“Op het hoogtepunt van de slaafgedreven economie vertegenwoordigden de slaven een waarde die groter was dan alle Amerikaanse fabrieken en spoorwegen bij elkaar opgeteld.” Een zin uit een artikel in De Groene Amsterdammer van Casper Thomas. Het artikel behandelt een eventuele ‘herstelbetaling’ aan de nabestaanden van slavernij. Het gaat mij niet om nut en/of noodzaak van een eventuele ‘herstelbetaling’ en de haken en ogen die daaraan kleven. Het gaat mij om deze zin. De zin suggereert iets, een waarde, maar wat is die waarde? Een interessante vraag die het waard is te onderzoeken zonder iets af te willen doen aan de ellende van slavernij.

Deze zin lijkt opgenomen om het economische belang van slavernij aan te tonen. De Verenigde Staten waren tot voor kort de toonaangevende industriële macht in de wereld. Ook kent iedereen wel de verhalen over de onstaansgeschiedenis van het transcontinentale spoorwegennet. Al is het maar van Spoorweg door de prairie, een van de avonturen van Lucky Luke. De sneller dan zijn schaduw schietende cowboy met zijn trouwe viervoeter Jolly Jumper. Met dit in het achterhoofd kan de conclusie niet anders zijn dan dat slavernij een enorme bijdrage leverde aan de Amerikaanse welvaart. Toch is het beeld dat deze passage oproept ver bezijden de waarheid.
Laten we de zin eens ontleden. Als eerste: het hoogtepunt van de slaafgedreven economie. Waneer was dat? Zoals iedereen weet werd de slavernij in de Verenigde Staten beëindigd in 1865 na bijna vier jaar burgeroorlog. Een burgeroorlog waarin de geconfedereerde staten zich wilden afscheiden. De economie in deze staten was vooral ‘slaafgedreven’ en dat wilden ze behouden. De unionistische noordelijke staten wilden de slavernij in de gehele unie afschaffen. Zie daar de aanleiding voor de burgeroorlog. De geconfedereerde staten verloren en op 18 december 1865 werd slavernij in de gehele Verenigde Staten afgeschaft. Het hoogtepunt van die ‘slaafgedreven’ economie moet daarmee voor 1865 liggen. Thomas’ artikel opent met het wedervaren van Oluale Kossale die in 1860 als slaaf voet aan wal zette in de Verenigde Staten. Hij was de laatste en in de periode voor hem waren er vanaf 1808 steeds minder nieuwe slaven geïmporteerd. Met ingang van dat jaar verbood het Amerikaanse congres het naar Amerika halen van slaven. Dit besluit betekende dat de slaafgedreven economie het vanaf die tijd eerst met veel minder en later zonder nieuwe aanwas uit Afrika moest doen. De slavenhouders waren in toenemende mate aangewezen op ‘natuurlijke aanwas’. Het hoogtepunt van de ‘slaafgedreven economie’ lag daarmee in ieder geval voor 1861, het begin van de burgeroorlog en misschien zelfs wel voor 1807.
In 1861 waren er ruim 3,9 miljoen slaven in de Verenigde Staten, tegen bijna 900.000 in 1800. Als het om aantallen slaven gaat dan zou je zeggen dat 1860 het hoogtepunt was. Alleen moeten we dan wel kijken hoe het aantal slaven zich verhield tot de totale bevolking. De Amerikaanse bevolking, groeide tussen 1800 en 1860 van 5,4 miljoen naar 31,4 miljoen. Een forse groei veroorzaakt door immigratie. Een klein deel gedwongen als slaaf. Klein deel omdat slavenimport sinds 1808 was verboden. Het overgrote deel vrijwillig vanuit Europa. Het aandeel slaven in de totale bevolking daalde van bijna 17% in 1800 naar 12%. Dat zou dan weer pleiten voor 1800 als hoogtepunt.
Dan het tweede deel van de zin, de waarde van de fabrieken en spoorwegen. Om te beginnen die fabrieken. In 1870 waren de Verenigde Staten na Engeland de tweede industriële mogendheid van de wereld. Toch stelde die industrie niet zo veel voor. Maarten van Rossum opent zijn De Verenigde Staten in de twintigste eeuw met de zin: “Tussen het einde van de Burgeroorlog en het begin van de Eerste Wereldoorlog veranderden de Verenigde Staten van een overwegend agrarisch in een overwegend industrieel land.” Twintig jaar eerder, in 1851, ten tijde van de wereldtentoonstelling in Londen, stond de wereld versteld van de gereedschappen en productiewijze van de Amerikanen. Alleen waren er niet veel ‘fabrieken’ zo is op de site theusaonline.com te lezen: “The industrial growth that began in the United States in early 1800’s continued steadily up and through the American Civil War. Still, by the end of the war, the typical American industry was small. Hand labour remained widespread, limiting the production capacity of industry. Most businesses served a small market and lacked the capital needed for business expansion.” Waar het hoogtepunt van die ‘slaafgedreven economie’ ook ligt, veel fabrieken waren er tot de burgeroorlog niet. Die ontstonden pas erna.
Als laatste de spoorwegen. Eigenlijk is een verwijzing naar Spoorweg door de Prairie voldoende. Het verhaal speelt zich, net als alle avonturen van Lucky Luke, af in de periode na de burgeroorlog. Maar toch, Wikipedia leert dat in 1829 de eerste stoomlocomotief, de Stourbridge Lion, in de Verenigde Staten werd geïmporteerd. En: “By 1835, dozens of local railroad networks had been put into place. Each one of these tracks went no more than a few miles, but the potential for this mode of transportation was finally being realized. With every passing year, the number of these railway systems grew exponentially. By 1850, over 9,000 miles of track had been lain.” De echte groei kwam na de burgeroorlog toen de lokale lijnen werden verbonden door een groeiend netwerk van transcontinentale spoorwegverbindingen. De lijnen uit Spoorweg door de prairie.
Om de waarde van de zin te bepalen, is het van belang om te weten wanneer dat ‘hoogtepunt’ was. Was dat aan het begin van de 19e eeuw, dan zegt de zin helemaal niets. Er waren immers nog geen fabrieken en spoorwegen. Was dat in 1860, dan wordt het een ander verhaal. Maar dan nog is het maar de vraag of de zin zoveel waarde heeft als Thomas het doet voorkomen.