Grondwettelijk hof

“Weet je waar ze een constitutioneel hof hebben? In de Verenigde Staten. Dat heeft vrouwen het recht op abortus afgepakt. En raad eens hoe Omtzigt stemt als het gaat om het recht op abortus.”  Aldus Francisco van Jole. Van Jole verbaast zich erover dat niemand NSC-leider Omtzigt aanvalt op zijn plannen om zo’n hof in te stellen. Dat niemand Omtzigt aanvalt vanwege de Amerikaanse ervaringen met zo’n hof, is nog niet eens zo bijzonder. Het meest bijzondere is dat niemand Omtzigt vraagt welk probleem zo’n hof moet oplossen en hoe hij zo’n hof wil vormgeven en vooral hoe hij aan de leden voor zo’n hof wil komen? Het is zo vaag dat hem erop aanvallen onmogelijk is. Bijzonder is dat niemand hem erop bevraagt, Dus dan doet de Ballonnendoorprikker het maar.

Het NSC- verkiezingsprogramma rept alleen over het probleem: “We zetten dus een grondwettelijk hof op om grondrechten te verankeren,[1] meer woorden dan dit maakt de partij er niet aan vuil. Een grondwettelijk hof om grondrechten te verankeren. Veel landen kennen een grondwettelijk hof. Rusland heeft er een. Ook heeft het land een prachtige grondwet met vrijheid van meningsuiting, vrijheid van politieke diversiteit en alle andere mooie artikelen. De werkelijkheid laat zien dat zo’n hof geen garantie is op ‘verankering van de grondrechten’. Daar is meer voor nodig. Nu kun je tegenwerpen dat ‘Rusland een slecht voorbeeld is’. Dat kan, het voorbeeld laat wel zien dat zo’n hof en de borging van grondrechten geen een-tweetje is. 

‘Slecht voorbeeld’, dan een ander. Van Jole verwijst naar de Verenigde Staten. Dat land heeft het Supreme Court of the United States. Het hof heeft, om Van Joles woorden te gebruiken, ‘vrouwen abortus afgepakt’ maar is dat een argument tegen het hof als je je realiseert dat het hof ook een belangrijke rol spelen in het ‘geven van het recht op abortus’ aan vrouwen. Dat gebeurde in 1973 met het arrest Roe v. Wade. Het arrest waar dezelfde Supreme Court vorig jaar weer afstand van nam. Pikant in deze zaak is dat de vrouw die de aanleiding was voor de initiële uitspraak later actief werd in de anti-abortusbeweging of zoals ze zich zelf noemen de pro-life-beweging. Dit even terzijde. Het wedervaren van Roe v Wade laat zien dat rechters verschillend over zaken kunnen denken en grondrechten anders kunnen interpreteren en dus dat die ‘verankering’ door de tijd verandert.

 Let wel: de coronamaatregelen waren een forse en langdurige inperking van grondwettelijke rechten, zoals het gelijkheidsbeginsel, het recht op vergadering en betoging, de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het recht op onaantastbaarheid van het lichaam of het eigendomsrecht. Er is dus niet alleen een discussie of de inperking proportioneel was, bijvoorbeeld om de volksgezondheid te bevorderen – tevens een grondwettelijke opdracht – maar ook een relevante discussie of de inperkingen rechtmatig waren. Zijn bij de inperking van grondrechten de voordelen wel afdoende afgewogen tegen de grote schade? Als het enige doel van de staat is om het aantal besmettingen binnen een bandbreedte te houden, dan is dat wel een zeer beperkte taakopvatting. En meer fundamenteler: mocht het Catshuisberaad, zeker toen de crisis langer duurde, feitelijk dit soort vergaande maatregelen effectief nemen?[2] Aldus Omtzigt in zijn Thorbeckelezing. Als hij op zoek is naar ‘duidelijkheid voor altijd’, dan is het maar de vraag of een grondwettelijk hof die kan bieden. De afweging van verschillende belangen tegen elkaar, is niet objectief. Het is subjectief. Mijn afweging kan anders zijn dan de jouwe en dat geldt voor rechters precies zo. Dat liet ook de Toeslagenaffaire zien. Ook in die affaire werd de redelijkheid van een maatregel op verschillende momenten verschillend beoordeeld door dezelfde instituten.

Dan de benoeming van de leden van zo’n hof. In de VS worden rechters genomineerd door de president en voor de rest van hun leven benoemd door de Senaat. Wat er sinds 1973 is veranderd, is het politieke klimaat. Het land is tot op het bot verdeeld en gepolariseerd en het Supreme Court, of beter gezegd de benoeming van haar leden, is de afgelopen jaren onderdeel geworden van die polarisatie. Het is, onderdeel geworden van het politieke spel. De politieke opvattingen van rechters in spé zijn veel belangrijker geworden dan hun inhoudelijke kwaliteiten. Door rechters te benoemen kan een president en een meerderheid in de senaat ver over het politieke graf regeren. Zo is de 75 jarige Clarence Thomas al opperrechter sinds 1991 in functie. Via Thomas regeert de in 2018 overleden George Bush de oudere nog steeds, zelfs over zijn werkelijke graf.

