Uitgelicht

Soep zooitje

“Ook VVD-secretaris Van Aartsen (Openbaar Vervoer en Milieu) vindt dat “er geen soeppolitie moet komen”’ Zo is te lezen op de site van de NOS. Hij deed deze uitspraak in het kader van de behandeling van Asielnoodmaatregelenwet waarmee de Tweede Kamer op de laatste dag en bijna de laatste minuut voor het zomerreces instemde. Soep is wel een mooi gerecht om alles rondom deze wet te schetsen1.

In dat debat speelde een ‘ kommetje soep’ een hoofdrol. De Asielnoodmaatregelenwet bevat een artikel, artikel 108A dat illegaliteit strafbaar stelt. Dat artikel is opgenomen nadat de Tweede Kamer instemde met een door PVV-Kamerlid Marina Vondeling ingediend amendement. “De meerderjarige vreemdeling die in Nederland verblijft terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat dat verblijf niet rechtmatig is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie.”2 Zo luidt dit artikel. Over dit aangenomen amendement is veel te doen omdat het illegaliteit strafbaar stelt. En als iets strafbaar is, zijn burgers die weet hebben van de illegaliteit van iemand anders en daar niets tegen ondernemen, strafbaar.

Een amendement van BBB-Kamerlid Claudia van Zanten dat expliciet over het helpen van illegalen ging werd niet aangenomen. Maar daarmee is het helpen van een illegaal persoon nog steeds strafbaar. Daarvoor moeten we naar het Wetboek van strafrecht artikel 48. Dat regelt dat iemand die opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van een misdrijf of opzettelijk gelegenheid, middelen of informatie verschaft tot het plegen van een misdrijf, strafbaar is. Als je weet dat iemand illegaal is en je helpt die persoon, dan ben je strafbaar. En daar kwam het ‘kommetje soep’ om de hoek kijken: het kon toch niet zo zijn dat iemand een ‘ kommetje soep’ aanbieden tot straf zou leiden. Voordat ik me nader op dat ‘kommetje soep’ richt. Terug naar het begin.

Naar de val van het kabinet Rutte IV. Dat kabinet viel over het asielbeleid en specifiek over de ‘nareis op nareis’. De bewering van de huidige VVD-leider Dilan Yeşilgöz die op dat moment minister van Justitie was, dat Nederland te maken had met duizenden mensen die nareisden als nareiziger van een nareiziger. Yeşilgöz’ soep bleek echter de kool niet waard. In werkelijkheid ging het om nog geen 200 aanvragen per jaar waarvan er gemiddeld 70 werden ingewilligd. Maar ja, het kwaad was geschied, het kabinet gevallen en de campagne begon.

Asiel werd het thema van de campagne. Yeşilgöz, die tussen de soep en de aardappelen tot VVD-lijsttrekker werd benoemd, dacht met dit thema stemmen te trekken. Het is echter linke soep om campagne te voeren op een thema dat het pièce de résistance is van een andere partij. Want laten we nu wel wezen voor Wilders is asiel als soep eten met een vork. Toen Yeşilgöz de deur open zette voor samenwerking met de VVD was het hek helemaal van de dam. Wilders schepte zijn soep goed uit en trok de hele campagne naar zich toe. Zijn partij werd de grootste. Het plan Yeşilgöz en de VVD was in de soep gelopen.

Wilders was aan zet om een nieuw kabinet te vormen. Yeşilgöz deed in eerste instantie alsof ze er geen soep mee had gegeten en paste voor deelname aan een kabinet. Dat duurde niet erg lang want door haar eigen handelen zaten we met z’n allen in de soep. Een beetje een kabinet vormen was bijna niet mogelijk. De partijen verzonnen echter een list: een extra parlementair kabinet. Daarvoor zochten ze een minister-president in wiens soep ze het konden doen. Die vonden ze in Dick Schoof.

Die ging aan de slag met het door de vier partijen opgestelde regeerakkoord. Dat beloofde ‘het strengste asiel beleid ooit’. Dat ‘strengste asielbeleid ooit’ moest voorkomen dat alles in de soep zou lopen. Immers aan alle ellende in Nederland zou een einde komen met dit ‘strengste asielbeleid ooit’. Dat moest gebeuren via een noodwet, zo hadden de partijen afgesproken. Helaas liep dat plannetje in de soep. Want ook voor deze klus zochten ze iemand. Wilders schoof Marjolein Faber naar voren maar zij bleek al snel geen goeie in de soep. Ze communiceerde slecht tot niet, stemde met niemand af en als ze haar mond open deed had ze meteen ruzie met anderen.

