Transformatie, dat woord lees en hoor ik veel in het sociaal domein waarin ik werk. We (de gemeenten) moeten werken aan de transformatie. Daarvoor moet een transformatieagenda worden opgesteld. Daarvoor zijn in de contracten met zorgaanbieders transformatietafels opgezet. Daar moet het plaatsvinden. Daar moeten we samen met die zorgaanbieders de transformatie vormgeven. Daar gaan we samen kijken wat de zorgaanbieders anders moeten doen. Zouden tafels en structuren de meest geëigende manieren zijn om verandering, want dat is transformatie, te bewerkstelligen?
Laten we eens naar ervaringen uit het verleden kijken. Als sneller vervoer een wens was, dan zouden paardenhandelaren snellere paarden proberen te fokken. De oplossing kwam echter niet van een paardenhandelaar. Het was, volgens mij, de Duitser Karl Benz die de verbrandingsmotor uitvond en deze op een wagen monteerde. Dit nadat er al eerdere ‘uitvinders’ pionierden met stoommachines op wielen. En zo zijn er meer voorbeelden van bedrijven en instellingen die marktleider zijn en toch de boot missen. Zo verloor grootmacht IBM haar positie aan Microsoft omdat dit kleine bedrijfje de belangrijkste bouwsteen voor de PC ontwikkelde: het besturingssysteem. Twee knutselaars (Bill Gates en Paul Allen) in een ‘garage’ troefden hen af. Alhoewel aftroeven, de twee waren slimme handelaren die de basis van het besturingssysteem kochten van de echte uitvinder en een lucratief contract sloten met IBM.
Illustratie: ComingSoon.net
Zo komen veel vernieuwingen, die de bestaande verhoudingen op de kop zetten, van eenlingen die los van de ‘gevestigde machten’ opereren. Zou dat bij veranderingen in zorg en ondersteuning (de transformatie in dat sociale domein) niet ook zo kunnen zijn? Als dat zo is, wat hebben we dan aan die ‘tafels’ en ‘structuren’ waar we de transformatie proberen te organiseren? Zouden we dan niet iets anders moeten doen?
Even terug naar het woord transformatie. Volgens de Van Dale is transformatie: omvorming, gedaanteverandering. Als ik wil dat iemand zich anders tegen mij gedraagt, zich omvormt of zijn gedaante verandert, kan ik twee dingen doen. Hem erop wijzen dat hij zich anders moet gedragen of mezelf anders tegenover hem gedragen. Welke weg zou het meest succesvol zijn? Zou dat niet de tweede manier zijn? Het is in ieder geval de manier met de minste strijd. Zou het kunnen dat transformatie start met een gedaanteverandering van de overheid, de gemeente in dit geval? Zou de gemeentelijke transformatie niet kunnen beginnen met het afbreken van structuren om zo een vrije ruimte te creëren? Een vrije ruimte voor de eenlingen?
Deze column is ook gepubliceerd op in de nieuwsbrief van Flexkwaliteit