Na een kleine week gaf VVD-leider Dilan Yesilgöz antwoord op de vraag of haar partij nog in zee wil gaan met de PVV van Geert Wilders. “ Hij heeft opnieuw zijn kans verspeeld en heeft opnieuw zijn kiezers in de steek gelaten. In 2012 liep hij weg, terwijl ons land, op de rand van een economische crisis, juist behoefte had aan stabiliteit en leiderschap. Dertien jaar later, bleek er weinig veranderd. De laffe route van weglopen, is nog steeds de stijl van Wilders. Met zijn roekeloze gedrag, met zijn gebrek aan serieus uitgewerkte ideeën: keer op keer blijkt zijn eenmanspartij incapabel te zijn en niet te kunnen, maar vooral niet te wíllen leveren.” Met deze woorden lichtte zij haar besluit toe. Woorden waarmee Yesilgöz wil aangeven dat zij niet de partij en haar standpunten uitsluit, maar de persoon Wilders. Bijzonder omdat de partij alleen uit de persoon Wilders bestaat. Dat maakt het scheiden van de partij en de persoon lastig. In deze tweede Prikker onder de vlag Election files staat het uitsluiten van partijen centraal. Het uitsluiten van partijen is, zo betogen velen, niet democratisch want je sluit daarmee ook de kiezers van die partij uit. In deze Prikker onderzoek ik die uitspraak.
Onze Nederlandse democratie kenmerkt zich door de vele partijen. Partijen die allemaal een kans hebben op een zetel in de Tweede Kamer. Als een partij de kiesdeler haalt, dan krijgt deze partij een zetel in de Kamer. De kiesdeler wordt berekend door het totaal aantal uitgebrachte geldige stemmen te delen door 150, het aantal Kamerzetels. Sinds de invoering van het Algemeen kiesrecht is het nog nooit voorgekomen dat één partij meer dan de helft van de zetels veroverde bij een verkiezing. Gevolg hiervan is dat er altijd twee of meer partijen moeten samenwerken om tot een regering te komen die op steun kan rekenen van meer dan de helft van de Kamerzetels. Om een regering te vormen moeten er daarom altijd compromissen worden gesloten. Moeten partijen water bij hun wijn doen waardoor die wijn nooit zo smaakt als vooraf wordt gehoopt. Compromissen sluiten is makkelijker met partijen die dichtbij je staan qua denkbeelden. In een dergelijke constellatie is het niet handig als partijen elkaar al bij voorbaat uitsluiten. Immers, als partijen elkaar uitsluiten worden de mogelijkheden om een regering te vormen die op een meerderheid van de Kamerzetels kan steunen, beperkt. Er zijn immers minder ‘zetels’ die met elkaar willen samenwerken. Niet handig wil echter niet zeggen dat het niet democratisch is en dat daarmee kiezer buitenspel worden gezet.
Voor wat betreft ‘de kiezer buiten spel zetten, het volgende. De keuze van een partij om een andere in de ban te doen, betekent niet dat die partij de betreffende kiezers buitenspel zet. Zo’n besluit belet niemand om te stemmen op de partij van voorkeur. Bij verkiezingen wordt geen enkele kiezer buitenspel gezet. Zo’n uitspraak schept duidelijkheid. De kiezer weet voordat het vakje wordt gekleurd wat de gevolgen zijn van zijn stem op een van de beide partijen. Een stem op een van beide partijen betekent dat er niet met de andere wordt samengewerkt. Hierdoor wordt geen enkele kiezer buitenspel gezet. Alle partijen kunnen gewoon hun parlementaire werk doen waarvoor ze gekozen zijn. De metafoor van ‘buitenspel zetten’ is een verkeerde. Want als er in het geval van uitsluiting vooraf sprake is van ‘buitenspel zetten’, dan worden er na de formatie nog veel meer kiezers ‘buitenspel gezet’. Dan staat de gehele oppositie ‘buitenspel’. Kern van het spel is nu juist een strijd tussen coalitie en oppositie. Een spel dat voor de kiezer duidelijk maakt dat er andere keuzemogelijkheden zijn. Dat de meerderheid niet de wijsheid in pacht heeft. Het uitsluiten van een partij zet niemand ‘ buitenspel’ en is ook niet ondemocratisch.
Sterker nog, het uitsluiten van een partij kan juist zeer democratisch zijn. Een democratie staat open voor iedereen. Ook voor partijen die aan haar en vooral de rechtsstaat willen ondermijnen en afschaffen. Partijen die de basisnormen, waarover ik in de eerste Prikker in deze reeks schreef, aan de laars lappen. Elke zichzelf respecterende democratische partij doet zo’n partij in de ban. Ermee samenwerken is een hellend vlak. De PVV is zo’n partij. Een partij die uitblinkt door het gebrek aan democratie. Ze bestaat uit en draait om een persoon, Wilders, en kent geen interne tegenspraak. Een van de belangrijkste kenmerken van een democratie is juist tegenspraak. Het is een partij die de mensen verdeelt en ongelijk behandelt. Een partij die de rechterlijke macht ondermijnt door te spreken over ‘D66-rechters’, door rechters ‘knettergek’ en ‘PVV-haters’ te noemen en die het parlement ‘nep’ noemt. Dat laatste is bijzonder omdat hij geen conclusies uit trekt. Hij blijft lid van dat neppe parlement en is inmiddels het langst dienend Kamerlid. De PVV is echter niet de enige partij die op democratische en rechtsstatelijke gronden in de ban gedaan moet worden. Ook de Staatkundig Gereformeerde Partij zou om die redenen in de ban gedaan moeten worden. De partij behandelt vrouwen op een andere manier dan mannen en dat is in strijd met onze Grondwet.
