Plank voor de kop

“Alarm in de Stille Zuidzee over een omstreden veiligheidspact tussen China en de Salomonseilanden. Deze verregaande samenwerking geeft Beijing mogelijk militair de vrije hand op een zeer strategische plek. Amerikaanse diplomaten proberen er een stokje voor te steken.” Zo opent Marije Vlas haar artikel in de Volkskrant. Een artikel met als titel: “China’s opbloeiende vriendschap met strategisch gelegen Salomonseilanden maakt wereldleiders zenuwachtig.” Deze opening en de titel van het artikel leggen precies de vinger op de zere plek. En nee, die zere plek is niet de het ‘omstreden veiligheidsplan’ van de twee landen. Die zere plek is precies het punt waar het Westen de wereld verliest.

Bron: Pixabay

Die wereldleiders worden zenuwachtig van de Chinese samenwerking met de Salomonseilanden want die zou wel eens kunnen leiden tot een Chinese marinebasis op de eilandengroep. En “De eilandengroep ligt tweeduizend kilometer voor de Australische kust, waarmee Beijing zich zomaar ver achter de linies bevindt van Aukus, het westerse defensiepact voor de Indo-Pacific.” Dat komt wel erg dicht in de buurt. De hoop is nu gevestigd op de Verenigde Staten omdat: “die als enigen in potentie genoeg in huis hebben om de Salomonseilanden uit de Chinese invloedssfeer te trekken.” Uit de invloedssfeer van China trekken betekent in de invloedssfeer van de Verenigde Staten duwen. Als de VS en in het verlengde het Westen een invloedsfeer mogen hebben, mag een ander land daar dan niet naar streven?

Aan de andere kant van de wereld, in Europa, betoogt het Westen dat Rusland nog in de negentiende eeuw leeft omdat het nog denkt in invloedssferen. Dat het aan Oekraïne zelf is om te kiezen met welke landen het samen wil werken. Is het dan ook niet aan de Salomonseilanden zelf om te kiezen met welke landen er samen wordt gewerkt? Dat het kiest voor de Chinese ‘invloedssfeer’? Ook al ligt dat ‘ver achter de linies van Aukus’.

Over linies gesproken. Bij het artikel een kaartje van de Grote Oceaan en de landen erom heen. Op het kaartje staan veel Amerikaanse vlaggetjes Die vlaggetjes betekenen dat de Verenigde Staten er een militaire basis hebben. Die vlaggetjes staan natuurlijk in Alaska, Hawaii en Guam die horen immers bij de Verenigde Staten en daarvan zijn er nog meer zoals de Marianen. Ze staan ook bij Japan, de Filipijnen, Thailand, Nieuw-Zeeland, Australië en Diego Garcia. Bij Zuid-Korea staat er geen, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de VS daar ook militair actief zijn. Evenzo op de Marshall eilanden. Daar komt nog bij dat de Verenigde Staten Taiwan veiligheidsgaranties hebben gegeven om het te beschermen tegen China. China ziet het eiland als een afvallige provincie. Als je je er wat verder in verdiept dan kom je erachter dat de Verenigde Staten zo’n 750 militaire bases hebben verspreid over 80 landen. De Britten zijn hierin een goede tweede en de Fransen een goede derde. China heeft op dit moment acht basis buiten het eigen grondgebied. Zeven ervan betreft ‘opgespoten eilanden’ in de Zuid-Chinese Zee die het land ziet als onderdeel van China en één echt in een buitenland, namelijk in Djibouti. Terugkomend op die linies. Waar je ook in de wereld bent, je zit zo ongeveer altijd ‘ver achter de linies’ van het Westen.

