Cijfercultuur

‘Je moet ijsjes verbieden want dan daalt het aantal verdrinkingsdoden’. Dat was de makkelijke maar foute conclusie in een voorbeeld dat Ionica Smeets gaf in een klein college dat ze gaf tijdens het Venlose Zomerparkfeest van 2017. Lang geleden, maar het is me altijd bij gebleven. Ik moest hieraan denken bij het lezen van een artikel van Johannes Visser bij De Correspondent over het grote aantal cijfers dat een Nederlandse scholier per jaar krijgt, dat zijn er gemiddeld 102.

Visser heeft een boek geschreven over de ‘cijfercultuur’ in het Nederlandse onderwijs en dat promoot hij in dit artikel. “Visser: “Het boek verschijnt in een tijd dat het welzijn van jongeren onder druk staat. 45 procent van de jongeren ervaart ‘nogal veel’ druk en stress door school, bleek in 2021 uit het onderzoek van het Nederlandse Health Behavior in School-aged Children (HBSC). 36,7 procent van de 16-jarigen rapporteert een laag emotioneel welbevinden. En slechts zo’n 30 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zegt de controle te hebben over zijn of haar leven.” Geen cijfers om vrolijk over te worden en dat ligt aan …. de cijfercultuur, suggereert Visser.

Daarvoor haalt hij verschillende deskundigen aan “Leerlingen ervaren een enorme toetsdruk. Altijd moeten presteren, zo’n 102 keer per jaar dus. Dat is voor leerlingen 102 keer hard leren voor een toets, daarna de toets maken, vervolgens de stof vergeten en direct bezig zijn met de volgende toets op de planning. Kortom: zweten, weten, vergeten. Door deze toetscultuur wordt het onderwijs een marathon van allemaal korte sprints,” aldus Rafke Hagenaars van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren die Visser in zijn artikel aanhaalt. Bijzonder dat die organisatie in haar naam nog steeds fonetische spelling gebruikt die in de jaren zeventig populair was in bepaalde kringen. Dit even terzijde. “School hoort de plek te zijn waar de leerling léért om te leren; waar hij of zij inspirerende nieuwe kennis en vaardigheden opdoet en waar de nieuwsgierigheid wordt onderhouden: “Wow, wat is dat; hoe werkt het en hoe heet het?” Het enorme aantal toetsen dat leerlingen jaarlijks voor de kiezen krijgen, gaat ten koste van het leren. En niet alleen het cognitief presteren heeft hieronder te lijden, maar ook de persoonlijke groei, het welbevinden en de ontplooiing,” zo betoogt emeritus hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles. En vervolgens hoogleraar Onderwijswetenschappen Rob Martens: “In ons streven onderwijs zo goed mogelijk te maken, hebben we een systeem ingevoerd dat eigenlijk uit de bedrijfskunde stamt. Meten en nog meer meten is het mantra, en de vraag is wat je verliest als je leerlingen steeds meer op die manier gaat zien.”

Nu is dat grote aantal cijfers niet iets van nu. Anekdotisch bewijs maar toch. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw volgde ik Atheneumonderwijs aan het Venlose Sint Thomascollege. We hadden drie proefwerkweken per jaar. Met in de eerste jaren tien zaakvakken zijn dat al 30 toetsen. Die proefwerkweken waren niet de enige momenten dat de leraar een proefwerk gaf. Gemiddeld gaf een leraar nog 2 proefwerken tussen die proefwerkweken. Deze tussentijdse proefwerken telden minder zwaar mee dan die in de proefwerkweek. Dat zijn nog 60 proefwerken extra en daarmee komen we op 75. Dan werden er ook nog overhoringen gegeven, soms aangekondigd, soms ook niet. Tussen ieder proefwerk zat wel een overhoring. Dus nog eens 90 erbij die weer minder zwaar telden dan de tussentijdse proefwerken. Dan kom je op ongeveer 180 toetsen. Veel momenten om iets aan je punt voor een vak te doen. Vanaf het vierde jaar werd het aantal vakken minder en dus ook het totaal aantal toetsen.

Het eten van ijsjes leidt niet tot meer verdrinkingsdoden. Dat zou je echter wel kunnen concluderen als je de grafiek van de ijsconsumptie per jaar naast de grafiek van het aantal verdrinkingsdoden legt. Dan zie je dat beide grafieken op dezelfde momenten in de tijd pieken. De makkelijke conclusie is dan dat minder ijsjes tot minder verdrinkingsdoden leiden: dus ijsjes verbieden. Helaas zal dat niet helpen om het aantal verdrinkingsdoden te verminderen. De beide grafieken correleren maar er is geen causale relatie tussen ijsjes en verdrinken. Zo’n relatie is er wel tussen de temperatuur en de ijsconsumptie en ook tussen de temperatuur en het aantal verdrinkingsdoden: hoe warmer, hoe meer ijsjes er worden gegeten en hoe meer mensen er verdrinken.

Daar waar er in Smeets ijsjes-voorbeeld correlatie is, ontbreekt die bij Visser. Hij presenteert een ‘welzijnscijfers’ uit 2021 en het gemiddelde aantal toetsen uit het schooljaar 2022-2023. Correlatie kan pas worden waargenomen als het reeksen cijfers betreft. Meerjarige cijfers over welzijn afgezet tegen het gemiddelde aantal toetsen. Die ontbreken.  Of 102 ‘veel’ is en meer dan vroeger is niet te zeggen. Hetzelfde geldt voor de ‘welzijnscijfers’. Die ‘druk en stress’ op school kan een gevolg zijn van toetsen. Het kan ook andere oorzaken hebben. Oorzaken zoals (de angst om) buiten de groep (te) vallen.

Correlatie kan niet worden aangetoond en een causaal verband, wat het artikel suggereert, wordt niet gegeven. Meten mag dan, volgens het gezegde weten zijn zonder verdere onderbouwing is ‘meten’ het enige dat Visser doet.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.