Moderne hiërogliefen

Mijn ouders voedden me op in dialect we deden de ‘aafwas met en schottelslet in de paolingstein’. Pas toen ik naar school ging leerde ik de afwas te doen met een vaatdoekje in de gootsteen. Ik leerde Nederlands als tweede taal. De wereld kent zeer veel talen en nog meer dialecten. Het worden er steeds minder, maar nog steeds zijn het er erg veel. Of je afwast met een ‘schottelslet’ of een vaatdoekje hangt af van de plek waar je wordt geboren en van de taal die je ouders tegen je spreken. Die verschillende talen maken het lastig communiceren met elkaar want de vertaling van woorden komt nogal precies en dat maakt dat vergissingen op de loer liggen. Zeker als gevoelens een rol spelen. Dat werd me duidelijk na het lezen van het Homo emoticus, een boek van Richard Firth-Godbehere.

Bron: Pixabay

Neem het Nederlandse woord zij. Het klinkt hetzelfde als zei, de verleden tijd in het enkelvoud van het werkwoord zeggen. Zij is de derde persoon vrouwelijk enkelvoud. Maar ook de derde persoon meervoud. Het is ook de korte vorm van ‘zijde’ en dan kan het een begrenzing van een lichaam of figuur zijn, de boven of onderkant van een dun vlak, het overgangsgedeelte tussen de voor en achterkant van het lichaam, of het betekent dat je iemands kant kiest. Maar het kan ook het spinsel van een zijderups zijn of de stof die ervan gemaakt kan worden.

Taal speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van de mens. “Met het spraakvermogen ontstond de mogelijkheid allerlei kennis over te dragen aan een groot aantal groepsleden. Doordat de overdracht van informatie niet alleen maar individueel en van generatie op generatie verloopt, zoals in de biologische evolutie, maar zich in de kortst mogelijke tijd in een groep kan verbreiden, verloopt de culturele evolutie heel snel.[1]  Aldus Madeleine Böhme, Rüdiger Braun en Florian Breier in hun boek Hoe we mensen werden. Spreken maakte het mogelijk belangrijke informatie door te geven. Zo konden onze voorouders elkaar waarschuwen voor een gevaarlijke situatie, bijvoorbeeld waar een leeuw uithing. Maar ook waar het goed vissen was: ‘hier rechtdoor, dan voorbij die bramenstruiken rechts af en na het derde rotsblok naar links …’.  Belangrijk, zo betoogt Yuval Noah Harari, is dat taal een grotere groep mogelijk maakte. En dat, zo betoogt Harari, kwam door de mogelijkheid om te roddelen: “Het is veel belangrijker voor ze om te weten wie er binnen hun stam een hekel heeft aan wie, wie het met wie doet, wie eerlijk is en wie juist niet. De hoeveelheid informatie die er verworven en opgeslagen moet worden om de o zo veranderlijke relaties tussen enkele tientallen individuen bij te houden, is verbijsterend. (In een groep van vijftig individuen is sprake van 1225 één-op-één-relaties en talloos veel meer complexe sociale combinaties.) Alle mensapen vertonen een sterke belangstelling voor dit soort sociale informatie, maar ze kunnen niet echt effectief roddelen. [2]” Hierdoor kon een groep, zo betoogt Harari, groeien tot wel 150 individuen.

