgende Van Dale, een: “gek, blijk gevend van gebrek aan gezond verstand.” Een dwaallicht is een blauwachtig, beweeglijk lichtverschijnsel dat boven moerassen en poelen kan verschijnen en waarin onze voorouders dolende zielen zagen die de levenden probeerden te lokken. Vanwege de alliteratie zou ‘dwaze dwaallichten’ zomaar een titel kunnen zijn van een Suske en Wiske album. Dat is niet het geval. De reeks avonturen van het duo kent wel een album met als titel Het laatste dwaallicht. Dit even terzijde.

Dwazen, dwaallichten en dwaze dwaallichten daar moest ik aan denken toen ik in het artikel las dat Alice Weidel, de leidster van de Duitse politieke partij Alternative für Deutschland (AfD), in haar gesprek met Musk betoogde dat: “Adolf Hitler niet de ‘rechtse boeman’ was die de geschiedenisboeken van hem hebben gemaakt, maar eerder een socialist in hart en nieren.” Volgens Michael van der Galien, de auteur van het artikel is dit: “het meest controversiële, maar misschien ook het meest overtuigende argument,” dat aantoont dat AfD niet racistisch, antisemitisch noch een nazi-club is. Het socialistische gehalte van Hitler wordt met vier argumenten onderbouwd.

Als eerste: “Staatsinterventie in de economie: Het Hitler-regime nationaliseerde grote delen van de Duitse industrie. Bedrijven kwamen feitelijk onder controle van de staat, een klassiek socialistisch principe.” Ja Hitlers nazi’s intervenieerden in de economie. Dat deden ze echter niet door de Duitse industrie te nationaliseren of met andere woorden tot staatseigendom te maken. Die bedrijven bleven in private handen, in de handen van de grootindustriëlen zoals de Krupps, de Boschs en de Oetkers. Die verdienden er groot geld aan over de ruggen van de arbeiders. Het economische model van Nazi-Duistland lijkt verdacht veel op het Russische oligarchenmodel. Een model waar ook de Verenigde Staten onder Trump met de met hem samenwerkende techgiganten als Musk en Zuckerberg, steeds meer op begint te lijken. Dit lijkt niet op het socialistische idee van arbeiders die de vruchten van hun arbeid onder elkaar verdelen en die het in de bedrijven voor het zeggen hebben.

Het tweede argument: “Centrale planning en controle: De nazi-economie werd gekenmerkt door strikte centrale planning, inclusief prijscontrole en productiequota—fundamentele principes van socialistische systemen.” Centrale planning was de manier waarop de communisten eerst in de Sovjet Unie en later in de rest van Oost-Europa, probeerden goederen te verdelen onder hun burgers. Dat maakt centrale planning echter nog geen ‘fundamenteel principe van socialistische systemen’. En zelfs als het wel een van de fundamenten van een socialistisch systeem is, dan wil dat nog niet automatisch zeggen dat overal waar centraal gepland wordt, sprake is van socialisme. Als alle vissen rood zijn en rood dus een fundamenteel principe van een vis is, dan wil dat niet automatisch zeggen dat alles wat rood is meteen ook een vis is.

Het derde argument: “Sociale welvaart en werkgelegenheid: Programma’s als de “Volksarbeit” voor werkverschaffing en de verplichte vakantie (Kraft durch Freude) draaiden op het socialistische idee dat de staat verantwoordelijk is voor de arbeidersklasse.” Die verantwoordelijkheid voor de arbeidersklasse, of nog breder voor iedere burger, staat ook verankerd in de Nederlandse Grondwet. Die stelt in artikel 20 eerste lid dat: “De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid,” en in het derde lid dat: “Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, (…) een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege” hebben. Maakt dat Nederland een socialistisch land? Ook hier weer de hypothetische rode vissen.

Dan het laatste argument: “Propaganda en onderwijs: De manier waarop de nazi’s propaganda inzetten en het onderwijssysteem hervormden om hun ideologie te verspreiden, lijkt op de socialistische benadering om de jeugd te indoctrineren.” Ook hier kan ik weer over rode vissen beginnen, want dat geldt ook voor deze redenering. Daar komt bij dat iedere overheid, of iedere groep die een ideologie wil verspreiden het onderwijs zo vormgeeft dat het maximale kans op indoctrinatie biedt. Dat is ook een van de redenen dat de Nederlandse katholieken en protestanten in de negentiende en begin twintigste eeuw zo hard vochten voor het bijzonder onderwijs. Voor het fameuze artikel 23 dat ervoor zorgde dat religieus georiënteerde scholen op staats financiering konden rekenen. Zo konden de scholen met belastinggeld worden ingezet voor de religieuze indoctrinatie van kinderen.

Het nationaal-socialisme had niets, behalve dan dat het de term in haar naam gebruikt, gemeen met het socialisme. Die term werd gebruikt als lokkertje net zoals Wilders het woord vrijheid in de naam van zijn eenmanspartij gebruikt. De vrijheid die Wilders wil, is net zo vrij als dat het nationaalsocialisme socialistisch was. Het nationaalsocialisme was de Duitse vorm van fascisme. Een fascisme vermengt met virulente haat tegen alles wat als niet Duits werd gezien. En van die grote groep die als niet Duits werden gezien, waren de communisten en socialisten de eersten die werden bestreden gevolgd door de joden, Roma en Sinti.

