“Het hoofd van de luchtmacht Curtis LeMay is één zin in zijn in 1965 verschenen autobiografie altijd blijven aankleven: ‘ Mijn oplossing (…) zou zijn (de NoorVietnamezen) rechtuit te zeggen dat ze zich moeten terugtrekken en hun agressie moeten staken, omdat we ze anders terug naar het stenen tijdperk zullen bombarderen.” Zo begint hoofdstuk 14 van het boek Vietnam een tragedie 1945-1975 van Max Hastings. Het hoofdstuk heeft als titel Rollende donder. Dat, in het Engels Rolling Thunder, was de naam van de Amerikaans bombardementen op Noord-Vietnam vanaf februari 1965. Een paar zinnen verder: “Lyndon Johnson zette de Amerikaanse vliegtuigen in tegen Noord-Vietnam, omdat hij ten einde raad de cyclus wilde doorbreken waarin Washington voortdurend naar de pijpen van de vijand leek te dansen.” Op de afloop van de oorlog hadden de bombardementen trouwens geen enkele invloed. Tussen deze twee passages beschrijft Hastings een bevinding van een andere Amerikaan: “Diep in de Zuid-Vietnemese jungle hunkerde een lezer van LeMay, Doug Ramsey, ernaar om de generaal te ontmoeten om hem erop te wijzen dat ‘het lastig is om iets naar het stenen tijdperk terug te bombarderen als het daar nog nooit uit is gekomen.”

Aan deze passage uit Hastings’ boek, moest ik denken toen ik bij RTLZ een column van Wimar Bolhuis las met als titel De ijzeren wet van beleidsbehoud: een ramp voor alle uitvoerders. Die ‘ijzeren wet’ luidt dat beleidsmakers vasthouden aan wat ze eerder hebben bedacht: “Want toegeven dat het beleid niet uitpakt zoals de bedenkers hadden bedacht, is een politiek-ambtelijk teken van falen en dus slecht voor carrières en verkiezingsuitslagen.” Volgens Bolhuis: “veranderen beleidsparadigma’s vaak pas als het echt niet meer anders kan. Als het water aan de lippen staat.” Te lang wordt vastgehouden aan heilloze zaken: “Denk aan het falende automatiseringsbeleid bij het CBR, wat de mensen in het call center nu mogen oplossen. Denk ook aan het beleidsidee van Nationale Politie, waar de agenten nu nog steeds de scherven van aan het opruimen zijn. Of aan de bezuinigingen op onderwijs, waardoor overwerk in avonden en weekenden gaat toenemen. Denk aan hoe de jeugdzorg er nu aan toe is, nadat duizenden werknemers door nieuw beleid het veld ruimden.”
Toen Jonhson besloot tot een ‘GO’ voor Rolling Thunder stond het water nog niet tot aan de lippen al waren er wel voldoende signalen dat de Verenigde Staten een heilloze weg waren ingeslagen. Het water bereikte de lippen pas in 1973 een karrenvracht aan bommen met bijbehorende vernietiging, gewonden en doden later. “Ik gun alle uitvoerders dat zij de bedenkers hiervoor tijdig kunnen waarschuwen. En dat er geluisterd wordt. Voordat een ramp zich voltrekt.” Zo eindigt Bolhuis zijn schrijven. Met zijn artikel pleit hij: “voor extra waardering voor beleidsuitvoerders van Nederland. Voor de medewerker van de sociale dienst, de thuiszorgmedewerker, de schooldocent, de politieagent, ga zo maar door..” Een pleidooi waarbij ik me van harte aansluit.
Ik zou er alleen nog iets aan toe willen voegen. Uit ervaring weet ik dat ambtelijke ‘beleidsschrijvers’ het niet makkelijk hebben. Niet makkelijk als ze een kritische noot laten horen op de door bestuurders en politici afgesproken koers. ‘Kan die kanttekening niet anders worden geformuleerd’? ‘Als we dat risico benoemen, dan komen er lastige vragen’. Een kritische beleidsschrijver zal deze zinnen ongetwijfeld hebben gehoord. Bestuurders en ambtelijke managers die bang zijn dat afwijkende standpunten van ambtenaren ‘naar buiten komen.
En dat zijn nog de meer onschuldige vormen. ‘Als de wethouder de bomen op de kop wil planten, dan adviseren wij dat ze op de kop moeten worden geplant.’ Die woorden sprak een afdelingsmanager van een gemeente waarmee de gemeente waarvoor ik werkte, ging fuseren. Toen ik dat hoorde, keek ik onder de tafel of mijn broek nog op de juiste plaatst zat. Het pleidooi dat ik vervolgens hield voor de beleidsambtenaar als onafhankelijk adviseur maakte geen indruk. Zo cru en uitgesproken als dit geval, maak je ze zelden mee. Als je die verzoeken vaak krijgt, ben je lastig en dat heeft zijn weerslag op je ‘toekomstperspectief’. Dit zorgt ervoor dat veel ‘beleidsschrijvers’ kiezen voor ‘baanzekerheid’. Dit terwijl openheid over afwijkende adviezen juist de kracht van het bestuur en het besluit versterkt. Het laat zien dat er binnen de overheid wordt gedacht, gediscussieerd en van mening wordt verschild. Juist die meningsverschillen en discussie zorgen voor betere besluiten.