Taal gaf een boost aan onze, cognitieve motor, ons voorstellingsvermogen, zo beweren Madeleine Böhme en haar coauteurs: “Misschien is de zwerflust, de drang om onbekende verten te verkennen en nieuwe milieus te veroveren veel ouder dan tot nu toe wordt aangenomen en zat het van meet af aan in onze genen? We zouden ons nu ook kunnen afvragen waarom willen mensen naar Mars? Misschien is het antwoord op beide vragen hetzelfde: niet omdat we het kunnen, want dat laatste kunnen we immers nog niet, maar omdat we het ons kunnen voorstellen. Omdat we dankzij ons verstand in staat zijn ons fictieve situaties in te beelden; in onze geest werelden, plaatsen en situaties te scheppen en daar emotionele en spirituele energie aan te verbinden. De voorstelling van wat aan gene zijde ligt, is misschien wel de voornaamste cognitieve motor van onze evolutie.[3] Taal maakt het veel makkelijker om je ‘voorstelling’ met anderen te delen en hen aan je kant te krijgen. De grootste kracht van de mens is zijn vermogen om verhalen te verzinnen die voor de verzinner en voor zijn soortgenoten net zo reëel zijn als een boom of een rivier. Of zoals Harari het beschrijft: “Sinds de cognitieve revolutie leven sapiens aldus in een dubbele realiteit. Aan de ene kant heb je de objectieve realiteit van rivieren, bomen en leeuwen en aan de andere kant de imaginaire realiteit van goden, naties en corporaties.[4]Twee realiteiten die sinds een jaar of twintig worden aangevuld met een derde, virtuele realiteit. Een realiteit die de andere twee combineert door je beelden voor te schotelen die je in toenemende mate niet van echt kunt onderscheiden, waarin je binnen de limieten van het programma ‘imaginair’ actief kunt zijn. Verhalen bedoeld om individuen te binden en te onderscheiden van andere groepen. Verhalen die dus tegelijk binden en scheiden.

Eeuwenlang, en nu nog, worden verhalen van mond tot mond gedeeld. Zwak punt bij dat delen, is dat ons geheugen ons wel eens in de steek laat en we iets vergeten, we ons iets herinneren wat er niet was of we andere woorden gebruiken, waardoor het verhaal verandert. In het vierde millennium voor onze jaartelling vonden onze voorvaderen iets uit waarmee dit risico werd verkleind. Of ze het om die reden uitvonden weet ik niet, maar het hielp er wel bij. Die uitvinding was het schrift. Spijkerschrift op kleitabletten in Mesopotamië, de hiërogliefen van het oude Egypte op muren maar ook op papyrus. Als je de tekens kent, dan begrijp je het verhaal. Dan lees je allemaal hetzelfde.

Nou, niet helemaal. Je leest dezelfde woorden, maar geeft iedereen die woorden dan ook dezelfde betekenis? Geven ze er allemaal dezelfde uitleg aan? Neem het meest verkochte boek uit de geschiedenis, de bijbel, dat wordt op veel verschillende manieren uitgelegd. Ieder kerkgenootschap dat zich erop baseert, legt het op een eigen manier uit. De een legt een tekst letterlijk uit, de ander doet dat in een historische of andere context en zelfs over de letterlijke uitleg kun je van mening verschillen. Het enige wat al die uitleggen gemeen hebben, is dat de uitleggers er allemaal van overtuigd zijn dat ze het bij het rechte eind hebben.

Bij dat uitleggen spelen emoties een belangrijke rol en emoties en de manier waarop ze al dan niet worden geuit, kan behoorlijk verschillen. Firth-Godbehere geeft hier een mooi voorbeeld van in zijn boek: “Ik ben bij concerten geweest in Barnsley, ook in Engeland, waar het publiek bewegingsloos en met uitgestreken gezicht het hele optreden aanhoorde. Maar toen de muziek eenmaal afgelopen was, stond er een rij mensen klaar om op de band  af te lopen, ze bier aan te bieden en te vertellen hoe fantastisch ze wel niet hadden gespeeld. De specifieke emotionele gemeenschap is er een waarin stoïcijnse stoerheid – ongeacht het geslacht – het soort gepassioneerde uitingen vermijdt die je ziet bij optredens elders, zelfs stadjes op een paar kilometer van Barnsley.[5] Een manier van ‘genieten’ die overeenkomst met het ‘Venlose swingen’ zoals Sef Derkx het in zijn wekelijkse column bij Omroep Venlo beschrijft en die ik bij mijn stadgenoten herken: “Bij het Venlose swingen zit je op een festivalbank en tik je met een voet op de grond. Het hoeft niet in de maot. Ritmegevoel is overbodig. Af en toe maak je schokkende bewegingen met je bovenlijf. Niet te enthousiast. We zijn geen Penny de Jager van Top Pop. Belangrijkste bij het Venlose swingen is, dat je altijd je beker met bier in de löcher houdt. Dat die niet omvalt door een bruuske dansante beweging. Het leven is ook zonder te dansen al duur genoeg en kloeke is allewiels gans onbetaalbaar geworden. Fijn van het Venlose swingen is bovendien, dat je je colbert aan kunt houden. Je zweet niet.” Als je dit als band niet weet, dan denk je dat in Barnsley en Venlo cultuurbarbaren wonen.

