Uitgelicht

Take Back Control

Op LinkedIn stootte ik op een bericht van Ewoud Engelen. Een bijzonder bericht naar aanleiding van een interview dat hij had gedaan met de Duitse socioloog Wolfgang Streeck. Het bericht eindigt met de woorden: “En dus wordt het tijd to take back control” De slogan waarmee Boris Johnson zijn Brexit-campagne voerde. Een bijzonder bericht met een wel erg bijzondere manier van redeneren. Een manier waarbij ik moest denken aan het ‘nostalgisch nationalisme’.

In het boek betoogt Streeck dat het tijdperk van de hyperglobalisering met de terugtocht van de VS (duidelijk zichtbaar onder Trump) ten einde is en dat de Europese elites er goed aan doen te erkennen dat hun poging om de natiestaat te vervangen door iets anders (van government naar governance) mislukt is. En altijd al (always already) tot mislukken gedoemd was.”Aldus Engelen en hij vervolgt met: “Niet alleen leidt governance per definitie tot slecht bestuur omdat centraal beleid nooit rekening kan houden met lokale verschillen. … Ook gaat het rucksichtslos voorbij aan de cultureel-historische geworteldheid van burgers. Er bestaan geen Europese burgers. Er bestaan alleen Duitse, Nederlandse en Franse burgers.” Daarom: “zullen er op Brexit onvermijdelijk andere exits volgen en kan alleen op het niveau van de aloude natiestaat democratische politiek gevoerd worden die het mogelijk maakt om uit de greep van het Anglofone kapitalisme te ontsnappen.” En daarvoor biedt: ‘Trump …) een uitmuntende mogelijkheid. Helaas zijn de Brusselse technocraten gespeend van ieder realiteitsbesef en zijn ze gaan geloven in hun pipedream van global governance en in hun eigen voortreffelijkheid, zoals de reacties op Trumps vredesvoorstellen voor Oekraïne overduidelijk illustreren.” Tot zover Engelen.

Nu is er van alles mis met het Anglofone kapitalisme, zoals Engelen het noemt. Ook is er veel aan te merken op de manier waarop de Europese Unie nu functioneert en op de ‘Brusselse technocraten’ die geloven in ‘hun pipedream’. Maar, als centraal Europees beleid nooit rekening kan houden met lokale verschillen, geldt dat dan niet ook voor centraal Nederlands, of Duits beleid en voor centraal beleid in de Verenigde Staten of in India? Sterker nog, het centrale beleid van de gemeente Venlo, kan nooit rekening houden met de specifieke situatie van de bewoners van de kern ’t Ven. Moet ’t Ven dan maar een aparte gemeente worden? Dat zal het door Engelen geconstateerde probleem ook niet oplossen. Centraal beleid van ’t Ven kan nooit rekening houden met de bewoners van de Genraydelweg om maar een (dwars)straat te noemen. Als dit een reden is voor andere ‘exits’ dan zouden dat ook ‘exits’ uit Nederland, Limburg, Venlo, ’t Ven kunnen zijn. Aan die ‘exits’ komt dan pas een einde als iedereen zijn eigen land vormt.

Dan de cultureel-historische geworteldheid van burgers’. Die is ook binnen Nederland divers. Zo zijn er velen achter de Hollandse waterlinie die niets hebben met het cultuur-historische fenomeen Vastelaovend. Mijn vorige prikker toonde dit duidelijk aan. Voor ‘cultureel-historische geworteldheid’ geldt hetzelfde als voor het ‘rekening houden met lokale verschillen’. Van achter de Hollandse waterlinie is mijn geworteldheid met zoals zij het noemen carnaval zuiderlijk. Dat ik spreek en schrijf over Vastelaovend maakt het voor ‘zuiderlingen’ duidelijk dat die geworteldheid Limburgs is. Dat in die vorige Prikker het nummer As de sterre dao baove Staole een rol speelt, maakt duidelijk dat die ‘geworteldheid’ niet Limburgs maar Venloos is. Met Vastelaovend en ons dialect als basis voel ik me meer verwant met Keulen dan met Amsterdam. Als ‘geworteldheid’ basis is van je burgerschap en die niet Europees is, zoals Engelen beweert, dan kun je je ook afvragen of die ‘Nederlands’ is. Als het kleinere, zoals Engelen betoogt, boven het grotere gaat, dan gaat het allerkleinste boven alles. Als ik naar mezelf kijk, dan voel ik me Venloos, Limburgs, Nederlands, Europees en wereldburger. Voor mij sluit het ene het andere niet uit. Op al die niveaus kan democratische politiek worden bedreven. Niet alleen op nationaal niveau.

Terecht bekritiseert Engelen de ‘eigen voortreffelijkheid van de Brusselse technocraten. Het zijn echter niet alleen de ‘Brusselse technocraten’, ook de Nederlandse, Duitse et cetera bestuurders zwelgen in de ‘eigen voortreffelijkheid’ en in het verlengde van die laatsten zwelgt Engelen. Of de natiestaat de enige schaal is: “om uit de greep van het Anglofone kapitalisme te ontsnappen,” is zeer twijfelachtig. Het is zeer te betwijfelen of de Googles en Meta’s, zich laten intomen door Nederlandse besluiten. Als ze dat niet doen, rest alleen hen verbieden en eigen Nederlandse alternatieven ontwikkelen. Als ieder land deze weg volgt dan eindigen we op economisch gebied op z’n Noord-Koreaans. De vraag is of we dan beter af zijn.

Engelen heeft wat dit betreft veel gemeen met Baudet en Wilders. Alle drie verheerlijken zij de natie, zwelgen bij een cultuur-historisch bijeengeraapt verhaal en verlangen terug naar een verleden dat er nooit was, nostalgisch nationalisme. Want wanneer was die tijd dat ‘wij de controle hadden’? Was dat in de door Balkenende verheerlijkte VOC-tijd toen de Amsterdamse Heren Zeventien1 de dienst uitmaakten? Was dat in de bourgeoistijd van de achttiende eeuw die Baudet zo verheerlijkt toen de adel in Europa regeerde en de opvolgers van de Heren Zeventien in Nederland? Of was dat de jaren vijftig van de vorige eeuw toen de kerken de dienst uitmaakten waarnaar Wilders terugverlangt?

1 De zeventien bewindvoerders van de Verenigde Oost-Indische Compagnie