Een voorbeeld van die politisering begon met het overlijden van rechter Antonin Scalia op 13 februari 2016, het jaar waarin er een nieuwe president werd gekozen om Obama op te volgen. Obama kon niet meer worden herkozen omdat hij al twee termijnen had gediend. Om de vacante plek op te vullen droeg Obama Merrick Garland voor. De Republikeinen, die op dat moment een meerderheid hadden in de Senaat gingen hier niet in mee. Zij vonden dat Obama niet over zijn graf mocht regeren en dat hij de benoeming van een nieuwe opperrechter aan zijn opvolger moest overlaten. Die opvolger, Donald Trump  droeg uiteindelijk Neil Gorsuch voor en die werd benoemd. Als ‘over het graf regeren’ een reden is om een benoeming te frustreren dan kan er geen enkele rechter worden benoemd. Door hun ‘levenslange’ aanstelling wordt er altijd over het graf van de voordragende president geregeerd. Iets meer dan vier jaar later vonden dezelfde Republikeinen het geen probleem om iets meer dan twee maanden voor het einde van het presidentschap van Trump Amy Barrett te benoemen als opvolger van de een maand eerder overleden Ruth Ginsburg.

Over het graf regeren kan worden beperkt. Dat laat Duitsland zien. Om rechter te worden van het Duitse Bundesverfassungsgericht moet je minimaal 40 jaar zijn en met 68 jaar word je van rechtswegen gepensioneerd. De ambtstermijn van een rechter bedraagt maximaal 12 jaar. Duitsland kent 16 opperrechters. De helft wordt benoemd door het Duitse parlement, de Bundestag, en de andere helft door de Bundesrat, in dat orgaan zitten door de regeringen van de deelstaten benoemde leden. Die leden zijn lid van de regeringen van de deelstaten. Aangezien er in Duitsland tot nu toe altijd in coalitie wordt geregeerd, is het risico op politieke polarisatie van de benoeming gering.

Veel verder dan ‘Thorbecke vond het ook’ komt Omtzigt niet: “De regering voegde de volgende zin aan de grondwet toe: “De Wetten zijn onschendbaar.” Uit de memorie van toelichting wordt duidelijk dat dit het toetsingsverbod behelst. Dus wetten kunnen niet getoetst worden aan de grondwet door de rechter. Thorbecke was fel tegenstander van deze toevoeging. Hij schreef: “Voor deze nieuwe spreuk zal, geloof ik, ieder als voor eene gesloten deur blijven staan.” Hij maakt zijn tegenstand duidelijk: “De grondwet zou ophouden Grondwet te zijn; en de gewone wetgever, die zijn bestaan en zijn regt enkel uit de Grondwet ontleent, boven de Grondwet wezen.[3]””  Een wel erg magere uitwerking voor iemand die zich inzet voor ‘bestuurlijke vernieuwing’.

Daarom: beste meneer Omtzigt. Hoe wilt u het grondwettelijk hof vormgeven? Hoe moet dat bijdragen aan de verankering van onze grondrechten? En om actueel te maken, hoe had zo’n hof zoiets als de Toeslagenaffaire kunnen voorkomen? En als ‘voorkomen’ een brug te ver is, hoe had zo’n hof ervoor gezorgd dat er eerder een einde aan was gekomen?


[1] Verkiezingsprogramma 2023. Vertrouwen. Zekerheid. Perspectief, Pagina 3

[2] Thorbeckelezing Pieter Omtzigt, pagina 12

[3] Idem, pagina 25-26

Hoeveel ruimte komt je toe?

Kennen jullie het begrip Manspreading? Ik tot nu toe niet. Als je wat breed gaat zitten met de knieën van elkaar verwijderd, dan doe je eraan. Aan de taal te zien is het uit de Verenigde Staten overgewaaid. Een tijdje geleden schreef de site Joop erover naar aanleiding van een filmpje van een vrouw die bleekwater over de broek van een jongen gooide omdat die met z’n benen wijd zat. 

32875085176_855df2e0d1_b

Foto: Flickr

Nu blijkt dat het hele filmpje in scene is gezet voor een heel ander doel, namelijk om de Russische man los te laten gaan tegen het asociale gedrag van de betreffende vrouw. Om zijn ‘misser’ goed te praten legt Van Jole uit hoe de redactie van Joop normaal te werk gaat. Als laatste geeft hij zijn ‘misser’ een positieve draai: “Zo bezien: wie weet hoeveel mannen zich door de video bewust zijn geworden van hun asociale gedrag en er voortaan op letten niet aan manspreading te doen. Het ov wordt daar beter van. Moskou, bedankt.” Dat Van Jole in de kuil van een Rus is gevallen en het vervolgens zo draait dat het lijkt alsof hij een berg heeft beklommen, sla ik voor het gemak even over.