Voor de twee partijen, China en de Salomonseilanden is het pact in het geheel niet omstreden en China lijkt mij als op dit moment nog tweede, en binnen niet al te lange tijd, eerste wereldmacht. Het artikel schetst het beeld van het Westen in het algemeen en de Verenigde Staten in het bijzonder, dat zichzelf als de wereldleider ziet. De wereldleider die ook namens de wereld als geheel spreekt. Een beeld waarbij de belangen van het Westen ook de belangen van de wereld zijn. Het Westen doet dat met ‘kromme redeneringen’ om die woorden uit mijn motto aan te halen. Zo heeft het Westen in het algemeen en de Verenigde Staten, in het bijzonder, een invloedssfeer die zo ongeveer de hele wereld omspant. Dit wordt gewoon en normaal gevonden. China wordt zo’n sfeer ontzegt omdat een Chinese invloedssfeer gevaarlijk is voor de wereld, aldus de ‘wereldleiders’. Als Rusland het over zo’n sfeer heeft dan wordt het land verweten dat het in de negentiende-eeuw is blijven hangen. In het ene geval (Oekraïne) is het aan een land zelf om beschikken bij welke invloedssfeer het wil horen, het andere land (de Salomonseilanden) worden verketterd als het van die vrijheid gebruik maakt en voor een ander dan de het Westen kiest. In het ene geval (Oekraïne) is de territoriale integriteit van een land heilig en in het andere geval (Joegoslavië en Servië) doet die territoriale integriteit er niet toe en moeten volkeren zelf kunnen beslissen of ze een eigen land willen vormen. Een mogelijke marinebasis op 2.000 kilometer van Australië is een mogelijke bedreiging voor het Westen. De Amerikaanse aanwezigheid in Korea, de Filipijnen en Japan en de NAVO presentie in de Baltische Staten, wordt door respectievelijk China en Rusland ten onrechte gezien als een bedreiging van hun veiligheid, aldus het Westen. Die is immers puur defensief.

Deze manier van handelen maakt dat Rusland wel wordt veroordeeld voor de inval in Oekraïne maar dat er, behalve het Westen, weinig landen zijn die Rusland sancties opleggen. Veel van die landen vinden terecht dat een ander land binnenvallen ‘not done’ is, maar kunnen zich nog maar al te goed herinneren dat het de Verenigde Staten, de Britten of Fransen met veel wapengekletter ‘op bezoek’ kwamen. Deze opportunistische manier van opereren, deze plank voor de kop van het Westen, maakt dat het Westen de wereld verliest.

Een westerse droom

In de Volkskrant een interessante ingezonden brief van Armand Leenaers naar aanleiding van een artikel van Arie Elshout in dezelfde krant. Volgens Leenaers constateert Elshout terecht : “dat door toedoen van de Russische president Poetin de geschiedenis terug is in Europa.” Hij verhaalt vervolgens van neutrale bufferstaten die na de val van Napoleon in 1815 door de toenmalige grootmachten in het leven werden geroepen. Als eerste het Verenigd koninkrijk der Nederlanden: “Door toedoen van een autoritaire vorst ging dat niet lang goed (1815-1830).” Als tweede het bufferstaatje Moresnet: “een ministaatje met kaarsrechte grenzen ten zuiden van Vaals, gelegen rond een rijke zinkgroeve waar zowel koning Willem I als zijn Pruisische evenknie op aasden. België trok uiteindelijk in 1920 aan het langste eind.” Daarom geen gekonkel immers: “Als Europa zijn eigen waarden serieus neemt, moet het erop aansturen dat de Oekraïners hun eigen toekomst kunnen bepalen.” Dit verwijst naar het zelfbeschikkingsrecht. Naast ‘zelfbeschikkingsrecht’ is ‘territoriale integriteit’ een tweede argument dat wordt gebruikt. De territoriale integriteit van Oekraïne mag niet worden aangetast aldus premier Rutte.

Het voormalige Joegoslavië en haar deelrepublieken. Kosovo en Vojvodina waren autonome gebieden binnen de deelrepubliek Servië. Bron: WikimediaCommons

Iets meer en recentere geschiedenis. 1992, het jaar van het Deense voetbalzomersprookje. In de halve finale van het Europees kampioenschap versloegen de Denen het Nederlands elftal. Dit gebeurde na verlenging met strafschoppen. De grote Marco van Basten, de held van het Nederlandse voetbalzomersprookje van vier jaar eerder, miste een strafschop. In de finale werd wereldkampioen Duitsland met 2-0 verslagen waarmee de Denen Europees kampioen werden. Wat het sprookje nog sprookjesachtiger maakte, was dat de Deense spelers vlak voor de start van het toernooi van ‘het strand werden geplukt’ omdat ze pas een week voor de start van het toernooi in Zweden wisten dat ze mee mochten doen. In 1991 plaatste de waarschijnlijk talentvolste generatie Joegoslavische voetballers zich namelijk ten kosten van de Denen voor dat Europees kampioenschap. De Joegoslaven, met in hun midden Zvonimir Boban en Robert Prosinečki die zes jaar later ten kosten van het Nederlands elftal derde werden op het Wereld Kampioenschap van 1998 en Dragan Stojković de Maradonna van de Balkan en nog meer bijzondere voetbaltalenten, werden uitgesloten van deelname en vervangen door de Denen. In het jaar voor dat kampioenschap, op 25 juni 1991, scheidden twee opstandige deelrepublieken, Slovenië en Kroatië zich zeer tegen de zin van de centrale regering in Belgrado af van Joegoslavië. Op 23 december 1991 erkende de Duitse regering als eerste de twee landen, in januari 1992 gevolgd door de andere landen van de Europese Gemeenschap. De Duitsers beriepen zich hierbij op het zelfbeschikkingsrecht van landen[1]. Een bijzondere redenering omdat Slovenië en Kroatië pas ‘ land’ werden nadat ze door andere landen werden erkend. De afscheiding van Slovenië en Kroatië tastte de territoriale integriteit van Joegoslavië aan. In dit geval werd zelfbeschikking van deelrepublieken van een land belangrijker gevonden dan de territoriale integriteit van het hele land. Het geweld waarmee de federale Joegoslavische regering het uiteenvallen van het land wilde voorkomen, was aanleiding om de Joegoslavische voetballers te weren van het Europees Kampioenschap.