In zijn boek Protecting Democracy in Europe. Pluralism, Autocracy and the future of the EU beschrijft Tom Theuns manieren waarop: “ autocratische invloeden in het beleid en de wetgeving van de Europese Unie op coherente wijze kunnen worden ingeperkt.”1 Hij onderscheidt hiervoor op hoofdlijnen twee mogelijkheden om autocraten binnen de EU in te perken. Als eerste wettelijke inperking van autocratische landen. Dit kan op een zachte manier, door: “sociale druk, dialoog en controle.2” Dit is de manier waarop de EU tot nu toe acteert tegen autocratische en naar autocratie neigende landen. Het kan ook op de harde manier, door: “maximaal coherente uitsluiting.3” Dit moet ertoe leiden dat een autocratisch land, zo betoogt Theuns: “binnen de passende grenzen die worden gesteld door normatieve coherentie en de legitieme reikwijdte van de bevoegdheden van de EU, hoe minder democratisch een EU-lidstaat wordt, hoe minder invloed het over het algemeen zou moeten hebben op de wetgeving en beleidsvorming van de EU.” De tweede manier is: “politieke indamming. … Dit kan in de vorm van verschillende vormen van politieke niet-coöperatie en geen gebaren van goede wil, zoals gedeelde fotomomenten, uitwisseling van geschenken, gezamenlijke persconferenties en openbare felicitatieboodschappen uit te wisselen. … (A)utoritaire actoren in de EU-politiek moeten zoveel mogelijk politieke legitimiteit en prestige worden ontnomen door pro-democratische EU-actoren.4”Een soortgelijke lijn kan ook worden gevolgd bij het omgaan met anti-rechtsstatelijke partijen.
Maximaal coherente uitsluiting is het van tevoren aangeven niet met een dergelijke partij samen te willen werken. Politieke indamming door niet met deze partijen te praten en door ze geen podium te bieden. Dus ook geen Kamer voorzitterschap van de Kamer. Want samenwerken met dergelijke partijen ondermijnt onze democratie en onze rechtsstaat. Daarom ageerde ik eind 2023 ook sterk tegen het advies van verkenner Plasterk om: “Te onderzoeken of er overeenstemming is of kan worden bereikt tussen de partijen PVV, VVD, NSC en BBB over een gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat.” Zoals ik toen aangaf zou: “Een zichzelf respecterende democraat zegt dat de in de Grondwet opgenomen grondrechten niet ter discussie staan. Een zichzelf respecterende democraat adviseert niet samen te werken met een partij die de in de Grondwet opgenomen rechten wil beperken. Een zichzelf respecterende democraat waarschuwt voor dit hellend vlak in plaats van het te adviseren.” Helaas hebben de VVD, NSC en VVD dat gesprek wel gevoerd. Daarmee hebben ze onze rechtsstatelijke democratie een slechte dienst bewezen. Een slechte dienst omdat het leidde tot de meest incompetente regering in onze parlementaire geschiedenis. Maar vooral een slechte dienst omdat de partijen aangaven dat die rechtsstatelijke democratie onderdeel van onderhandeling is en dus bij hen niet in goede handen is.
Dat de democratische rechtsstaat bij deze partijen niet in goede handen is, bleek ook bij de val van de regering. Aanleiding voor die val was het ‘tienpuntenplan’ van Wilders. De drie andere partijen gaven allemaal aan dat ze de tien punten wilden laten onderzoeken. Op zich is dat niet verkeerd. Dat is het achter wel als er punten bij zitten die in strijd zijn met onze democratische rechtsstaat en enkele van de punten zijn dat. Het afnemen van het Nederlanderschap van iemand met een dubbele nationaliteit na een gewelds- of zedenmisdrijf is in strijd met de democratische rechtsstaat. Het maakt namelijk dat Nederlanders verschillend behandeld kunnen worden. Door dit idee van Wilders niet expliciet af te wijzen, laten deze partijen zien dat zij het niet zo nauw nemen met de grondrechten. Dit laat zien dat het vlak dat met het advies van Plasterk is gaan hellen, verder is gaan hellen.
Het vlak is gaan hellen maar het is nog niet te laat. Daarvoor is het wel nodig dat echte democratische partijen erkennen dat de PVV en de SGP geen democratische partijen zijn en dat er met hen geen zaken worden gedaan. Minstens zo belangrijk is dat de reguliere media dit her- en erkennen. Dat zij deze partijen beschrijven voor wat ze zijn: niet democratisch en niet rechtsstatelijk. Aan de ene kant om de sociale druk op te bouwen en aan de andere kant door geen aandacht te besteden aan deze partijen. Door hun plannen, ideeën en in het geval van Wilders ook zijn x-berichten te negeren. En in verkiezingstijd door ze niet te interviewen en niet uit te nodigen voor lijsttrekkersdebatten. Dit steevast met de vermelding dat ze niet worden gevraagd omdat ze niet democratisch zijn.
1 Tom Theuns, Protecting Democracy in Europe. Pluralism, Autocracy and the future of the EU, pagina 127
2 Idem, pagina 133
3 Idem, pagina 137-138
4 Idem, pagina 143