Institutioneel racisme! Of toch niet?

“Ik zat in de afrondende fase van mijn opleiding en zou aan het werk zijn als verloskundige in dezelfde praktijk in de periode dat zij zou gaan bevallen. Haar eis om mijn ontslag kwam voort uit haar voorwaarde om niemand in haar buurt te willen die een hijab draagt.” Dit schrijft Pia Sophia in een artikel op de site Dipsaus. En liet dat volgen door: “Mijn opdrachtgever kwam niet voor me op en vertelde mij dat ik moest leren leven met het feit dat “discriminatie nou eenmaal voorkomt.”” Dit is, aldus Sophia, een van de voorbeelden van institutioneel racisme.  Een bijzondere casus waarbij ik alweer moest denken aan Hannah Arendt.

Beschuit, Muisjes, Geboorte, Kraamweek, Jongetje
Bron: Pixabay

In de bundel Verantwoordelijkheid en oordeel zijn toespraken en colleges van Arendt gebundeld die handelen over juist die twee woorden. Aan één van die artikelen moest ik denken bij het lezen de passage uit Sophia’s artikel. In de bundel een essay uit 1959 met als titel Overpeinzingen bij Little Rock. Even voor degenen die het niet weten. In 1957 moest een middelbare school in  Little Rock, de hoofdstad van de Amerikaanse staat Arkansas, negen zwarte leerlingen toelaten. Dit omdat de Hoge Raad had geoordeeld dat de school deze negen leerlingen niet mocht weigeren. Een uitspraak van de hoogste rechter, en dat is de Hoge Raad in de Verenigde Staten, moet gestand worden gedaan. Dat was echter tegen het zere been van gouverneur Faubus van de staat, die stuurde de Nationale Garde om dit te verhinderen. Daarop kon president Eisenhower niets anders dan ingrijpen. Hij stuurde de 101e luchtlandigsdivisie en gaf hen de opdracht de negen kinderen te beschermen en ervoor te zorgen dat ze de school konden bezoeken. Dit gebeuren was voor Arendt aanleiding tot haar overpeinzingen.

In haar overpeinzingen onderscheidt Arendt drie werelden of sferen: de privé sfeer, de sociale sfeer en de politieke sfeer. Binnen die drie werelden bekijkt ze de rol van gelijkheid. Over de privé sfeer zegt ze het volgende: “… -het gebied van het privé leven – wordt noch door gelijkheid noch onderscheid maken beheerst, maar door exclusiviteit. Hier kiezen we de mensen met wie we ons leven willen doorbrengen, namelijk persoonlijke vrienden en mensen van wie we houden; en onze keuze wordt niet bepaald door overeenkomst of kwaliteit die door een groep mensen worden gedeeld – ze wordt zelfs niet bepaald door welke objectieve maatstaven en regels dan ook – maar richt zich, onverklaarbaar en onfeilbaar, op één persoon in zijn of haar uniciteit, zijn anders zijn dan alle andere mensen die we kennen.” Als ik Arendt goed begrijp dan kan er in de privé sfeer geen sprake zijn van discriminatie. Een duidelijk en begrijpelijk betoog. In de privé sfeer zoekt een ieder zijn eigen passende begeleiding.

Dan het andere uiterste, de politieke sfeer. In de politieke sfeer is, zo betoogt Arendt, gelijkheid absoluut. Het is “haar innerlijke principe.” In het politieke domein: “daar zijn we allemaal gelijk.” Die gelijkheid wordt: “in de eerste plaats geconcretiseerd in het stemrecht; volgens dat recht staan het oordeel en de mening van de hoogst geplaatste burger op één lijn met het oordeel van de persoon die nauwelijks kan lezen en schrijven.” Integraal onderdeel van die gelijkheid is: “Passief kiesrecht of het recht voor een ambt te worden gekozen.” Ook dit is een duidelijk en begrijpelijk betoog.