Even terug naar dat ‘asociale gedrag’ om als man wat wijdbeens te zitten. Of zoals Van Jole schrijft: “de gewoonte van sommige mannen om wijdbeens te zitten en zo veel meer ruimte in te nemen dan hen toekomt.” Deze passage roept de vraag op wie bepaalt hoeveel ruimte iemand toekomt? In het originele in scene gezette filmpje is te zien dat er in de betreffende tram nog veel lege plekken waren. Er was daarmee plek genoeg voor iedereen. Is het dan aan die vrouw om te bepalen dat de betreffende man veel meer ruimte innam dan hem toekwam? Als dat zo is, kan dan iemand mij vertellen hoeveel ruimte iemand toekomt?

Hoeveel ruimte mag iemand innemen, wanneer neem je ‘meer ruimte in dan je toekomst’ en vooral wie bepaalt die ‘hoeveelheid ruimte’? Dat je teveel ruimte inneemt in een volle bus of trein als je twee plaatsen bezet, daar kan iedereen inkomen. Alleen hoe zit het met een dik persoon die er twee nodig heeft? Mag die dan wel twee plekken innemen of neemt die altijd al meer ruimte in dan hem of haar toekomt? 

Neem je ook teveel ruimte in als je bellend over straat loopt? Hoe zit het dan met zingend over straat gaan? Wordt er dan onderscheid gemaakt tussen goede en slechte zangers? Neemt iemand met een flinke laag parfum of aftershave op ook te veel plek in of hangt dat van de geur af? 

Nog een stap verder. Hoeveel ruimte komt iemands ego toe? En een paar stappen terug: moet je overal een punt van maken?

Vrijheid van godsdienst

Een viertal auteurs schreef kort geleden in de Volkskrant een soort manifest voor ‘vrij links. In dit manifest pleitten zij voor een seculiere overheid. Volgens hen betekent dat het afschaffen van: “de aparte vermelding van vrijheid van godsdienst in de grondwet omdat dit leidt tot een voorkeursbehandeling van diegenen die zich tot een van de grote godsdiensten rekenen.” Ik moest bij het lezen hiervan, denken aan een passage in het regeerakkoord over het opnemen van een verbod op discriminatie op seksuele gerichtheid in de Grondwet. 

godsdienst

Illustratie: PxHere

November vorig jaar pleitte ik ervoor om dat niet te doen en, sterker nog, om juist te schrappen in de tekst van artikel 1 van onze Grondwet. In dat artikel wordt geschreven dat godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht geen reden zij voor discriminatie. Mijn betoog was dat juist het benoemen zorgt voor een bijzondere positie en dat het schrappen ervan het artikel krachtiger maakt.

 Het voorstel van de vier is  tegen het zere been van Francisco van Jole en Mei Li Vos. In een brief bij Joop en in de Volkskrant reageren zij op het manifest. De kern van hun bezwaar is: “De auteurs willen af van de vrijheid van godsdienst en onderwijs. Ze zien religie als bron van kwaad. Die vrijheid is ze gegund, maar je bevrijdt mensen niet uit verstikkende regels door via wet te regelen hoe ze moeten leven.” Afpakken van vrijheden, dat kan niet en als dat is wat de vier in hun manifest betogen, dan maken Vos en Van Jole terecht bezwaar.

De vraag is of de vier iets willen ‘afpakken’. Even terug naar het manifest. Volgens de auteurs ervan is de extra vermelding van de vrijheid van godsdienst niet  nodig omdat: “Alle vrijheden waarop gelovigen aanspraak kunnen maken − vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, vrijheid van vergadering en betoging − zijn al veilig verankerd in de wet en in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.”  Inderdaad kent onze Grondwet, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en vergadering, van betoging. Deze vrijheden geven een religie de mogelijkheid om samen te komen en hun boodschap te verkondigen. Eigenlijk om alles te doen wat ze willen. Waarom is dan het extra benoemen van godsdienst in de Grondwet nodig? Welke rechten verliezen gelovigen? 

Vos en Van Jole hebben een punt dat je mensen niet bevrijdt door via de wet te regelen hoe ze moeten leven. Maar, wordt mensen voorgeschreven hoe ze moeten leven als je de specifieke benoeming van de vrijheid van godsdienst uit de Grondwet haalt? Sterker, geef je religie niet juist een bijzondere positie door haar als specifieke vrijheid te benoemen? Moet een Grondwet niet juist iedereen, gelovigen en ongelovigen, op een zelfde manier behandelen? Zit die gelijke behandeling juist in het niet noemen van specifieke groepen?