Vandaag deel twee in een serie over De oorsprong van onze politiek van Francis Fukuyama. In het eerste deel maakten we kennis met het tribalisme; de vereniging van groepen mensen in een groter geheel door te verwijzen naar een ‘gemeenschappelijke voorouder’. Vandaag gaan we een stap verder in de ontwikkeling van politieke verbanden. We bekijken de, zoals Fukuyama het noemt, patrimoniale staat.

In het eerste deel zagen we met Fukuyama dat tribalisme een concurrentievoordeel bood boven het leven in stammen. Dit voordeel kwam met een nadeel en iedere ondernemer die zijn bedrijf groot ziet groeien zal dat herkennen. Boven de leider van de groep kwam nu een leider van de stam en soms zaten er nog wat laagjes tussen. Er ontstond iets van een hiërarchie. En als er een ‘boven’ ontstaat, heb je vanzelf ook een ‘onder’: de samenleving werd ongelijker. Een patrimoniale staat trekt dit nog een stuk verder door. Een patrimoniale staat ontstond als de leider van een stam het gedaan wist te krijgen dat zijn positie werd doorgegeven aan zijn nazaten, als het leiderschap erfelijk werd. De hiërarchie in de samenleving nam verder toe, was gebaseerd op de relatie met de sterke man en nam vaste vormen aan: eens een edelman, eeuwig een edelman. Die relatie kon een familierelatie zijn of een relatie gebaseerd op verdienste. Een heel oud type staat dat tegenwoordig nog steeds voorkomt. Het Rusland van Poetin en het Turkije onder Erdogan kun je betitelen als een patrimoniale staat. Maar ook het presidentschap van Trump vertoont patrimoniale trekken.
Hoe dat kon gebeuren, is niet bekend. Wel zijn er theorieën maar die zijn opgesteld door mensen die ‘er niet bij’ waren. Mensen zoals die van Thomas Hobbes en het sociale contract: de leider bood veiligheid en krijg daarvoor het ‘erfelijke oppergezag’. Nu moeten we ons goed bedenken dat Hobbes die theorie ontwierp in een tijd van oorlogen en onrust. Een tijd dus dat het ontbrak aan veiligheid. Een variant hierop is het ‘samen werken aan grootschalige irrigatieprojecten’. Hiervoor was een leider nodig. Bijzonder is dan wel dat de ‘grootschalige anti-irrigatie maatregelen’ in onze contreien tot de eerste vormen van ‘democratie’ hebben geleid, namelijk de waterschappen. Weer anderen denken dat de toenemende bevolkingsdichtheid de oorzaak is, of door geweld: de ene stam onderwerpt de andere. Ook het ‘charisma’ van een leider wordt genoemd als oorzaak voor het ontstaan van een patrimoniale staat[1]. Waarschijnlijk bevatten alle verklarende theorieën een deel van de verklaring.
“Vanwege dat succes gingen andere groepen dit kopiëren en zo ontstonden overal, met uitzondering van de meest afgelegen gebieden, tribale samenlevingen.” Zo schreef ik in het vorige deel. Met patrimoniale staten lag dat nog net iets anders. Die ontstonden op nog minder plaatsen en voor het waarom, bieden de theorieën goede aanknopingspunten. Om de stap naar een patrimoniale staat te kunnen zetten moet een gebied goed bevolkt zijn: “in een goeps- of stammensamenleving met een geringe bevolkingsdichtheid kan men conflicten matigen door domweg afstand van elkaar te nemen, waarbij segmenten zich afsplitsen als ze merken dat ze niet met elkaar over weg kunnen.” Dan is een machtige heer die de vrede bewaart niet nodig. De bevolking moet tegen het maximum aanzitten van wat het gebied kan onderhouden, immers: “Gebrek aan land of het niet hebben van toegang tot bepaalde belangrijke publieke hulpbronnen zullen veel eerder tot conflicten leiden, waarvan de beheersing meer gecentraliseerde vormen van politiek gezag vereist.[2]” Ook moet het gebied worden begrensd door natuurlijke barrières zoals bergen, een rivier of een woestijn die het bijzonder lastig maken om bij een conflict het gebied te verlaten.
Als we kijken in welke gebieden patrimoniale staten zijn ontstaan, dan voldoen ze aan deze criteria: China langs de Yangtze en de Gele Rivier, Egypte in die smalle strook langs de Nijl en in het tweestromenland van de Eufraat en de Tigris en veel later in de tijd in West Europa. Voor nu laat ik het hierbij maar dit komt later in deze reeks nog terug. In het volgende deel bekijken we aan de hand van Fukuyama de volgende stap in de ontwikkeling van ‘onze politiek’. Dan bekijken we het ontstaan en de kenmerken van moderne staten.
[1] Francis Fukuyama,De oorsprong van onze politiek Deel 1: van de prehistorie tot de verlichting, pagina 103-113
[2] Idem, pagina 106
Pingback: De moderne staat – Ballonnendoorprikker