Als laatste de sociale sfeer, de samenleving. Dit is het domein dat we instappen als we ons huis verlaten. De samenleving: “is dat merkwaardige, wat hybridische gebied tussen het politieke en het persoonlijke waarin sinds het begin van de moderne tijd de meeste mensen het grootste deel van hun leven hebben doorgebracht.” En wat gelijkheid is voor de politieke sfeer, is discriminatie voor de samenleving, zo betoogt Arendt. Discriminatie niet in haar betekenis van achterstellen, maar in haar betekenis van onderscheid maken. Naar die sfeer worden we gedreven: “door (de) noodzaak in ons onderhoud te voorzien, ertoe aangetrokken door het verlangen onze talenten te ontplooien of ertoe aangelokt door het genoegen van gezelschap.” Daarbij kiezen we ons gezelschap, daarbij worden we, zoals Arendt het schrijft: “onderworpen aan het aloude adagium ‘soort zoekt soort’, dat het gehele domein van de samenleving in zijn oneindige variëteit van groeperingen en sociale verbanden beheerst.” Je gaat op voetbal en wel bij die club omdat de mensen daar het beste bij je passen. Je gaat naar een concert van band x omdat die muziek bij je past. De spiegel daarvan is dat een vereniging je mag weigeren. Zo zal je bij de naaktzwemclub worden geweigerd als je per se een boerkini aan wilt. Net zoals je wordt geweigerd als je in je nakie bij de boerkini zwemclub wilt. Zo mag, zoals enkele jaren geleden in Noord-Ierland, een bakker weigeren een taart met daarop de slogan ‘steun het homohuwelijk’ te bakken voor een huwelijk van twee mannen. Net zoals de bakker ook geen taart hoeft te bakken voor iemand die ‘eigen volk eerst’ erop wil. Dit weigeren gaat volgens Arendt niet op voor: “diensten die, of ze nu particulier of publiek eigendom zijn, in feite openbaar zijn, diensten die iedereen nodig heeft om zijn zaken te behartigen en zijn leven te leiden. Al behoren deze diensten niet strikt tot het politieke domein, ze bevinden zich wél in het publieke domein waar alle mensen gelijk zijn”. Daar waar de bakker mag weigeren een taart met spreuk te bakken, mag het busbedrijf niet weigeren iemand te vervoeren. Ook deze redenering kent een te begrijpen logica.

Als we met Arendts bril naar Sophia’s voorbeeld kijken, hoe zou Arendt dit voorbeeld beoordelen? Dan staat de zwangere vrouw in haar recht om Sophia te weigeren als verloskundige. De verloskundige betreedt immers de privé sfeer van de betreffende vrouw. Dat zij een publieke functie vervult doet daar niets aan af. Het is aan de patiënt om de arts te kiezen en dus ook aan de zwanger vrouw om een verloskundige te kiezen. Haar motieven, of die nu racistisch, godsdienstig of persoonlijk van aard zijn doen hierbij niet ter zaken. Sterker nog, de zwangere vrouw hoeft haar motieven niet eens te geven. ‘Jou niet’ is al voldoende. Dubieus is het verzoek van de zwangere vrouw om Sophia te ontslaan om zo te voorkomen dat Sophia toch bij de geboorte van het kind van de vrouw is. Een zwangere vrouw gaat niet over het personeelsbeleid van een verloskundigenpraktijk.

Dan de werkgever die haar, aldus Sophia, onvoldoende steunde en haar vertelde dat ze maar moest ‘leren leven met het feit dat discriminatie nou eenmaal voorkomt.’ Als ik het artikel goed begrijp, heeft de werkgever haar niet ontslagen en heeft Sophia de betreffende mevrouw niet geholpen bij de bevalling, maar heeft de werkgever daar een andere medewerker naartoe gestuurd. Ook de werkgever heeft niets verkeerd gedaan. Hij heeft de wens van de zwangere mevrouw gerespecteerd. Wat hij wat handiger had kunnen doen, is dit met Sophia bespreken. Daarbij had Arendts betoog hem zeker kunnen helpen.