Die verschillen waarop mensen emoties uiten, maken het voor kunstmatige, in dit verband ook affectieve, intelligentie zeer lastig en om emoties te herkennen en als ze al worden herkent, ze ook nog te interpreteren, zo betoogt Firth-Godbehere. Hij maakt dit duidelijk aan de hand van een foto van hemzelf met een gebalde vuist en een grimmig gezicht. Vervolgens vraagt hij de lezer: “Ben ik ziedend op andere weggebruikers? Of vier ik dat ik op de autoradio hoor dat mijn favoriete club heeft gescoord?”  Hij vervolgt: “Zelfs mensen hebben moeite zoiets te bepalen. Als we emotieherkennings-KI in zelfbesturende auto’s willen installeren zodat die de controle overneemt en de auto aan de kant laat stilstaan als ze mijn woede herkennen, dan kan mijn juichende vuist in de lucht betekenen – niet dat mijn club zo vaak scoort – dat ik stil kom te staan aan de kant van de weg en kwader en kwader word op mijn ergerlijke ‘intelligente’ auto.[6]

Firth-Godbehere ziet een gevaar in die pogingen om emoties via technologie te herkennen. “De westerse ideeën over emotie die ten grondslag liggen aan deze technologie, zullen culturele verschillen wreed vertrappen en het zal niemand interesseren. De teerling is geworpen en de technologie is westers-  en dat zullen alle emoties ook al snel zijn.” Dit omdat wij mensen bijzonder creatief in het ons aanpassen aan nieuwe omstandigheden en via de technologie zal dat de westerse uitleg van emoties zijn. Want: “Als regeringen denken dat ze de kostbare technologie die ze hebben gekocht misdadigers kan herkennen aan de hand van hun onvoorspelbare gedrag, dan zullen mensen zich domweg voorspelbaar gaan gedragen om te voorkomen dat ze in de problemen komen.[7]  Die technologie zorgt er dan wel voor, of anders gezegd, ze dwingt ons naar ‘uniform handelen’. Firth-Godbehere ziet nog een tweede manier waarop we naar ‘universele emoties’ worden geduwd, Die manier heeft te maken met een nieuwe manier waarop emoties worden geuit, de emoji’s: “Veel linguïsten die zich met dit verschijnsel bezig houden, lijken aan te nemen dat emoji’s een nieuw internationaal schrift gaan vormen en een nieuwe wereldwijde uitingsvorm van emoties.[8]

Een moderne variant van hiërogliefen schrift dat we allemaal begrijpen. Een uniforme taal. Zou dat een zegen zijn? Firht-Godbehere denkt er anders over: (Dat) de enorme diversiteit van manieren om emotie op te vatten en te uiten iets heerlijks is.  … Ik ben ook bang dat de wereld er niet beter of veiliger op zal worden als emotionele misverstanden, en ons vermogen die te herkennen en erkennen bij de ander, uiteindelijk zouden verdwijnen.[9]  Volgens Firth- Godbehere gaat het wel die kant op en dat zou jammer zijn. Denk daar maar eens aan als je me voor deze Prikker beloont met een duimpje of een smiley.


[1] Madelaine Böhme, Rüdiger Braun en Florian BreierHoe we mensen werden, Pagina 214

[2] Yuval Noah Harar, Spaiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid pagina 32

[3] Madelaine Böhme, Rüdiger Braun en Florian Breier, Hoe we mensen werden. Een geheel nieuwe kijk op de oorsprong van de mensheid, pagina 192

[4] Idem, pagina 42

[5] Richard Firth-Godbehere, emoties. Hoe emoties de wereld hebben gevormd, pagina 15

[6] Idem, pagina 296-297

[7] Idem, pagina 294-295

[8][8] Idem, pagina 306.

[9] Idem pagina 295

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.