Gods zegen

Aan god vragen om iemand te laten lijden, mag niet volgens een Nederlandse rechter, zo valt te lezen bij Elsevier. Die rechter bestrafte een moslimextremist voor opruiing en aanzetten tot geweld. De betreffende persoon deed verschillende walgelijke uitspraken over homoseksuelen. Uitspraken die ook buiten moslimkringen te horen zijn en op bijval kunnen rekenen. En voor afvalligen vroeg hij de hulp in van allah: “Moge Allah ze bestraffen en laten lijden.” Volgens de rechter is dit een oproep tot geweld tegen personen: “Het is (…) bekend dat binnen bepaalde kringen in de islamitische geloofsgemeenschap geweld tegen deze groep (afvalligen, red.) gelegitimeerd wordt geacht.”

wak

Foto: EenVandaag

Op een ongelovige als de ballonnendoorpikker maakt een verzoek om zegen voor succes van de een of lijden van de ander, niets uit. Voor een gelovige wel, god of allah om bijstand vragen, schijnt gemoedsrust te geven. Wat god of allah er vervolgens mee doet, is aan god of allah. Allah of god iets vragen, betekent niet aan ‘andere gelovigen’ vragen om voor god te spelen, het betekent god iets vragen. Valt dit vragen niet onder de vrijheid van meningsuiting?

Een tijdje geleden schreef ik over de verwijzingen naar god binnen de Nederlandse overheid. Zo mogen de parlementariërs zich: “gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden,” aldus koning Willem Alexander. De koning is niet de enige, Amerikaanse presidenten en politici vragen steevast om de ‘zegen’ van god, zelfs als ze oorlog gaan voeren.

Is het niet vreemd dat je god wel mag vragen om je werk te zegenen, maar niet om een ander te laten lijden? Dit terwijl de zegen voor de een, het lijden van de ander kan betekenen. Neem Gods zegen waar president George Bush om vroeg toen hij het Irak van Saddam Hoessein de oorlog verklaarde. De keerzijde van ‘godszegen’ voor de Amerikanen, was de ‘straf’ en het ‘lijden’ van menig Irakees. Een ‘straf’ en ‘lijden’ dat nog steeds voortduurt en een ‘zegen’ die IS heeft opgeleverd en ervoor heeft gezorgd dat Nederlandse straaljagers mensen in Irak bombarderen. Dit met een om ‘gods zegen biddende koning’. Zoals we weten zijn ministers verantwoordelijk voor de uitspraken van de koning. Is deze rechter ook bereid ministers of zelfs de staat der Nederlanden te vervolgen vanwege de ‘om gods zegen’ biddende koning?

Begeeft deze rechter zich niet op dun ijs? Sterker nog, is hij niet in een wak gevallen?

Aan Jan Dijkgraaf

Beste Meneer Dijkgraaf,

Iedereen moet kunnen zeggen wat hij wil ook als iemand zich er door beledigd voelt. “Je moet tegen cartoons kunnen over voor jou belangrijke zaken. Je moet spot, hoon en kritiek kunnen verdragen,” aldus ThePostOnline-columnist (TPO) Annabel Nanninga in een interview met de Volkskrant. Nanninga kreeg natuurlijk kritiek op haar interview. Kritiek van onder andere Arnon Grunberg in zijn Voetnoot in dezelfde krant. Dat je mag zeggen wat je wil, wil natuurlijk niet zeggen dat je dat ook moet doen en dat het verstandig is, een punt dat ik al eerder maakte.

JanD

Foto: media.tpo.nl

Toch geldt die vrijheid van meningsuiting niet voor iedereen. Althans niet voor jou, Jan Dijkgraaf, de vaste TPO-briefjesschrijver in je briefje aan minister Bert Koenders. De voetnoot van Grunberg werd gesteund door diverse mensen zoals NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch, Peter R. de Vries en door André Haspels. André wie? André Haspels, een hoge ambtenaar bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ministerie waarvan Koenders de minister is. “Dát, meneer Koenders, kan een topambtenaar dus niet maken. En u weet wie er verantwoordelijk is voor wat ambtenaren de buitenwereld melden, toch?” zo schrijf je. Hoe kom je erbij dat een topambtenaar van Buitenlandse Zaken, niet mag laten weten dat hij het eens is met Grunberg?

Waarom zouden ambtenaren hun mening niet mogen uiten? Welk zwaarwegend nationaal belang is ermee gemoeid dat hen verbiedt hun mening te uiten? Vroeger was het heel normaal dat ambtenaren (ook topambtenaren) deelnamen aan het publieke debat. “Decennialang waren Haagse topambtenaren big characters,” aldus Tom-Jan Meeus in zijn boek Haagse invloeden. Personen met vaak meer kennis en gezag dan de minister. Personen die op de ministeries tegenwicht boden tegen de waan van de dag. Dat was weleens lastig voor een minister en dat is ook een van de redenen waarom inhoudelijk krachtige en kleurrijke personen veel minder als (top)ambtenaar worden benoemd.

Waarom zou Koenders verantwoordelijk zijn voor deze mening van Haspels? Is de minister niet alleen verantwoordelijk voor de uitspraken van de koning (ministeriële verantwoordelijkheid) en voor de daden van het departement? Wordt een minister zo niet extra kwetsbaar en de ambtenaar gestript van een belangrijk recht?

Zou het onze democratie en de besluitvorming misschien ten goede komen, als ambtenaren aan het debat deelnamen en hun mening gaven. Zeker inhoudelijk krachtige en kleurrijke onder hen? En als die er niet meer zijn, zouden die er dan niet als de wiedeweerga moeten komen?

Groet,

de Ballonnendoorprikker