“Natuurlijk staan we nu, in het antropoceen, voor andere uitdagingen dan de jagers-verzamelaars. Maar zij wisten in veel opzichten vergelijkbare uitdagingen millennialang het hoofd te bieden. Hun geheim? Alle ruimte geven aan de intrinsiek androgyne kern van de mens. Dat maakt ons optimaal wendbaar en innovatief. Dat geheim ligt nu ook weer binnen ons handbereik.” De afsluitende alinea van een artikel van Laurens Buijs bij De Correspondent. Die ‘zij’ waar Buijs over spreekt, zijn onze voorouders die leefden als jager-verzamelaars. Onze voorouders die, zo betoogt Buijs, leefden in een gelijkwaardige samenleving waarin ze geen verschil maakten tussen man en vrouw als voorbeeld. Dat onze huidige samenleving qua gelijkwaardigheid diverse verbeterpunten kent, staat voor mij buiten kijf. Maar de ‘nobele wilde’ als voorbeeld?

Bij mij gaan de alarmbellen rinkelen als het verleden ons ten voorbeeld wordt gesteld. Dat belooft meestal niet veel goeds. Meestal wordt het verleden dan gebruikt, of beter misbruikt, om doelen in het heden te bereiken. Politici die terug willen naar de jaren vijftig, zoals Wilders of nog verder terug naar de achttiende eeuw, zoals Baudet, willen dat meestal om mensen uit te sluiten. ‘Jullie kleur, religie of iets anders was er toen niet, dus jullie horen er niet bij’. Dit is bij Buijs niet het geval.
Laten we het betoog van Buijs eens volgen. Buijs gaat, zoals hij het noemt: “op zoek naar de nodige nuance,” in het maatschappelijk debat over gender, omdat, zo betoogt hij: “want denken in tegenstellingen in gender en seksualiteit beperkt ons allemaal.” Daarom zoekt hij naar: “de stand van de wetenschap als het over gender gaat.” En dat onderzoek, zo betoogt hij: “laat zien dat de mens in de kern androgyn is: elke man is ook vrouwelijk, en elke vrouw is ook mannelijk. Dat maakt genderfluïditeit voor iedereen relevant, of we nou zelf lhbt’er of cisgender heteroseksueel zijn.” En zo komt hij uit bij de jager-verzamelaars, die een veel gelijkwaardigere samenleving hadden en volgens Buijs kwam dat door de androgyne kern van de mens. Die androgyne kern werd naar de achtergrond gedrongen, zo betoogt hij, na de neolithische revolutie, de uitvinding van de landbouw. Want toen: “werden de rollen steeds meer langs de lijnen van gender verdeeld. Mannen namen de fysieke taken op zich, terwijl de vrouwen zich gingen toeleggen op zorgen en opvoeden. Zij leefden niet langer in grote beweeglijke groepen samen, maar steeds meer in klein familieverband met een vader, een moeder en kinderen. Zo ontstond het kerngezin, en daarmee de heteronorm.” En nu moeten we dus weer terug naar die androgyne kern die ons ‘optimaal wendbaar en innovatief’ maakt.
Een groep jager-verzamelaars bestond uit een beperkt aantal mensen, meestal tussen de 25 en de 50 mannen, vrouwen en kinderen. Als we kijken naar hun dagelijkse leven, dan waren er slechts een beperkt aantal taken die moesten worden vervuld en al die taken waren behoorlijk arbeidsintensief. Het jagen gebeurde met het grootste deel van de groep. Het hert, laat staan de mammoet kon alleen worden gevangen door met z’n allen samen te werken. En alleen door allemaal bessen te plukken en noten te verzamelen, kon er voldoende worden verzameld voor de hele groep. Bovendien was iedereen nodig om de belangrijke zaken steeds mee te verhuizen. Dus inderdaad qua rol was de groep gelijkwaardig. Zou dat door het ‘geheim van Buijs’ die androgyne kern van de mens komen of een resultaat zijn van noodzaak?
Gelijkwaardig wil echter niet zeggen dat er geen hiërarchie was in de groep. Die zal er zeker zijn geweest. Als we kijken naar onze meest naaste diersoorten, de mensapen. Ook die kennen een hiërarchie en een hiërarchie duidt op machtsverschillen. En dat is nu nog steeds zo. Zet een groep willekeurige mensen bij elkaar en er ontstaat een soort hiërarchie en ook een strijd om de ‘bovenste plek’ in die hiërarchie en gekonkel om die plek te bemachtigen. Vrouwen verschillen daarin niet zoveel of vrijwel niet van mannen. Ook vrouwen doen aan hiërarchie. Kijk gewoon naar een willekeurige schoolklas en je kunt het zien. Of als je meer van de TV bent, kijk naar al die ‘real life’ tv-programma’s als Big Brother en Expeditie Robinson. Ook daar zie je dit gedrag. Dit is menselijk, niet mannelijk en niet iets van sinds de eerste agrarische revolutie.
Dan die neolithische revolutie. Die vroeg om andere zaken en maakte ook andere zaken mogelijk. Om met dat laatste te beginnen. Die revolutie maakte het mogelijk en zelfs aanlokkelijk om meer kinderen te krijgen. Mogelijk omdat het kind niet steeds meegesleept hoefde te worden om er toezicht op te hebben. Het werd hierdoor makkelijker om extra kinderen te krijgen. Makkelijker en belonend omdat ieder kind dat overleefde een extra paar handen betekende en die handen maakten meer werk mogelijk. En als er dan toch iemand in de buurt moet blijven om een oogje in het zijl te houden, dan is het toch handiger omdat iemand te laten zijn die de kleinsten gelijk kan zogen. Hieruit is inderdaad het moderne kerngezin gegroeid alleen gingen daar nog vele eeuwen en zelfs millennia overheen want dat ‘kerngezin’ was onderdeel van een band waar ook grootouders en broers en zussen deel van uitmaakten. Een band die weer onderdeel was van een extended family, een grootfamilie of clan. Ook de keuzes die onze voorvaderen de eerste boeren maakten, kenden een praktische reden en geen op ideologie of op macht gebaseerde reden.
Dat die praktische keuze uiteindelijk hebben geleid tot een samenleving waarin mannen de baas spelen, is wat anders. Nu laat de geschiedenis zien dat er ook vrouwen zijn die de baas spelen, neem Hatsjepsoet, Nefertiti, Cleopatra of de Chinese Keizerinnen Wu Zeitan en Cixi, de Engelse koninginnen Mary, Elizabeth I en II (de huidige) en Victoria, de Russische Tsarina’s Elizabeth en Catharina. Om daaraan een einde te maken is het echter niet nodig om je gelijk in het verleden te gaan zoeken en dat verleden te buigen naar de theorie waarmee je je strijd in het heden voert.