Smokkelen

Militaire dienstplicht. De jeugd van tegenwoordig weet niet meer wat het is. Nu hebben we een kabinet dat een soort sociale dienstplicht wil invoeren. Die was er vroeger niet. Of eigenlijk toch wel. Als weigeraar van de normale dienstplicht, kon je vervangende dienstplicht doen en die kon je doen op terreinen waarvoor het kabinet nu de maatschappelijke dienstplicht wil invoeren. Toch bestaat de dienstplicht nog steeds, de opkomstplicht niet meer. Jeugdigen worden niet meer opgeroepen om ‘het land te komen dienen’ en te ‘genieten’ van rats, kuch en bonen. 

Bron: Flickr

Toen ‘we’ nog wel op moesten komen, waren er gelukkigen die in Duitsland werden gestationeerd. In Seedorf of Hohne want het Nederlandse leger had de NAVO taak om dat deel van het Duitse laagland te verdedigen bij een aanval door de Sovjet Unie. Die legering op een NAVO basis had als voordeel dat drank en sigaretten er erg goedkoop waren. Alleen één probleem, meenemen naar Nederland was strafbaar en omdat de grenzen nog werden gecontroleerd was er een reële pakkans. Zeker omdat de douane wist wanneer de soldaten met verlof kwamen. Daarmee kom ik op het onderwerp van deze Prikker: smokkelen.

In iedere grensstreek is smokkelen een lucratieve maar illegale activiteit. Neem de botersmokkel na de Tweede Wereldoorlog. In het naoorlogse Duitsland waren diverse producten waaronder boter veel duurder dan in Nederland. Bij reguliere invoer verdwijnt het prijsverschil want de importeur moet het verschil als belasting betalen. Dus is smokkelen lucratief voor hele en halve criminelen en gelukszoekers. Dat prijsverschil was er ook met de Belgen dus ook aan die grens werd flink gesmokkeld. Op één moment in de geschiedenis werd het de smokkelaars wel heel makkelijk gemaakt, op 31 juli 1963 om precies te zijn. Waarom?

Direct na afloop van de Tweede wereldoorlog wilde de Nederlandse regering een flinke schadevergoeding van Duitsland. Niet in geld, maar in grondgebied. Diverse ideeën en plannen deden hiervoor de ronde. Het meest megalomane idee van onze voorvaderen, het Bakker Schut-plan behelsde het uitbreiden van Nederland vanaf de huidige grens tot aan de Rijn en een strook van ongeveer gelijke breedte boven de Rijn. Liefst wel zonder de bewoners. Gelukkig waren de toenmalige ‘Powers that Be’ daar bijna ongevoelig voor. Bijna, want Nederland werd toch een klein beetje uitgebreid, namelijk met Elten aan de Rijn, de Selfkant met als belangrijkste dorp Tüddern bij Sittard en nog wat weggetjes en stukjes land links en recht. De inwoners van de dorpen wilden Duits bijven, maar werden even Nederlands. Even namelijk van 1949 tot en met … 31 juli 1963. Toen gaf Nederland het weer terug, behalve de N 274 van Roermond naar Brunssum door de Selfkant, die werd pas in 2002 weer Duits en is nu bekend als de L 410.

En op die dag 31 juli 1963, was smokkel ineens heel makkelijk. Daar waar je normaal heimelijk de grens moet oversteken met je product, stak in de nacht van 31 juli op 1 augustus de grens over je product. Slimme smokkelaars en handelaren plaatsen op die dag vrachtwagens vol producten in Elten. Geheel legaal gevuld met goedkope Nederlandse waar. Des morgens den eersten augustus des jaren negentienhonderddrieënzestig  werden zij wakker in Duitsland en konden hun producten voor de dure Duitse prijzen verkopen. Het verschil vloeide in hun eigen zakken. Volgens schattingen werd er in die ene nacht in Elten zo’n 50 tot 60 miljoen gulden verdiend. Deze gebeurtenis staat bekend als de Eltener Butternacht. Zo makkelijk als in die nacht is het zelden voor smokkelaars. Immers, als het makkelijk is dan zijn de winstmarges meestal klein, dan smokkelt iedereen en is de ‘zwarte markt’ verzadigd met het product. Tot zover een stukje smokkel geschiedenis uit ‘Andere tijden, terug naar de onze’. 

Bron: Wikipedia


Bij De Dagelijkse Standaard een berichtje over de Sea Watch 3. Het schip dat drenkelingen oppikte. Mensen die een mislukte poging ondernamen om met een bootje de Middellandse zee over te steken. Het waren er in de veertig en met die drenkelingen aan boord voer het schip een paar weken lang over de zee omdat het nergens mocht aanmeren om de drenkelingen aan land te brengen. Nederland nam er na een paar weken ook een paar op. Een groots staaltje Europese kleinheid, maar daar gaat het mij nu even niet om.

Voor PVV-kamerlid Fritsma ging zelfs dit grootse staaltje kleinheid te ver. Aanzuigende werking! “Het schip Sea-Watch 3 is nu alweer onderweg naar Noord-Afrika,” aldus dappere dodo Fritsma. VVD-kamerlid en ‘uitvinder van opvang in de regio’ Azmani, schijnt Fritsma nog te hebben willen overtroeven: “De ‘NGO-bootjes ondermijnen de afspraken met onze partners…. reddingsacties van migranten’ moeten eindigen waar ze beginnen: ‘In Noord-Afrika.” Een mensenleven lijkt voor de beide heren minder waarde te hebben dan een pakje boter. De boten die drenkelingen redden worden zo ongeveer beschuldigd van mensensmokkel. Door sommigen zelfs helemaal.