Het kabinet ging aan de slag. Echter, voordat ze goed en wel begonnen waren, was vet het al van de ‘samenwerkingssoep’. De partijen vlogen elkaar om niets in de haren en strompelden van crisis tot crisis. Zo ook op het asieldossier. De Asielnoodwet liep in de soep omdat de ‘nood’ ontbrak. Dan maar een gewone wet met ‘nood’ in titel: de Asielnoodmaatregelenwet. Maar nog voordat die wet in de Tweede Kamer werd behandeld liet Wilders het hele kabinet in de soep lopen. De kabinetssoep was zuur geworden. De eigenbijdrage in de zorg is leuk als je er stemmen mee kunt trekken. Er iets aan doen, boeide hem niet. Daar heeft hij geen soep mee gegeten. Nee, het ging om asiel en hij vond het strengste beleid niet streng genoeg. De andere drie regeringspartijen vonden de asielnood zo hoog, dat de Asielnoodmaatregelenwet nog voor de verkiezingen behandeld moest worden. Er lag nu immers iets en na de verkiezingen zou het er wel eens heel anders uit kunnen zien. Nu was er nog die ‘rechtse meerderheid’ en die wilden ze toch nog gebruiken om hun asielsoep goed uit te scheppen.

En daarmee komen we bij de gebeurtenissen van de laatste dag voor het zomerreces 2025. Of beter gezegd, een week eerder, op 25 juni 2025. Denk-fractievoorzitter Van Baarle dient op die dag een verzoek in om de stemmingen van een week later, de 1e juli, uit te stellen. Als verschuiven naar een andere dag niet zou gaan, dan in ieder geval de stemmingenronde in tijd naar achteren verschuiven zodat Kamerleden Keti Koti konden bijwonen en nog op tijd voor de stemming terug konden zijn. De stemmingen zouden namelijk beginnen op het moment dat de viering op z’n einde liep. Helaas wilde een Kamermeerderheid aangevoerd door Caroline van der Plas daar niet aan: “ Stemmingen zijn namelijk onze core business (waarvoor wij gekozen zijn en als fractie kan je gewoon bekijken wie er wel en wie niet naartoe gaat’” aldus Van der Plas. Dat klopt natuurlijk maar dat wil niet zeggen dat stemmingen niet verschoven kunnen worden naar een ander dag of tijdstip. Een blik op de agenda van de Plenaire Vergaderingen van die dag, maakt dat duidelijk dat er best wat geschoven had kunnen worden. Van der Plas en met haar de andere partijen van de voormalige coalitie wilden daar niet aan. Saillant detail is dat ook de NSC-fractie niet van uitstel wilde weten. Hadden ze toen maar geweten dat hun soep hierdoor een week later aardig dun zou worden.

Op die eerste juli werd gestemd over verschillende amendementen bij het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet. En dat waren er nogal wat. Bij één ervan, het hierbovenbeschreven amendement, gebeurde iets bijzonders. Die werd tegen de verwachtingen in aangenomen. De partijen PVV, VVD, BBB, SGP, Forum voor Democratie en JA21 stemden voor terwijl deze partijen samen geen Kamermeerderheid hebben. Maar omdat enkele Kamerleden Keti Koti bezochten en het spel met het wegstrepen van afwezigheid bij alle andere amendementen bij dit voorstel goed werkte, deed het dat bij die amendement niet. De afwezige leden van GroenLinks/PvdA hadden ‘ weggestreept’ met NSC-leden maar beide partijen waren tegen dit amendement. Daarom liep hun afspraak bij dit amendement in de soep.

Twee dagen later, op donderdag de derde juli, werd dan uiteindelijk de volledige wet behandeld. Bij die behandeling speelde een spreekwoordelijk ‘kommetje soep’ een hoofdrol. Vooral de NSC zat in de soep. De partij was voor de Asielnoodmaatregelenwet maar tegen het aangenomen amendement alleen maakte dat amendement nu onderdeel uit van de wet en er kon alleen maar vóór of tegen de wet worden gestemd. Vóór stemmen betekent dat illegaliteit strafbaar wordt en dat het serveren van een kommetje soep aan iemand die illegaal in ons land verblijft, ook strafbaar is.

