De Volkskrant kent een leuke rubriek waar mensen aan het woord komen die ergens over van mening zijn veranderd. Als laatste in 2017 mocht Tommy Wieringa vertellen dat hij van mening was veranderd over grenzen. “Grenzen beschouwde ze (Wieringa’s moeder) als een achterlijk en beperkend verschijnsel. Ze hinderden haar. Ik heb dat eigenlijk ook altijd zo gevoeld.” Zo dacht Wieringa lange tijd, maar nu niet meer: “om de open Europese binnengrenzen te verantwoorden en te kunnen laten voortbestaan, is een harde buitengrens noodzakelijk.” Die buitengrens is volgens Wieringa noodzakelijk immers: “Als je zelf bepaalt wie je toelaat, kun je ruimhartig zijn voor vluchtelingen en streng voor economische migranten; niet dat halfslachtige gerotzooi van nu. Degenen die we toelaten moeten we stevig omhelzen door ze onmiddellijk de taal te laten leren en onderdeel te maken van deze waardengemeenschap.”
Illustratie: Wikimedia Commons
We kunnen het ons nu niet meer voorstellen, maar landsgrenzen en grenscontroles zijn pas een kleine honderd jaar oud. Vroegere rijken en rijkjes omvatten een bepaald gebied, maar het was voor iedereen, nou ja alleen de vrije burgers, mogelijk om zonder al te veel moeite van het ene, naar het andere gebied te reizen. Als lijfeigene niet, dan was je gebonden aan de grond die je voor je heer moest bewerken. Dat beperkte zeer veel mensen. Om van Franse koninkrijk via de diverse Duitse vorstendommen, eventueel het Oostenrijkse keizerrijk naar het Rusland van de tsaar te reizen, had je geen paspoort of visum nodig. Het tv programma Verborgen verleden geeft hiervan mooie voorbeelden.
Grenscontroles, visa en paspoorten zouden leven in mijn woongemeente Venlo onmogelijk hebben gemaakt. Er waren momenten dat dit grondgebied tot vier verschillende rijken behoorden. Rijken en rijkjes met grondgebied dat verspreid lag over Europa en niet aan elkaar grensde. Wilde je van het ene deel van het rijk naar een ander, dan moest je via een of meer andere rijken reizen. Voor toenmalige bewoners maakte dat echter niet veel uit. Of ze nu in het Pruisische Velden, het Gulickse Tegelen of het Republikeinse Venlo behoorden, de stad Venlo was er als ze iets bijzonders nodig hadden of iets wilden verkopen.
Ook de grote Romeinse en Perzische rijken en latere het nog veel grotere Mongoolse rijk kenden poreuze grenzen voor vrije burgers. Poreuze grenzen zelfs in tijden van grote strijd. Voor iedere vrije man tot welke ‘waardengemeenschap’, meestal een ander woord voor religie, je ook behoorde. Als vrij man kon je je meestentijds vrijelijk bewegen als je de locale gebruiken (wetten) maar respecteerde.
Grenzen die mensen niet begrenzen zorgden voor welvaart en voorspoed, voor grenzeloze mogelijkheden. Vrijheid alleen begrenst door de ‘locale gebruiken’, de wet, waarom zou dat nu niet ook kunnen?