Nieuwe bestuurscultuur

Sinds deze week is Nederland weer een politieke partij rijker: Nieuw Sociaal Contract. De partij is opgericht door Pieter Omtzigt. Omtzigt zit al sinds 2003 in de Tweede Kamer. De laatste twee jaar op eigen titel daarvoor namens het CDA. Bij de presentatie van de partij gaf leider Omtzigt aan dat de partij zich gaat focussen op goed bestuur en bestaanszekerheid. Bij dat goed bestuur hoort ook zijn ideeën om de binding tussen kiezer en gekozene te versterken. Hij denkt aan een soort districtenstelsel. Want, zo lees ik: “als er in je kiesdistrict iets gebeurt dat kiezers in hun wezen raakt, dan maakt het niet uit of je in de oppositie of coalitie zit. Dan sta je op en zeg je: ‘Dit gaat zo niet langer’.” Een goed idee? Daar hoeven we niet over te hypothetiseren. Daarvoor kunnen we ‘over de grens’ kijken.  

Neem het Verenigd Koninkrijk. Dat kent al eeuwen een districtenstelsel. De kandidaat met de meeste stemmen in zo’n district, krijgt een plek in het Britse Lagerhuis. Als er maar twee partijen of beter nog twee kandidaten zijn, is dat altijd een kandidaat die meer dan 50% van de stemmen krijgt. Er zijn echter zelden slechts twee partijen. Doen er drie partijen mee dan is het niet zeker dat het gekozen Lagerhuislid ook de stem van een meerderheid van de kiesgerechtigden in zijn district krijgt. Met drie kandidaten voor een plek is in het meest extreme geval, een derde plus één stem voldoende om te worden verkozen. Aan de laatste verkiezingen namen naast de Tory’s en Labour ook liberaal democraten, de Brexit Party, de Groenen en in Schotland de SNP en in Wales Plaid Cymru en in Noord-Ierland deden de DUP en Sinn Féin mee. Die laatste wint zetels maar gaat niet naar het parlement. Het kan in een districtenstelsel dus gebeuren dat de meerderheid van de stemgerechtigde niet op het verkozen Lagerhuislid heeft gestemd.

Daar is wat aan te doen. Daarvoor moeten we naar Frankrijk. Ook daar kent men een districtenstelsel. Om daar te worden gekozen moet een meerderheid van de kiesgerechtigden in je kiesdistrict op jou als kandidaat hebben gestemd. Is er niemand die de meerderheid behaalt, dan nemen de twee kandidaten met de meeste stemmen het in een tweede ronde tegen elkaar op. Tenminste, als 25% van de stemgerechtigden heeft gestemd. Dit betekent dat iemand met 12,5% plus één van het aantal kiesgerechtigden in zijn district in de Franse Assemblée nationale kan komen.

Tot zover één kandidaat in één district. Nu naar het hele land. Ervaringen uit bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk leren dat je in het Lagerhuis een ruime meerderheid van de zetels kunt behalen terwijl maar een minderheid van de kiesgerechtigden op je partij heeft gestemd. Zo behaalden de Tory’s (de Conservatieve Partij) bij de laatste verkiezingen in 2019 een meerderheid van 80 zetels terwijl maar 43,6% van de Britten op de partij stemden. Als we de Britse verkiezingsuitslagen bekijken, dan zien we dat de laatste regering die op een meerderheid van de stemmers kon bogen, de regering Cameron-Clegg was, een coalitieregering van de Conservatieve partij en de Liberaal Democratische Party. Dat was dan tevens de enige naoorlogse Britse regering gesteund door een meerderheid van de Britse kiezer.

Om uit te leggen hoe dit kan een fictief rekenvoorbeeld. Een land met 100 districten met ieder 100.000 kiezers. Je partij wint in 51 ervan met 1 stem meer dan de helft. Dat zijn dan 2.550.051 (50.001 x 51) stemmen. In de andere 49 verliest je partij grof en haal je bijvoorbeeld maar 20 procent van de stemmen. Dat zijn er 980.000 (20.000 x 49). In totaal heb je dan 3.530.051 stemmen, net iets meer dan 35%. Als we met deze kennis eens kijken naar de laatste Provinciale Statenverkiezingen in Nederland, wat zou dat dan betekenen als dit landelijke verkiezingen waren? Dat zou betekenen dat de Boer Burger Beweging een absolute meerderheid zou hebben behaald. De partij behaalde bijna overal de meeste stemmen. Maar van alle kiesgerechtigden bracht net geen 23% de stem uit op deze partij. Ik weet niet of dit de kant is die we op moeten. Of eigenlijk weet ik het wel: die kant moeten we niet op.

“Als er in je kiesdistrict iets gebeurt dat kiezers in hun wezen raakt, dan maakt het niet uit of je in de oppositie of coalitie zit. Dan sta je op en zeg je: ‘Dit gaat zo niet langer’,” aldus Omtzigt. Op de vraag wat de twee belangrijkste speerpunten van zijn partij zijn, antwoordt Omtzigt: “De bestuurscultuur, waar ik al zolang op hamer. De noodzaak om een goed bestuur terug te brengen in Nederland.” Daarmee kom ik bij het belangrijkste. Goed bestuur zit niet in structuren en zeker niet in de manier waarop we onze volksvertegenwoordigers kiezen. Goed bestuur is een kwestie van cultuur. Cultuur zit in de mensen die zich kandidaat stellen en die worden gekozen. Als je alleen opkomt ‘voor iets dat mensen in hun wezen raakt’ als het je buren zijn, laat je dan niet zien dat je uit het verkeerde hout bent gesneden? Dat je cultureel gemankeerd bent?

Een democratische structuur, of die haar vertegenwoordigers nu zoals wij nu doen via evenredige vertegenwoordiging kiest of via een districtenstelsel zoals Omtzigt lijkt te willen, staat of valt bij de mensen die de functie volksvertegenwoordiger vervullen. De laatste twintig jaar piept en kraakt ons democratische systeem in haar voegen terwijl de huidige structuur een jaar of tachtig goed heeft gefunctioneerd. Het begon echter al eerder fout te gaan en dat lag en ligt niet aan ons democratische bestel, maar aan het wereldbeeld dat de laatste veertig jaar dominant is: “Het verlies aan autonomie in combinatie met een kafkaiaanse regelgeving is geen toeval, maar een structureel gevolg van het neoliberale mensbeeld, dat uitgaat van het idee dat iedereen uit is op eigen voordeel en niemand echt te vertrouwen valt[1],” met deze woorden beschrijft Paul Verhaeghe dit wereldbeeld in zijn boek Onbehagen. Dat mensbeeld kantelen, daar wat aan doen, dat gaat de bestuurscultuur veranderen. Daarvoor is een districtenstelsel niet nodig. Sterker nog, het is verspilde moeite want in landen met een districtenstelsel zoals de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ervaren de burgers hetzelfde ‘verlies aan autonomie in combinatie met kafkaiaanse regelgeving.


[1] Paul Verhaeghe, Onbehagen, pagina 153

Een gedachte over “Nieuwe bestuurscultuur

  1. Pingback: IJzer smeden – Ballonnendoorprikker

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.