Dat kan toch niet de bedoeling zijn, volgens NSC en de SGP. Voor die laatste partij is dat bijzonder omdat deze partij voor het betreffende amendement stemde en dus voor het strafbaar stellen van het ‘ kommetje soep’. De beide partijen probeerden het vervolgens in iemand anders zijn soep te doen. Die iemand was minister Van Weel van Justitie. Die wrong zich in allerlei bochten en beloofde de minister van justitie dat het serveren van het ‘kommetje soep’ als het aan hem ligt, niet zou worden bestraft. Bovendien, zo betoogde minister Van Weel van Justitie moeten:“ketenpartners prioriteiten (…) stellen bij de handhaving”, en die liggen bij: “mensen die crimineel gedrag vertonen”. De soep wordt, zo betoogde hij, niet zo heet gegeten als de wet haar opdiende. Een andere minister kan daar anders over denken en wel die hete soep opdienen. Iets wat hij niet kon ontkennen want de wet is de wet.

Maar omdat het hete hangijzer, het via het amendement toegevoegde artikel, tussen de soep en de aardappelen door werd opgediend, zegde de minister toe om het gedeelte dat strafbaarstelling van illegaliteit regelt, niet direct in werking te laten gaan, deed hij het bij de Raad van State in de soep en vroeg de Raad hierover een nader advies uit te brengen en dit met de Tweede Kamer te bespreken. Linke soep omdat de ervaringen uit het verleden op dit dossier leren dat adviezen niet al te serieus worden genomen. De Raad van State adviseerde in eerste instantie om: “het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet in de huidige vorm niet in te dienen bij de Tweede Kamer.” Minister Faber had daar echter geen soep mee gegeten. Ze gaf aan: “hooguit punten en komma’s,” te wijzigen want: “ Het advies is niet bindend, ik kan ermee doen wat ik wil.”

Al met al is het nu een soep zooitje dat nu aan de Eerste Kamer wordt opgediend.

Hieronder de gebruikte soepuitdrukkingen

1. De soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend: zo moeilijk als het wordt verteld of voorgesteld, is het meestal niet.

2. Hij zit in de soep: hij zit in verlegenheid / in de problemen.

3. Het in iemand zijn soep doen: iemand overtuigen om jouw wil uit te voeren.

4. Daar wordt de soep aardig dun van: door deze gebeurtenis wordt de situatie minder aangenaam.

5. Iets doen tussen soep en aardappels (de patatten): iets vlug doen, zonder veel zorg.

6. Hij schept zijn soep goed uit: hij profiteert van de situatie.

7. Dat is linke soep!: dat is gevaarlijk!

8. In de soep lopen: volledig mislukken (van een plan).

9. Het is een soep zootje: het is een rommeltje.

10. Soep eten met een vork: ergens geen genoeg van krijgen.

11. Het vet is van de soep: het beste is er van af.

12. Hij is een goeie in de soep: hij is onkundig.

13. Het is niet veel soeps: het is niet veel bijzonders.

1 In deze Prikker verschillende uitdrukkingen met soep, Voor de betekenissen zie: https://www.voedingonline.nl/page/Nieuws/Bericht/56/Spreekwoorden-met-soep

2 https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/plenaire_vergaderingen/details/activiteit?id=2025A05166 zie amendement 36704-74

Blaten voor de bühne

De PVV is, aldus Michael van der Galien in een artikel bij De Dagelijkse Standaard furieus omdat: “Oekraïense ‘vluchtelingen’ in ons land (ik zie trouwens dat veel ‘vluchtelingen’ man zijn, van ergens tussen de 20 en 40 jaar, en fit) geen eigen bijdrage betalen aan hun opvang. Dat is raar. Want dat moeten ze wél doen.”  Dat gebeurt niet omdat: “gemeenten te lui zijn de bijdrage te innen. Dat vinden ze maar lastig. En dus moeten gewone Nederlanders de héle rekening van de opvang van Oekraïners zelf bekostigen.” Oei dat klinkt ernstig. Daarom heeft  PVV-Kamerlid Marina Vondeling een reeks vragen ingediend.

Bron: Wikipedia

“”Hoe is het mogelijk dat vrijwel geen enkele gemeente de eigen bijdrage die Oekraïners moeten betalen voor hun opvang int?” Zo vraagt Vondeling. En: “Bent u het ermee eens dat het niet meer dan logisch is dat Oekraïners meebetalen aan hun opvang temeer omdat Nederlanders wel voor alles zelf moeten betalen?”  Ze vervolg met: “Gaat u ervoor zorgen dat alle gemeenten voor 1 januari 2025 de eigen bijdrage die Oekraïners moeten betalen voor de opvang gaan innen?” Als laatste: “wil Vondeling ook weten wanneer minister Faber “deze eigen bijdrage voor opvang, zoals afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord, [gaat] verhogen?” Want ja, dat is immers ook met elkaar afgesproken. Bizar, eigenlijk, dat dit een afspraak is maar dat gemeenten het weigeren te innen – ook de lagere bijdrage.