11 gedachtes over “Institutioneel racisme! Of toch niet?

  1. Thijs van Sluis

    Vertaal deze situatie naar het uitzendbureau dat op verzoek van een opdrachtgever geen sollicitanten van niet nederlandse afkomst wil hebben? Dat is volgens mij strafbaar. Zie ik iets over het hoofd?

    Like

    1. Beste Thijs,

      Klopt. Dat is verboden op basis van de Algemene wet gelijke behandeling (https://wetten.overheid.nl/BWBR0006502/2020-01-01). In geval van een uitzendbureau is de opdrachtgever in overtreding en als het uitzendbureau erin meegaat, is dat ook in overtreding. Al zal het voor het eindresultaat niets uitmaken. Als een werkgever geen x-en wil, dan worden er geen x-en aangenomen. Er is namelijk geen wet die een werkgever voorschrijft wie hij moet aannemen.

      Dit is echter iets anders dan kraamhulp en andere medische zorg. De Algemene wet gelijke behandeling regelt dat medici (en dus ook verloskundigen) niemand mogen weigeren. Het is echter de patiënt die de hulpverlener kiest en er dus ook een mag weigeren, om welke reden dan ook. Al is dat lastig als je buiten westen met een ambulance op de Eerste hulp beland. Dan word je behandeld door de dienstdoende arts.

      Like

  2. Thijs van Sluis

    Dank voor het antwoord. Helder. Toch blijft er iets knagen.

    Ik realiseer met dat het een theoretische discussie is, omdat het probleem in de praktijk makkelijk te omzeilen is, maar het blijft intrigerend.

    Als ik uw antwoord goed interpreteer, geeft de wet gelijke behandeling geeft in feite 2 dingen aan t.w.

    – je mag niet iemand weigeren voor werk omwille van ras

    – je mag niet iemand weigeren te helpen omwille van ras.

    Het 2de punt is op zich duidelijk, maar is het zo dat het 2de punt prioriteit geniet boven het 1ste punt? Ik heb altijd begrepen dat, in ieder geval wettelijk, er geen voorkeuren bestaan in zo’n geval

    Like

    1. Een medicus moet iedereen die in nood is, helpen en inderdaad mag je een sollicitant niet afwijzen vanwege zijn x-zijn.

      Ook bij mij knaagt er iets als ik lees hoe die zwangere vrouw in het leven staat. Dat sluit niet aan bij mijn opvattingen. Waar het mij om ging is echter dat er hier geen sprake is van ‘institutioneel racisme’ ondanks de minder fraaie motieven van de zwangere vrouw.

      Like

  3. huls

    Quote:
    “haar voorwaarde om niemand in haar buurt te willen die een hijab draagt”

    En volkomen terecht. Ik wil geen godsdienstwaanzinnigen in mijn buurt hebben, of ik nou moet bevallen of niet, weg met die idioten.
    Iemand die niet begrijpt wat persoonlijke opvattingen achter de voordeur en professionaliteit in de publieke ruimte inhoudt heeft geen plek in de zorg. Of waar dan ook.

    Daarnaast zul je de woke people eens moeten horen gillen als een volwaardig lid van de satanskerk wel eens eventjes je bevalling zal begeleiden, compleet met omngekeerde kruizen en het loven van Satan.

    Is iedereen hier nu simpel of lid van die fascisistische anti-homo, anti-vrouw, anti-democratie, anti-westers mohammedaanse kerk?