Weidel en in zijn kielzog Van der Galien laten met een dergelijke redenering een gebrek zien aan gezond verstand en dus van dwaasheid. In hun dwaasheid laten ze hun bijzonder licht schijnen op het troebele en donkere nationaalsocialistische Duitse verleden. Met dat bijzondere licht proberen ze mensen voor hun ideeën te lokken. Het zijn dwaze dwaallichten.

Nederland gidsland

Nederland als gidsland en dus voorbeeld voor de wereld. Nederland het meest progressieve land van de wereld dat zich altijd en overal druk maakte om de mensenrechten, om abortus, euthanasie. Het land met het meest liberale softdrugsbeleid en zo zijn er vast nog meer voorbeelden te noemen. Dat is, sinds het begin van deze eeuw, iets van het verleden. Of niet?

De TegenpartijIllustratie: tweedekamer.blog.nl

De Duitse deelstaatverkiezingen hielden de journalistieke gemoederen flink bezig. Zo ook die van Afshin Ellian. In Elsevier schrijft hij over de titanenstrijd tussen twee Duitse vrouwen. Aan de ene kant bondskanselier Angela Merkel en aan de andere kant Frauke Petry van de AfD. Hij vergeet voor het gemak dat het Duitse politieke spectrum ook nog andere partijen bevat. Partijen die ook verkiezingen wonnen en verloren. Al houdt Ellian een slag om de arm omdat de AfD eerst maar eens moet bewijzen een blijvertje te zijn.

Eén zin in zijn column viel op: “De Duitse media moeten nog veel leren van wat in Nederland sinds de opkomst van Pim Fortuyn is gebeurd.” Dit naar aanleiding van de oproep van Petry aan de Duitse media om etiketten ‘rechts-nationalistisch’ of ‘rechts-populistisch’ niet meer voor haar partij te gebruiken, omdat de AfD een gewone volkspartij is net als alle andere. Hij adviseert de Duitse media om ‘te leren’ van Nederland na Fortuyn. Stelt Ellian hier Nederland ten voorbeeld aan Duitsland? Nederland weer als gidsland?

Wat moeten de Duitse media, en in het verlengde van de media, de Duitsers leren? Dat dergelijke etiketten niet geplakt moeten worden? Dan is Nederland een erg slecht voorbeeld. Want is Nederland vrij van het plakken van deze en andere etiketten? Populist, extreem rechts, fascist ze vallen geregeld.

Moeten ze de gespeelde verontwaardiging die er vaak op volgt, onder de knie krijgen? De oproep om de uitspreker van de f-woord te ontslaan? Of moeten ze aan de slag met de vertaling van woorden als nep-parlement, demoniseren, theedrinkende knuffelaar of minder, minder, minder? Moeten ze op zoek naar ministers die niet links, niet rechts, maar recht door zee zijn?

Of moeten ze hiervan leren dat dit een heilloze weg is? Dat ze alles moeten doen om de Nederlandse weg niet in te slaan en om te keren als dat nog kan? Dus Nederland als gidsland hoe het niet moet? Wat moeten de Duitse media en de Duitsers leren van Nederland?

‘Overwinning van de democratie’

In drie Duitse deelstaten werden afgelopen zondag verkiezingen gehouden voor het parlement. De nieuwe partij AfD komt in alle drie de parlementen. De kiesdrempel van 5% bleek geen belemmering voor deze nieuwe partij. Sterker nog, de partij haalde veel meer dan die 5%. In de deelstaat Saksen-Anhalt zelfs 20%. En zoals altijd na verkiezingen, zijn de druiven voor de verliezers zuur en staan de winnaars te jubelen. AfD is een van de winnaars, niet de enige.

AfD

Foto: ejbron.wordpress.com

In de Volkskrant was te lezen dat de leider van de AfD, Frauke Petry, de uitslag ‘een overwinning van de democratie’ noemde. Een bijzondere uitspraak want wie was dan de tegenstrever van de democratie?  Duitsland was ook voor gisteren toch gewoon een democratie waar geregeld volksvertegenwoordigers worden gekozen? Gisteren was het de beurt aan drie deelstaten om nieuwe volksvertegenwoordigers te kiezen.

Een korte, niets zeggende zin. Niets zeggend, maar wel suggestief? Want wilde de spreekster, mevrouw Petry, duidelijk maken dat haar partij de enige is die voor de democratie is? Dan kan ze niet echt spreken van een overwinning van de democratie, omdat haar partij nergens meer dan 20% van de stemmen haalde. Dan heeft de democratie toch verloren? Mocht de AfD over vier jaar minder stemmen halen, verliest de democratie dan?

Wilde Petry aangeven dat door de overwinning van haar partij een nieuw geluid een plek krijgt en dat dit hét geluid van het volk is? Een suggestie waarvan Wilders en de PVV in Nederland zich ook vaak bedienen. Kunnen andere partijen niet met evenveel recht verklaren namens het volk te spreken?

Manoeuvreert Petry met deze korte zin haar politieke tegenstrevers in het ‘ondemocratische’ kamp en eigent ze zichzelf en haar partij de democratie toe? Is de democratie niet van ons allemaal en veel te kostbaar om ze te laten toe-eigenen door welke partij dan ook?

Wat belangrijker is, is democratie niet veel meer dan verkiezingen? Gaat het niet veeleer om wat wij doen op al die  dagen dat er geen verkiezingen zijn? Of om de Amerikaanse filmmaker Michael Moore aan te halen: “Democracy is not a spectator sport, it’s a participatory event. If we don’t participate in it, it ceases to be a democracy.”