Het voormalige Joegoslavië viel daarop met veel geweld steeds verder uit elkaar. De tot nu toe laatste ‘splinter’ die onafhankelijk werd, was Kosovo, een deel van de voormalig Joegoslavische republiek Servië. De Albanese UÇK militie onder leiding van Ibrahim Rugova verzette zich tegen de centrale Servische regering. Dat verzet ging gepaard met geweld en dat werd door de Servische regering onder leiding van Slobodan Milošević beantwoord met keihard geweld. Die harde aanpak was een doorn in het oog van de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten. De VS haalden de UÇK van de ‘terreurlijst’ en uiteindelijk greep de NAVO in en bombardeerde doelen in Servië. Dit ondanks dat geen van de landen van deze defensieve verdragsorganisatie werd aangevallen of bedreigd, zonder instemming van de Verenigde Naties en zeer tegen het zere been van Rusland. Dit leidde ertoe dat Kosovo uiteindelijk onder beheer van de Verenigde Naties kwam. Op 17 februari 2008 riep het Kosovaarse parlement vervolgens de onafhankelijkheid uit. Die is door ongeveer de helft van de landen erkend[2]. Zelfs een viertal landen binnen de Europese Unie hebben de onafhankelijkheid niet erkend. Ook in dit geval tastte de afscheiding van Kosovo de territoriale integriteit van Servië aan. Die integriteit werd ook door de NAVO bombardementen geweld aangedaan. Ook hier vonden de VS en het gros van de landen van de Europese Unie de zelfbeschikking van de bewoners van het gebied Kosovo belangrijker dan de territoriale integriteit van Servië. Rusland maakte in deze precies de omgekeerde afweging en woog de territoriale integriteit van Servië zwaarder dan de zelfbeschikking van de Kosovaren. Rusland bezat echter niet de macht om dit te voorkomen.

Spanje was en is een van de landen van de Europese Unie die de onafhankelijkheid van Kosovo niet heeft erkend. En daarmee zijn we in 2017 aanbeland. In 2017 hield de regionale overheid van de Catalonië een referendum over het uitroepen van de onafhankelijke Catalaanse Republiek. De Spaanse overheid verzette zich fel tegen dit referendum en verbood het. Van de 42% van de stemmers die op kwamen dagen, stemde 90% voor onafhankelijkheid. Op 27 oktober 2017 werd de Catalaanse Republiek uitgeroepen waarop de Spaanse regering reageerde door het zelfbestuur van de regio op te schorten en een arrestatiebevel uit te vaardigen tegen de voltallige Catalaanse regioregering en andere actief bij het referendum betrokken personen. Tot op heden is die ‘Catalaanse Republiek’ door geen enkel land erkend, zelfs niet door Duitsland dat in 1991 het zelfbeschikkingsrecht van landen zo belangrijk vond. Hier woog de territoriale integriteit zwaarder dan het zelfbeschikkingsrecht van de Catalanen. Het niet erkennen van Kosovo door Spanje zou zomaar eens als reden kunnen hebben dat de Spaanse overheid vreesde dat erkenning voor Spaanse regio’s zoals Catalonië maar ook het Baskenland aanleiding zou kunnen zijn om hun vinger op te steken en te zeggen: als zij, dan wij ook!

Nu hebben twee gebieden hun onafhankelijkheid uitgeroepen en die worden door Rusland erkend. En daarmee kom ik bij de uitspraak van Leenaers dat: Als Europa zijn eigen waarden serieus neemt, (…) het erop (moet) aansturen dat de Oekraïners hun eigen toekomst kunnen bepalen.” Een redenering geheel in lijn met de Duitse regering in 1991 die ook het zelfbeschikkingsrecht van landen zo belangrijk vond. Rusland beoordeelt nu dat het zelfbeschikkingsrecht van de veelal Russische bewoners van deze gebieden zwaarder weegt dan de territoriale integriteit van Oekraïne. Het Westen weegt nu juist de territoriale integriteit van Oekraïne zwaarder dan het zelfbeschikkingsrecht van een deelgebied.  

