Anarchisme als unique selling point

Ik had er nog niet van gehoord, maar dat kan, ik weet het wel zeker, aan mij liggen. De ‘swapfiets’. Nu las ik twee artikelen over dit fenomeen. In de Volkskrant kwam de ‘swapfiets’ voor in een artikel van Doortje Smitshuijsen met als titel “Hoe flexibele diensten ons een illusie van vrijheid voorschotelen.” Even later kwam ik het ‘geval’ ook tegen bij Vrij Nederland. Kelli van der Waals schrijft over de ‘leasefiets’ en noemt het consumentisme ten top. Voor een bedrag van € 16,50 per maand mag je een robuuste omafiets gebruiken. Als de fiets kapot is, bijvoorbeeld een lekke band, dan komt iemand die fiets maken of omruilen. Ik moest denken aan Provo.

Provo was een anarchistische protestbeweging die twee jaar heeft bestaan en die werd opgericht in 1965. In haar beginselverklaring stond de volgende zin: “Provo ziet zich voor de keus gesteld: desperaat verzet of lijdzame ondergang. Provo roept op tot verzet waar het kan. Provo ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij nog eenmaal hartgrondig te provoceren, wil het zich niet laten ontgaan.” Een van de ideeën van de groep was het ‘witte fietsenplan’. Die in collectief eigendom zijnde ‘witte fietsen’ zouden zonder slot in de stad worden geplaatst en iedereen zou ze gratis kunnen gebruiken. Je gebruikt je ‘witte fiets’ om van A naar B te gaan en laat de fiets achter bij B. Iemand anders pakt de fiets weer en rijdt ermee naar C. 

Ik moest hieraan denken omdat de ‘Swapfiets’ een verre ‘nakomeling’ is van de ‘witte fiets’ en dat op meerdere manieren. Zowel de ‘witte’ als de ‘swapfiets’ gaan alleen uit van ‘gebruik’. Kijk zo’n collectieve ‘witte fiets’ die je gratis kunt gebruiken, is natuurlijk fantastisch. Totdat ze allemaal kapot zijn. Want wie plakt de band of legt de ketting er weer op? Dat is bij de ‘swapfiets’ beter geregeld. De fiets is eigendom van ‘swapfiets’ dat voor de reparatie zorgt. Maar ja, dat plakken kost je dan wel een aardig bedrag per maand. Bovendien is die ‘swapfiets’ alleen door de huurder ervan te gebruiken. 

Nu ik het toch over dat bedrag per maand heb. De gebruikers van de ‘Swapfiets’ lijken mij niet al te best in rekenen. € 16,50 per maand is € 198 per jaar. Voor dat bedrag kun je ook eigenaar zijn van die ‘robuuste omafiets’. De dertiende maand en verder kun je dan reserveren voor het eens per jaar door een fietsenmaker laten onderhouden van je ‘stalenros’. Dat kost je tussen de € 35 en € 75 per jaar en verlengt de levensduur van je fietsje. Dat lijkt mij veel goedkoper. Dat stelt het filmpje op de site van Swapfiets, waarin wordt beweerd dat de gewone fietsenmaker behoorlijk ‘overpriced’ is, in een heel ander daglicht. ‘Swapfiets’ lijkt daarmee een prachtig modern bedrijfsconcept. Modern in die zin dat het zich overmatig laat betalen voor mooie praatjes op een ‘kekke’ website en dito app.

Daarmee kom ik op een andere manier waarop de ‘swapfiets’ een verre nakomeling is van de ‘witte fiets’. De ‘witte fiets’ werd en de ‘swapfiets’ wordt aangeprezen als vrijheid.  ‘Swapfiets’ past hiermee in het rijtje Apple, Google, Facebook, Uber etc die naar eigen zeggen, ‘desperaat verzet’ plegen tegen de ‘maatschappelijke orde’. Net als Provo van zichzelf beweerde. Maar daar waar bij Provo het ‘provoceren’ van bestaande orde voorop stond, staat bij deze verre opvolgers het worden van de ‘nieuwe orde’ voorop. Een ‘nieuwe orde’ waarin geld en vooral bovenmatige winst centraal staat. Toch knap van deze op geld en macht beluste bedrijven om van ‘anarchisme’ hun ‘unique selling point’ te maken.

Leestip voor autoriteiten

Je kunt er deze week niet omheen, de vloggers. Om de jeugdigen met een camera die filmpjes maken en zo ‘beroemd’ willen worden. Sommigen maken onschuldige filmpjes zoals ’10 irritantste opmerkingen van ouders’ van Dylan Haegens. Anderen filmen hun ‘dagelijkse’ leven. En omdat dit vooral vreselijk saai is, ‘leuken ze het op’ door anderen uit te dagen. Zo rukte de politie massaal uit om een vechtpartij tussen twee rivaliserende vloggende rappers of rappende vloggers te voorkomen. Of door anderen lastig te vallen zoals het geval is in de Zaanse wijk Poelburg.

provo

Foto: www.socialisme21.be

De autoriteiten hebben het maar wat lastig met vooral de laatste groep vloggers. Die zorgen voor overlast want er wordt wel eens wat beklad en er worden mensen lastig gevallen. Een Zaans raadslid stelde de overlast door een vlogger en zijn vrienden aan de kaak en kon daardoor op extra aandacht van hen rekenen. Door deze extra aandacht voelde zij zich bedreigd en deed daarop aangifte. De Zaanse burgemeester kreeg de wind van voren dat zij niet voldoende optrad net als de politie. Ook riep de politie om extra bevoegdheden om de ‘relschoppers’ aan te pakken. Zelfs premier Rutte, al staande in campagnemodus en met het oog en oor bij de Wilderskiezer, heeft zich erover over uitgesproken en noemde de jongeren: “tuig van de richel.” Op de (a)sociale media zijn de verwijten, verwensingen en bedreigingen aan het adres van vloggers niet van de lucht.

Dit doet me denken aan de jaren zestig. Niet dat ik die bewust heb meegemaakt. “Het lijkt wel alsof met het bijeenbrengen van de jeugdstijlen ook alle tradities van wantrouwen, onbegrip en bestrijding bij politie en justitie eveneens werden gebundeld. Daarop kon het spel beginnen en de hoofdstedelijke autoriteiten speelden het verschrikkelijk slecht. Ze snapten niets van de spelregels, ook al werden die hen soms uitgelegd, … .” Zo beschrijft P. de Rooy de strijd tussen provo en later de hippies en de Amsterdamse autoriteiten in de jaren zestig. (In: Wederopbouw Welvaart en Onrust, H.W von der Dunk e.a. pagina 138-139). De provos en hippies dat was langharig tuig (nog niet van de richel). Daar moest hard tegen worden opgetreden. Die moesten worden kaalgeschoren en naar werkkampen. Mariniers uit Den Helder voegden zelfs de daad bij het woord en sloegen de op de Dam slapende hippies van het plein af.

De later verketterde criminoloog Buikhuisen weidde in de jaren zestig zijn proefschrift aan provo en gaf handvatten hoe om te gaan met deze jeugdigen (het citaat hierboven gaat als volgt verder: “compleet met verwijzingen naar de passages over relpreventie uit de dissertatie van Buikhuisen.” Een leestip  voor de huidige autoriteiten?