Zo en nu even de lucht uit de ballon. Je bent Ballonnendoorprikker of niet. Voor degenen die het snelle antwoord willen: Vondeling en in haar spoor Van der Galien blaten voor de bühne. De gemeenten zijn niet te lui. Ze hebben zelf gevraagd om kosten in rekening te mogen brengen. Dit omdat het nogal scheef is dat een werkende Oekraïner gratis woont. De minister hoeft niets te doen om ervoor te zorgen dat per 1 januari alle Oekraïners met voldoende eigen inkomsten die vergoeding betalen. De wetgever heeft gemeenten namelijk de tijd gegeven om dit te regelen. Die tijd is gegeven omdat het besluit om die inning mogelijk te maken pas medio juni 2024 is genomen. Voor degenen die wat meer achtergrond willen, lees verder want de ballon bevat nog meer lucht. Die lucht is al oud. Al van voor de komst van de Oekraïners in maart 2022.

Gevluchte Oekraïners, in politiek bestuurlijke kringen ‘ontheemden’ genoemd, moeten worden opgevangen. Daar moet, aldus artikel 2 eerste lid van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne, de burgemeester zorgdragen. Bijzonder omdat de opvang van vluchtelingen een Rijks verantwoordelijkheid is. Deze bijzonderheid is een gevolg jarenlange politieke onwil op Rijks niveau. Politieke onwil om de opvang van vluchtelingen goed te regelen. Politieke onwil die zich kenmerkt door hard schreeuwen dat het allemaal te veel is en niet investeren in oplossingen. Ik schreef er al eerder over. Dus toen er een oorlog in de regio uitbrak en de schreeuwers niet meer konden roepen dat de opvang toch echt in ‘de regio’ moest omdat we tot ‘de regio’ behoren, ontbrak het aan menskracht en locaties om de toestroom van Oekraïense vluchtelingen op te pakken.

Daarop speelde het Rijk de bal snel door naar de gemeenten. Die bal ging vergezeld van een zak geld waar je u tegen zegt en de boodschap: zoek het verder maar uit! Zoek het maar uit werd netjes in de regeling verwoord met de woorden ‘de burgemeester draagt zorg’, ‘-verstrekt’ of ‘zorgt voor’ dit al naar gelang het beste paste in de zin. Dus daarmee gingen de gemeenten aan de slag. Gevolg hiervan is dat de opvangplekken variëren van kamers in een klein kasteeltje via een woonhuis, een kamertje met een of meerdere personen in een hotel, met vier tot zes personen in een lokaal van een school die op de nominatie om gesloopt te worden staat tot een cel in een voormalige gevangenis.

Maar met een dak alleen waren de gemeenten er niet. Die vluchtelingen moesten ook ergens van leven. Het meest eenvoudige zou zijn om daarvoor aan te sluiten bij al bestaande regelingen, de regelingen rond asielzoekers of de bijstand. Die laatste lag het meeste voor de hand omdat iemand met een verblijfstatus mag werken en bij gebrek aan werk recht heeft op bijstand. Aangezien een vluchteling uit Oekraïne, in tegenstelling tot vluchtelingen uit andere landen die asiel aanvragen, meteen aan het werk mag. Meest eenvoudig omdat alles hiervoor is geregeld en georganiseerd. Hiervoor werd echter niet gekozen. Er werd een aparte leefgeldregeling opgetuigd. Extra werk en dus extra moeilijkheden want er kon geen gebruik worden gemaakt van bestaande systemen, procedures en afspraken. Daar werd niet voor gekozen want er zouden weleens ‘rechten’ aan ontleend kunnen worden. De hoogte van het leefgeld is trouwens afhankelijk van de gezinssituatie.

Gratis onderdak en wat geld om te leven was daarmee geregeld. Dat geld komt trouwens te vervallen als de vluchteling werkt en zelf voldoende geld verdient. Wat niet geregeld was, was het betalen van een eigen bijdrage aan dat onderdak als men voldoende verdiende. Huur in rekening brengen, daar wilde de regering niet aan. Dan zou immers het huurrecht gelden. Bovendien hoe hoog zou die huur dan moeten zijn? Is die voor die kamers in dat kasteeltje even hoog als voor die zes man in een schoollokaal?

Na lang wikken en wegen nam het kabinet in juni 2024 het besluit dat gemeenten vanaf 1 juli 2024 een vergoeding in rekening kunnen brengen voor gas, water en elektra: “De vergoeding bedraagt € 105,00 per maand per meerderjarige ontheemde en diens meerderjarige gezinslid tot een maximum van € 210,00,”  aldus artikel 8 tweede lid van de genoemde regeling. Gemeenten kunnen dus vanaf 1 juli een vergoeding in rekening brengen en dat gebeurt nog niet. Dat is echter geen onwil. Gemeenten hebben tot 31 december van dit jaar de tijd om de inning van de vergoeding te organiseren. Op Vondelings vraag wat de minister eraan gaat doen om ervoor te zorgen dat per 1 januari 2025 een vergoeding wordt betaald, kan de minister makkelijk antwoorden met NIETS want gemeenten hebben tot eind 2024 tijd om het te regelen.

