‘Besteed er toch geen aandacht aan.’ Dat is wat mijn partner en eindredacteur zal zeggen als zij deze Prikker leest. Ik zal haar nogmaals zeggen dat ik het juist als mijn taak zie om wel aandacht te besteden aan mensen die iets zeggen wat ver bezijden de werkelijkheid is. Je bent immers Ballonnendoorprikker of je bent het niet.
Het zal jullie niet ontgaan zijn dat het deze politieke week draaide om ‘de notulen’. En nu we het daarover hebben, lees alsjeblieft de column van Bert Wagendorp in de Volkskrant hierover. Die verheugt zich al op een “debat over de kabinetsnótulen over het debat over de nótulen.” Ja, sinds het vorige democratische hoogtepunt, het debat van 1 april waarin Rutte een motie van afkeuring aan zijn broek kreeg en Annemarie Jorritsma notulen uitsprak met de nadruk op de o, lijkt het alsof iedereen, vooral van VVD huizen, het woord zo uitspreekt en dus moet er een accent aigu op de o en wordt het een ó.

Nu gaat het me niet om die ó. Het gaat mij zelfs niet om de notulen, ik neem de VVD ó niet over. Het gaat mij om een uitspraak die voormalig VVD-er en nu FvD stemmenkanon, corona-ontkenner en huisjesmelker Wiebren van Haga in het debat deed, zo lees ik bij De Dagelijkse Standaard. Van Haga tegen D66 leider Kaag: “Kom op Sigrid. Stap in de voetsporen van de grote vernieuwers zoals Hans van Mierlo, Frits Bolkestein, Pim Fortuyn en Thierry Baudet en zorg dat het systeem verandert.” En toen moest ik even lachen. Ik moest lachen om het lijstje met ‘grote vernieuwers’.
Laat ik ze eens lans lopen. Hans van Mierlo. Een van de oprichters van Democraten 66, het huidige D66 van de door Van Haga aangesproken Kaag. Een partij die in die tijd democratische vernieuwing preekte. De partij ging voor ‘radicale democratische vernieuwing: de invoering van een referendum, het afschaffen van de Eerste Kamer, een direct gekozen minister president, direct gekozen burgemeesters en het ‘dualisme’. Het dualisme is ver te zoeken, het ‘notulendebat’ en alles wat eraan vooraf ging, laat dat duidelijk zien. Burgemeesters en de minister-president worden nog steeds niet gekozen en de Eerste Kamer is er ook nog steeds. Het enige wat je een beetje ‘vernieuwend’ zou kunnen noemen, is het paarse kabinet. Een kabinet waaraan voor het eerst sinds 1917 geen confessionele partij meedeed.
En daarmee komen we meteen ook bij de tweede ‘vernieuwer’ Bolkestein. Ook die was betrokken bij dat kabinet maar niet echt van harte. Dit niet van harte ondersteunde paarse kabinet, is dan ook meteen het enige waarbij je de naam van Bolkestein en vernieuwing wellicht in één zin kunt gebruiken. Voor het overige was en is Bolkestein vooral een conservatieve neoliberaal, al zal hij dat laatste ontkennen.
Dan Pim Fortuyn. Zijn vroegtijdige dood door de laffe moordaanslag maakt het lastig om te beoordelen hoe vernieuwend Fortuyn zou zijn. Het verkiezingsprogramma 2002 van zijn partij straalt de neoliberale tijdgeest uit. Met passages als: “De loon- en prijsspiraal zal moeten worden doorbroken door uiterste terughoudendheid met reële loonsverhogingen. De koopkracht van de Nederlandse burger zal moeten worden beschermd door verlaging van de sociale premies en waar mogelijk belastingen.” Niet erg vernieuwend en ook de ‘gekozen burgemeester en minister-president’ stond al twintig jaar op het lijstje van die eerste ‘vernieuwer’. Wel ‘vernieuwend’ is het grote ego en in het verlengde ervan de hoge dunk van zichzelf die Fortuyn meebracht. Om het stevig te zeggen Fortuyn vernieuwde de politiek door er narcisme in te brengen. Of we hem daar dankbaar voor moeten zijn, waag ik te betwijfelen. Zijn partijgenoten bleken in ieder geval niet zonder hem te kunnen. De partij implodeerde binnen een jaar en de verschillende leden gingen ruziënd over straat, in de kamer en in het kabinet. Het enige vernieuwende wat we er, via het ‘lijntje met Pim’ van Herben, aan over hebben gehouden is de Joint Strike Fighter. Of we daar nu zo blij mee moeten zijn?
Komen we bij de laatste ‘grote vernieuwer’ op het lijstje van Van Haga, zijn partijleider Thierry Baudet. Zijn narcisme kunnen we sinds Fortuyn niet meer vernieuwend noemen. Ook de ‘chaos en trammelant’ binnen zijn partij is niet echt vernieuwend. Dat deed in 1994 met het Algemeen Ouderen Verbond al haar intrede in politiek Nederland. Verder kan ik niets vernieuwend ontdekken. Voor Baudet ligt de vernieuwing in de achttiende eeuw.
Nee, de laatste ‘grote vernieuwing’ in het Nederlandse stelsel is inmiddels ook al meer dan honderd jaar oud en dateert van 1917. Het jaar van de introductie van artikel 23, de onderwijsvrijheid, in onze Grondwet. Maar voor deze Prikker belangrijker, het algemeen kiesrecht werd ingevoerd en het districtenstelsel, dat D66 in de jaren zestig van de vorige eeuw weer wilde invoeren, werd afgeschaft. Maar wat belangrijker is, een wijziging die het de leiders van de verschillende bevolkingsgroepen of zoals ze toen heetten zuilen, mogelijk maakte om ‘voor hun schaapjes, over hun schaapjes maar niet met hun schaapjes’ te regeren. En dat is precies het systeem dat er nu voor zorgt dat we als kiezer zeer weinig invloed hebben op wie ons regeert. Weten we meteen hoe ‘vernieuwend’ Van Haga is.