‘Zelfbeschikkingsrecht’ en ‘territoriale integriteit’ zijn gelegenheidsargumenten die al naar gelang het eigen inzicht en vooral het eigen belang worden gebruikt om dat inzicht en belang goed te praten. En dat belang en inzicht draait om macht. “Wij zijn niet bereid om weer a la negentiende eeuw te gaan spreken over invloedssferen en de soevereiniteit van landen niet meer te respecteren,” sprak PvdA-Kamerlid Kati Piri bij Buitenhof. Daarmee zegt ze in feite dat Rusland ouderwets is en het Westen modern. Elshout deed dat in de Volkskrant ook door te zeggen dat door Rusland de geschiedenis terug is. Die invloedssferen zijn, en ook de geschiedenis is, nooit weggeweest. Het draaide altijd al en draait nog steeds om macht en dus om invloedsferen. En aan die van de Verenigde Staten en het Westen wordt flink geknibbeld. Niet vreemd want na de val van de Berlijnse muur en de instorting van de Sovjet Unie was er één dominante macht en één wereldwijde invloedsfeer, die van de Verenigde Staten en de rest van het Westen liftte mee op die macht.

Dat Piri het niet wil hebben over invloedssferen en dat Elshout beweert dat de geschiedenis weg was, wijst erop dat zij die Amerikaanse en in het verlengde Westerse macht en invloedssfeer zo vanzelfsprekend vonden dat ze haar niet meer zagen. Jonathan Holslag vat die westerse macht in zijn boek Van Muur tot muur. De wereldpolitiek sinds 1989 kort samen: “Het buitenlands beleid van het Westen was een en al tegenstrijdigheid.”  Om te vervolgen met wat voorbeelden: “Het Westen droeg uit dat het de democratie wilde bevorderen, maar de crises in Haïti en veel Afrikaanse landen lieten zien dat het Westen niet bereid was tot langdurige, uitgebreide steun om die democratie een kans te geven. Zo namen in de jaren negentig de bedragen die voor ontwikkelingshulp werden uitgetrokken af. Dat was een eerste tegenstrijdigheid. Een tweede was dat de westerse regeringen hadden beloofd de mondiale markt een menselijker gezicht te geven. Daar was weinig van terecht gekomen. En hun strijd om maatschappelijk verantwoord en milieuvriendelijk te werken was met veel minder inzet gevoerd dan hun streven om bindende regels op te leggen aan het liberaliseren van de handel en de kapitaalmarkten. Een volgende tegenstrijdigheid was dat het Westen zich wel de rol van wereldleider aanmat, maar steeds vaker alleen op afstand bij dingen betrokken was en zich steeds vaker op langeafstandsraketten en sancties verliet, in plaats van waarachtig engagement ter plaatse, ook al vergde dat offers. Het Westen bekeek de wereld vooral via de lenzen van satellieten en spionagevliegtuigen en had veel minder belangstelling voor diepgaande inzichten in de historische ontwikkelingen, maatschappelijke structuren en economische realiteiten van een land.[3]

De rest van de wereld zag die macht en invloedssfeer maar al te goed. Zij hadden ‘last’ van die invloedssfeer en van de grillen van de ‘machthebbers’. Landen die via de lenzen van die satellieten en spionagevliegtuigen werden beloerd en de kans liepen om te worden, en in sommige gevallen zelfs werkelijk werden, beschoten met die langeafstandsraketten. Sindsdien zijn er andere landen die werken aan hun macht en invloedssfeer om juist die westerse en vooral Amerikaanse macht en raketten op afstand te houden. Landen zoals China en Rusland, maar ook Turkije, Iran en Saoedi-Arabië. Het zijn niet de geschiedenis en de invloedssferen die terug zijn in het heden, het is het Westen dat na een mooie droom over een idyllische en utopische wereld terug is in de werkelijkheid. De werkelijkheid van macht en invloedssferen.


[1] https://duitslandinstituut.nl/artikel/2948/de-duitse-erkenning-van-kroatie-en-slovenie

[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Internationale_erkenning_van_de_onafhankelijkheid_van_Kosovo

[3] Jonathan Holslag, Van Muur tot muur. De wereldpolitiek sinds 1989, pagina 133-134.