Dat vervolg kan dan weer worden vervolgd met: en dat het nu nog niet gebeurd niet is, is niet omdat: “gemeenten te lui zijn de bijdrage te innen.” Lastig is het wel, en daarom krijgen gemeenten er ook een half jaar de tijd voor. Het moest eenvoudig worden maar eenvoudig is in dit geval niet zo eenvoudig als het lijkt. De ins en outs van de regeling en hoe ermee om te gaan werden op 28 juni 2024 door het Rijk gepubliceerd. Dat had de regering toch maar mooi net voor het zomerreces geregeld.

Het Rijk wel. Voor de gemeenten begon toen het werk. De vergoeding mag in rekening worden gebracht maar het mag niet gebeuren dat de persoon na betaling minder overhoudt dan er aan leefgeld zou zijn ontvangen. Dat lijkt vrij duidelijk. Verdient iemand afhankelijk van zijn gezinssituatie €105 of €210 meer dan aan leefgeld zou worden ontvangen, dan wordt de vergoeding in rekening gebracht. Simpel, tenminste op het eerste oog. Dan komt de vraag: moet werken lonen? Als je na betaling van die vergoeding net zoveeloverhoudt als iemand zonder werk, waarom zou je dan gaan werken? Dat is niet het enige. Voordat je een vergoeding in rekening brengt, moet eerst worden aangekondigd dat dit gaat gebeuren. Dit moet via een persoonlijke brief. Met die brief wordt de vluchteling gevraagd om informatie over zijn werkstatus aan te leveren. Op basis van die informatie moet een besluit worden genomen over het al dan niet in rekening brengen van een vergoeding. Als de vluchteling het niet eens is met het besluit, dan kan bezwaar worden aangetekend. Daarvoor moet een proces worden ingericht  en daar werken gemeenten aan. Gemeenten hebben tot en met 31 december de tijd om dit te organiseren en daar werken ze nu aan.

Vondeling blaat zoals gezegd voor de bühne. Wat ze vergeet te doen, is haar werk. Zoals gezegd stond het Rijk met haar handen omhoog en wentelde het probleem af op de gemeenten. Dit omdat ze na heeft gelaten haar verantwoordelijkheid voor de goede opvang van vluchtelingen te organiseren. Resultaat hiervan zoals gezegd dat de vluchtelingen uit Oekraïne ongelijk worden behandeld voor wat betreft hun huisvesting. Ze worden echter ook ongelijk behandeld in vergelijking met andere vluchtelingen. Daar doet Vondeling niets aan.

Waar ze ook niets aan doet is nadenken over de lange termijn en daar de regering op bevragen. Die blijft de opvang als tijdelijk zien en denkt niet na over de lange termijn. De oorlog waarvoor de Oekraïners zijn gevlucht duurt nu al, afhankelijk van wat je als beginpunt ziet tweeëneenhalf of ruim veertien jaar en is nog lang niet voorbij. De geschiedenis kent de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Die duurde trouwens nog wat langer dan honderd jaar. De Atheners en Spartanen vochten tussen 460 en 404 BCE twee Peloponnesische oorlogen die je ook al één kunt zien. Ook kennen we de ons bekende Tachtigjarige oorlog. En in het Midden-Oosten woedt al meer dan honderd jaar een strijd/oorlog tussen Israël en de Palestijnen. Die tijdelijkheid kon wel eens heel lang duren. Nadenken over die lange termijn gebeurt nog steeds niet. Hoe lang kun je kinderen in een hotelkamer of met de hele familie in een klaslokaal opvangen of in een cel van een voormalige gevangenis? Wat doet dit met die kinderen? Kinderen waarvoor de gemeente de plicht heeft om ze, als dat nodig is jeugdhulp te verlenen. Kinderen die hier naar school gaan en vrienden maken en zelfs kinderen die hier geboren worden. Kinderen die hier hun leven gaan opbouwen. Worden die straks, wanneer dat straks ook is, allemaal teruggestuurd? En niet alleen kinderen? Helaas rijkt de blik van het nu regerende deel van politiek Nederland niet veel verder dan de eigen neus. PVV-Kamerlid Vondeling is daarvan een sprekend voorbeeld.