    Like

  4. etiennevermeersch

    Het dragen van een hijab hoort ook helemaal niet thuis in een Westerse samenleving. Vermenging van religieuze ideeëngoed hoort niet thuis in eender welk professioneel (zorg) beroep. Eveneens vind ik het vanuit hygiënisch standpunt totaal onaanvaardbaar om zorg te verlenen met zulk lang bedekkend kleed en gezichtskap! Indien die vroedvrouw absoluut als vroedvrouw wil gaan werken met haar hijab dan moet ze naar landen emigreren maar men zulke praktijken nog toepast. Veelal landen waar oorlog heerst omwille van religie!

    Like

    1. Beste Etienne Vermeersch,

      Welke kleding iemand draagt, is aan de persoon zelf. Daar hoeft niemand zich mee te bemoeien.
      Voor wat betreft de vermenging van (zorg)beroepen en religie. Nederland kent een zeer lange geschiedenis van van, om het zo maar te noemen, religieus gestuurde zorg. Katholieke, protestantse (van diverse stroming) en ook Joodse ziekenhuizen, verzorgingshuizen en verpleeghuizen. Trouwens niet alleen van de zorg en ook niet alleen in vroeger tijden. Het onderwijs kent nog steeds een religieuze inslag.
      En voor wat betreft de bedekkende kleding en een kap op hun hoofd, ook die was zeer gewoon in de (kraam)zorg(zie een van de foto’s op deze site: (https://nl.pinterest.com/pin/304837468518443738/)

      Like

      1. Frits Leenders

        Ja dat klopt maar deze religieuzen zijn al bijna 1500 jaar actief in west -europa en hebben een hele grote bijdrage geleverd in onderwijs, zorg, wetenschap en de bestrijding van armoede en daarmee de basis gelegd voor de ontwikkeling van NW Europa. Kloosterordes hielden zich ook bezig met het ontginnen van land en het ontwikkelen van landbouwmethoden en het verzamelen, kopieëren en bewaren van allerlei geschriften. En beslist niet alleen religieus. Kloosters waren in woelige tijden toevluchtsoorden voor zwakkeren en vervolgden omdat op hun terreinen immuniteit gold. Het wereldlijke gezag mocht daar niemand oppakken, doden of verwonden. Zoeg voor armen en zieken heeft veelal centraal gestaan. Veel huidige zorginstellingen waaronder ook ziekenhuizen hebben een groot deel van hun kapitaal en bezittingen te danken aan die kloosterordes die aan de basis stonden van die instellingen. Zij waren spaarzaam en de kosten waren laag omdat men alleen werkte voor kost en inwoning. Zo zijn er miljarden religieus geld in de samenleving terecht gekomen. Na 2de Vaticaans Concilie zijn veel religieuzen overgegaan gewone burgerkleren te dragen. In binnensteden en in ontwikkelingslanden doen veel ordes goed werk. Er blijft niets aan de strijkstok hangen en het geloof staat op de 2de plaats. Hulp staat voorop wel met geloof als bezieling. Veel van die religieuzen zijn heel betrokken bij de wereld en lijken veel op de vreedzame hippies uit de jaren 60. Heel ruimdenkend en toegankelijk. En absoluut niet te vergelijken met die religieuze niet -wersterse scherpslijpers die niet weten hoe je je hoort te gedragen in het openbare publieke verkeer en ons als ongelovigen minachten.

        Like

      2. Beste Frits Leenders,

        Het gaat mij erom dat Etienne Vermeersch vermenging van religie en eender welk (zorg)beroep niet samen vindt kunnen gaan.Een opvatting die dan wel consequent moet worden doorgevoerd en dat betekent in de Nederlandse situatie nogal wat.

        In alle religies heb je ‘scherpslijpers’, de inquisitie en de religieuze oorlogen in Europa zullen u dan ook wel bekend zijn. Net zoals je ook in iedere religie hele open en tolerante mensen hebt.En ik verdenk Pia Sophia niet van dergelijke scherpslijperij.

        Like

  5. Pingback: Het Wachttorengenootschap over Christadelphians #9 Wereldse gebruiken 5 Huwelijken en scheidingen – Belgische Broeders In Christus

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.