Zouden de beide heren weten dat bij smokkel het prijsverschil tussen de landen en de moeilijkheidsgraad om de grens over te steken, bepalen hoe lucratief smokkel is? Voor vele wereldbewoners is er een enorm prijsverschil tussen hun geboorteplek en Europa. Om het cru te zeggen, je kunt beter tot de armen behoren in West Europa dan tot het rijkere deel in je geboorteland. Om van de armen daar maar te zwijgen. En omdat de kans op sociale stijging in eigen land erg lastig is, is naar Europa trekken aantrekkelijk. Als Europa zou beschikken over ademende grenzen. Grenzen die je makkelijk kunt oversteken, dan zouden zij, net als veel Polen en andere Oost-Europeanen, hier een tijdje komen werken in bijvoorbeeld de tuinbouw en dan met het verdiende geld teruggaan naar hun geboorteland. Dat zouden ze een paar keer doen en dan hebben ze in hun eigen land een fortuin waarmee ze daar een goed leven voor zichzelf en hun kinderen kunnen opbouwen. Door het Europese beleid om de grenzen hermetisch af te sluiten, is teruggaan als je eenmaal binnen bent geen optie. Een tweede keer weer binnen komen kost immers een fortuin. Want: moeilijke grens, groot prijsverschil en dus veel winst voor de smokkelaars. En die winst wordt door de vluchteling betaald. Eenmaal binnen, blijf je binnen. Desnoods in de illegaliteit. 

Van arm in eigen land naar arm in Europa, dat is, zoals gezegd, een vooruitgang. De echte winst, via die weg rijk worden in eigen land, is afgesloten. Dat is jammer want die optie kon uiteindelijk nog wel eens veel interessanter zijn. Interessanter voor de migrant want je blijft je in Europa een ‘mislukkeling onder de mislukkelingen’ voelen en dat voelt niet zo lekker. Dit terwijl je bij terugkeer naar eigen land daar succesvol bent.

Rijk zijn in eigen land en dus ademende grenzen, zou ook voor Europa wel eens interessanter kunnen zijn. Door terug te gaan investeert de migrant in eigen land. Daar profiteert hij zelf van maar ook zijn omgeving. Als de migrant daar een huis bouwt, moeten daar stenen en bouwvakkers worden betaald. Vanuit Europa geredeneerd is het een zeer interessante vorm van ontwikkelingshulp. Deze hulp komt immers bij de mensen zelf terecht. Er blijft niets aan de organisatorische en personele strijkstok hangen van ontwikkelingsorganisaties. Er is geen plicht om het ontwikkelingsgeld aan Nederlandse bedrijven te besteden. Ook veel beter dan microkrediet. Microkrediet wordt ook gegeven aan een persoon en die besteedt het aan de eigen plannen in de eigen omgeving. Het blijft echter een krediet dat met rente moet worden terugbetaald waardoor geld terugvloeit. Weg van plekken die het eigenlijk net nodig hebben. De migrant die terugkeert besteedt iedere euro in het land van herkomst en zorgt daar voor maximale spin off. 

‘Ja, maar wie garandeert dat die migranten ook werkelijk teruggaan.’ Die garantie is er inderdaad niet. Wat we daar tegenover kunnen stellen zijn eeuwen aan ervaringen met deze vorm van migratie. Neem de seizoenswerkers uit bijvoorbeeld Zweden en de Duitse landen in de Gouden Eeuw. De Zweden bevolkten vooral de Hollandse schepen. Duitsers waren ook actief als trekarbeiders voor de landbouw. Ze kwamen in het voorjaar en in de herfst gingen ze weer. In de tussentijd zaaiden en maaiden ze en deden ook alle werk tussen zaaien en maaien. Met het verdiende geld konden ze in de armere streken waar ze vandaan kwamen hun gezin voeden en de winter overleven. De meeste van hen kwamen en gingen. Enkelen bleven hangen. Of de al eerder genoemde Polen en andere Oost-Europeanen die hier een tijdje komen werken om flink te verdienen en vervolgens in eigen land de draad weer oppakken met het hier verdiende geld als katalysator of buffer. Ook zij komen en gaan en een klein deel blijft hier. Of neem onze eigen ‘expats’, want die noemen we natuurlijk geen migrant, die een paar jaar in Californië, Londen of Shanghai gaan werken en vervolgens weer naar Nederland komen om hun kinderen op te laten groeien.

Als je waar voor je geld wilt, en dat willen Nederlanders normaal gesproken, dan zorg je voor poreuze grenzen. Die bieden het meeste rendement op je geïnvesteerde euro tegen de minste kosten. Immers het bewaken van poreuze grenzen is goedkoper dan gesloten grenzen. Het meeste rendement hier omdat werk wordt gedaan waarvoor geen Nederlander zich laat porren. Bovendien kunnen we de ontwikkelingshulp herzien. En het meeste rendement daar omdat iedere euro die de migrant mee terug neemt ook werkelijk daar wordt besteed. 

Als ik smokkelaar was, dan zou ik trouwens Fritsma en Azmani steunen, want zij zijn goed voor de beurs van de smokkelaar.