Jeugdhulp en Hayeks telecommunicatiemachine

Soms lees ik iets waarover ik mij verbaas. Zo ook vandaag. “De oplossing is zo simpel niet. Er is niet minder dan een monster gecreëerd. De bestrijding ervan kan niet bij de gemeenteraden alleen worden gelaten. Ook in Den Haag kan men niet blijven wegkijken. Maar laat duidelijk zijn dat de oplossing niet alleen schuilt in (tijdelijk) extra geld. Er lijkt ook iets grondig mis met het stelsel als zodanig, waarbij het scheppen van aanbod automatisch vraag creëert.”De laatste alinea van een artikel van Hans Bekkers bij Binnenlandsbestuur.nl. Een artikel over de voor de gemeenten uit de pan rijzende kosten van de zorg voor de jeugd. Die laatste zin verbaast mij.

De eerste Nederlandse programmeerbare computer : de ‘ARRA’, Automatische Relais Rekenmachine Amsterdam in het Mathematisch Centrum, Tweede Boerhaavestraat 49, Amsterdam, 18 juni 1952.
Bron: Flickr

Als er iets mis is met een systeem waarbij aanbod vraag schept, kunnen we dan ons hele economische systeem niet op de helling gooien? Ja, in theorie wordt er geproduceerd om aan de vraag te voldoen, de praktijk laat echter wat anders zien. Die laat zien dat er producten worden ontwikkeld en dat die producten tot een hele nieuwe markt leiden. Neem het ding wat tegenwoordig niemand meer kan missen, het mobieltje. Er was geen markt voor een mobiele telefoon totdat er een mobiele telefoon was. Net zoals er geen markt was voor een PC voordat er een PC was. Of neem de auto. Als je midden negentiende eeuw had gevraagd of er behoefte was aan een auto voor vervoer, dan zou men je glazig hebben aangekeken. Wellicht kon men zich snellere paarden voorstellen, maar een zelf-rijdend voertuig? Waarom zou het in de jeugdzorg anders zijn? Als je ‘marktwerking’ centraal zet, hoef je je niet te verbazen dat de markt ook gaat werken en dus dat aanbod vraag creëert. Tijd om de ‘marktwerking’ ter discussie te stellen?

Alhoewel verbazend. Zou die verbazing niet gewoon een gevolg zijn van jarenlange indoctrinatie met ‘utopisch marktdenken’, De markt als een perfect werkend instituut, tenminste zonder regulering precies zoals Friedrich A. von Hayek, de van oorsprong Oostenrijkse econoom die aan de wieg stond van wat nu vaak het neoliberalisme wordt genoemd, het heeft bedoeld. Een: “mechanisme waarmee informatie wordt gecommuniceerd. … Het wonder bestaat erin dat in het geval van schaarste van een bepaalde grondstof, zonder dat er een bevel wordt gegeven, zonder dat meer dan misschien een handvol mensen de oorzaak weet, tienduizenden mensen wier identiteit ook door maandenlang onderzoek niet achterhaald kan worden, ertoe worden aangezet deze grondstof of de hieruit vervaardigde producten spaarzamer te gaan gebruiken; dat wil zeggen dat ze zich in de goede richting bewegen.” Het ’telecommunicatiesysteem van Hayek’, zoals John Cassidy het in zijn Wat als de markt faalt noemt.

Nu zullen echte neoliberalen niet verbaasd zijn door de ‘missers’ in het jeugdzorgstelsel. Zij zullen betogen dat er geen sprake is van een echte vrije markt. Het is immers de overheid die er een belangrijke rol speelt. ‘Weg met de overheidsbemoeienis’, zullen zij roepen en pleiten voor een echt vrije markt waarin hulpbehoevende jongeren via Hayeks telecommunicatiemachine automatisch terecht komen bij de goedkoopste, passende hulp. 

Ik zou mijn kinderen toch liever niet in Hayeks ‘telecommunicatiemachine’ gooien. De kans op vermaling is mij te groot. 

Appels en peren

In Trouw een sympathiek pleidooi van Wouter Beekers en Jochem Westert voor een bijstand die ‘bijstaat’. Een bijstand met meer aandacht voor de bijstandsgerechtigden. Met recht op positieve prikkels: “Bijvoorbeeld dat de werkzaamheden aantoonbaar bijdragen aan de ontwikkeling van mensen, dat de arbeidsomstandigheden goed zijn en dat de werkzaamheden niet vernederen … zodat bijstandsgerechtigden weer ‘met opgeheven hoofd’ de samenleving in kunnen gaan.”

appels en perenFoto: www.vanbeek.com

In hun betoog stippen ze, het door ‘links’ bepleite, onvoorwaardelijke basisinkomen aan. Een situatie die in hun ogen na de invoering van de bijstand was ontstaan. En waarvan een onderzoekscommissie in 1993 constateerde dat er sprake was van georganiseerde oplichting, calculerend gedrag en het ontlopen van werk. “De pleidooien voor een basisinkomen getuigen dus van weinig historisch besef,” zo schrijven de beide heren. Hier rammelt hun betoog.

Friedrich van Hayek en Milton Friedman, bepleitten een basisinkomen. Zij noemde het een negatieve inkomstenbelasting. Beide heren zijn nu niet bepaald links te noemen en stonden aan de basis van het economisch beleid van Reagan en Thatcher, die ook niet bekend stonden om hun linkse sympathieën. Rammelt er wellicht iets aan het historisch en economisch besef van de heren?

Kenmerkt het basisinkomen zich niet juist door de onvoorwaardelijkheid? Dat iedereen het krijgt zonder voorwaarden en dus ook zonder de voorwaarde dat er naar werk wordt gezocht? Is het bij een onvoorwaardelijk basisinkomen niet juist aan de ontvanger zelf wat hij verder nog met zijn leven doet? En is werk dan een keuze die gemaakt kan worden, maar waar ook van kan worden afgezien, die dus kan worden ontlopen? Is het calculeren niet een van de kenmerken van een basisinkomen? Calculeren wat het beste bij de dromen en wensen van het individu past? Werken, studeren, zorgen voor iemand, vrijwilliger bij de sportclub, helemaal niets doen of een combinatie. Rammelt de vergelijking van het basisinkomen met de bijstand? Als de bijstand als basisinkomen zou hebben gefunctioneerd, dan waren verwijten als ‘het ontlopen van werk’ en ‘calculerend gedrag’ misplaatst.

De bijstand is nooit bedoeld als een onvoorwaardelijk basisinkomen. Kenmerk van de bijstand was en is, dat je er alleen voor in aanmerking komt, als je zelf (of je partner) geen inkomsten uit arbeid of andere bron van inkomsten hebt. Een tijdelijke ondersteuning waarbij je de plicht hebt om te zoeken naar betaald werk: het einddoel. En juist vanwege de beperkingen en voorwaarden, is de bijstand bevattelijk voor (georganiseerde) oplichting, calculerend gedrag en kan worden geconstateerd dat er bijstandsgerechtigden zijn die (het zoeken naar) werk ontlopen.

Vergelijken Beekers en Westert appels met peren?