“Dat je dus serieus tegen de grondwet in gaat om een bestaande ongelijkheid op te lossen, wat voor signaal geef je hiermee af?”
Die vraagt stelt Annabel Nanning bij TPO. Zij stelt die vraag omdat het Amsterdamse college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad alleen werkloze jongeren van allochtone afkomst mee op werkbezoek neemt. De Amsterdamse bestuurders doen dit omdat: “Het percentage werkloze Nederlandse jongeren in de stad (…) rond de 5 procent.(ligt). Bij de Turkse jongeren is 16 procent werkloos, Marokkaanse jongeren spannen de kroon met 21 procent.” De werkbezoeken met de stadsbestuurders zijn bedoeld om hier wat aan te doen.
Foto: Pixabay
Nanninga: “Discriminatie betekent zo veel als ‘onderscheid maken’. Dat mag de overheid dus niet doen, op basis van afkomst. Doen ze toch, in open inrichting Amsterdam.” Ze heeft gelijk, discriminatie op basis van afkomst is verboden, de overheid dient iedereen in gelijke gevallen gelijk te behandelen: gelijke monniken, gelijke kappen. Foei Amsterdam alle werkloze jongeren moeten mee op werkbezoek, ze zijn immers allemaal werkloos! Nu is het onmogelijk om alle werkloze jongeren met een bestuurder mee op werkbezoek te laten gaan. Ik kan me niet voorstellen dat de bezochte zit te wachten op busladingen jongeren die de wethouder begeleiden bij diens bezoek. Er moet dus onvermijdelijk geselecteerd worden wie er mee mag en op basis waarvan kies je wie er mee mag? Op welke manier je ook selecteert, er ontstaan altijd twee groepen, zij die mee mogen en zij die niet mee mogen, er wordt ‘onderscheid gemaakt’ en dus gediscrimineerd.
Belangrijker is of al die werkloze jonge Amsterdamse ‘monniken” wel gelijke kappen hebben. Is die werkloze Turkse of Marokkaanse gelijk aan de ‘autochtone’ jongere? Als deze ‘monniken’ gelijk zouden zijn, zou er dan verschil zijn in het werkloosheidspercentage? Toont het veel hogere werkloosheidspercentage niet juist aan dat deze monniken verschillende kappen hebben en dat er daarmee geen sprake is van discriminatie?
Nanninga lijkt dit ook te voelen als ze schrijft: “Wacht even hoor. Dus het College gaat er van uit dat de ‘niet-westerse achtergrond’ van de jongeren de oorzaak is van de ‘structurele achterstand op de arbeidsmarkt.’ Is dat zo? Nogal een veronderstelling. De Amsterdamse allochtone jeugd is inmiddels veelal derde of vierde generatie qua niet-westerse achtergrond. Dit werkt nog steeds door? Misschien is er dan toch wat mis met die ‘achtergrond’ en het vasthouden daaraan, maar iets zegt mij dat zulks onbespreekbaar is in de Amsterdamse raad.” Als er ‘wat mis is met die achtergrond’ zou is er dan nog steeds sprake van discriminatie bij een andere behandeling? Zou het niet ook kunnen dat er wat mis is met de ‘autochtone achtergrond’ en zou dat niet ook een reden kunnen zijn om mensen anders te behandelen?