Beste heer Van Erven Dorens, ik zag uw gesprek met AD-columniste Ajari en de andere ‘tafelgenoten’. Ajari schreef in haar column in het AD dat de ramp met MH17 haar niets deed, dit in tegenstelling tot het ongeluk dat Ajax-voetballer Nouri trof. Zij vroeg zich af hoe het kon dat het ene haar raakte en het andere niet.
Foto: Pixabay
Een interessante vraag die best gesteld mag worden. Natuurlijk kan het stellen van de vraag via de vergelijking die Ajari maakt, mensen pijn doen. Dat maakt het nog niet verboden om die vraag te stellen. Het antwoord op die vraag is waarschijnlijk eenvoudiger dan menigeen denkt en heeft waarschijnlijk met nabijheid te maken. Waarom doen dertig dode Irakezen na een aanslag de gemiddelde Nederlander minder dan dertig dode westerlingen? Waarom wordt er na een aardbeving op het Griekse eiland Kos bij vermeld dat er geen Nederlanders onder de slachtoffers zijn? Zijn Nederlandse doden erger dan Belgen, Duitsers of Grieken? En ik moet eerlijk bekennen dat de ramp met het vliegtuig mij ook niet in diepe rouw dompelde. Ik vond het erg voor de direct betrokkenen, veel meer ook niet. Net zoals ik een dode bij een auto-ongeluk erg vind voor de nabestaanden. Ik werd niet overmand door diepe gevoelens van rouw. Ben ik dan harteloos? Als dat zo is, dan vraag ik me af waarom ik steevast moeite heb om mijn tranen te onderdrukken als ik een uitvaart bijwoon en ik hoor een van de nabestaanden over de overleden persoon spreken en wat die persoon voor hem of haar heeft betekend.
Om deze vraag en het antwoord gaat het mij echter niet. het gaat mij om een uitspraak die u in dit gesprek doet en wel de volgende: “Het gaat niet alleen om nabestaanden, het gaat ook om ons, een heel land.” Beste meneer Van Erven Dorens, beweert u, door dit zo te formuleren, dat mevrouw Ajari niet bij die ‘ons’ hoort, dat zij niet bij ‘het hele land’ hoort? Dat zij niet bij Nederland hoort? Sluit u haar uit?
Wilt u in het vervolg namens uzelf spreken en misschien ook nog namens mensen die u hebben gemachtigd om namens hen te spreken. Nu doet u het voorkomen alsof u ook namens mij spreekt en dat doet u niet. Ik hoor niet bij uw ‘ons’.