“Ik geloof sowieso niet dat radicale ideeën voor ‘een nieuwe wereld na corona’ uit de westerse wereld gaan komen, omdat wij ons geen andere identiteit kunnen voorstellen dan die van consument. Wij hebben nog teveel belang bij de status quo.” Dit schrijft Seada Nourhussen in een artikel bij OneWorld. Hoe het wel moet, weet ze ook: “Als we eens onze mond houden en voor oplossingen eindelijk ook gaan luisteren naar oorspronkelijke bewoners van ecologische epicentra zoals de Amazone, die niet van maar mét de natuur leven. Als we onze leiders dwingen om rechtvaardige keuzes te maken voor iedereen. En als we durven breken met het denken in natiestaten en landsgrenzen.” Nu sta ik altijd open voor oplossingen en ideeën van anderen. Waar ze ook wonen. Toch is er iets aan het opvoeren van de ‘oorspronkelijke bewoners’ en het om het in overdrijvende vorm te zeggen, hun ‘bijna-heiligverklaring’. Of eigenlijk de spiegel ervan: het alles wat ‘niet deugd’ een ‘Westerse uitvinding’ noemen.
In een ander artikel van Darko Lagunas bij OneWorld, worden ook oorspronkelijk bewoners opgevoerd. In dat artikel wordt Ariruma Kowii hoogleraar cultuurstudies en oorspronkelijke volkeren aangehaald: “Duurzaamheid is verbonden aan eeuwenoude roofzuchtige verlangens die de natuur zien als willoos, als iets wat maximaal benut moet worden. Dit ontwikkelingsdenken is sinds de kolonisatie van Noord- en Zuid-Amerika geïntroduceerd en sindsdien niet veranderd.” Zo daar kunnen we het meedoen.
Luisteren naar de stemmen van de ‘oorspronkelijke bewoners’. De om het zo te zeggen ‘nobele wilde’. De ‘nobele wilde’ die we hebben te danken aan de Engelse dichter John Dryden in zijn The Conquest of Grenada en die meestal in verband wordt gebracht met de Fransman Jean Jacques Rousseau. Rousseau zag deze ‘wilde’ als een verre voorouder die eigenlijk het ideale leven leidde. Een leven zoals het altijd had moeten blijven. Een staat van leven die voor Rousseau de ‘jeugd’ van de mensheid vertegenwoordigde. De ‘oorspronkelijke bewoners’ staan, als wij Nourhussen en Lagunas mogen geloven, nog dicht bij die jeugd. Nog dicht bij dat ideale leven in balans met de natuur. Een balans die dus werd verstoord met de komst van Columbus, Pizarro en al die andere ‘conquistadores’. Die brachten het imperiale denken en zagen de natuur als een middel dat ten dienste staat van de mens. Alle ‘ellende’ komt van de West-Europeanen om het zo maar eens te zeggen.
Nu is niet te ontkennen dat de komst van die ‘conquistadores’ catastrofale gevolgen had voor de toenmalige bewoners van wat we nu de beide Amerika’s noemen. Die komst leidde door het geweld en vooral door de besmettelijke ziektes die ze meenamen, tot een slagveld onder de Azteken , de Maya’s en de Inca’s. De drie grote rijken die de conquistadores in het Midden- en Zuid-Amerikaanse tegen kwamen. De toen machtige rijken met grote steden.
Machtige rijken met soms grote steden. Minder bekend voor de gemiddelde leek zijn waarschijnlijk de Olmeken. De voorgangers van de Maya’s. Een beschaving die zo’n 3500 jaar geleden opkwam in het zuiden van het huidige Mexico en daarmee een voorganger is van de stedelijke Maya-cultuur. In zijn boek Vrede en Oorlog schrijft Jonathan Holslag het volgende over de Olmeken (pagina 74-75): “De Olmeken ging het goed, niet alleen omdat ze manieren bedachten om de natuur te bedwingen – door middel van een uitgebreide infrastructuur voor irrigatie – maar ook omdat ze leerden te leven met de grillen van de natuur en hun landbouw aanpasten aan de specifieke omstandigheden. Sommige boeren verbouwden voedsel op kleine graslanden op rivieroevers. Anderen bewerkten land dat ze hadden ontgonnen door een stuk bos plat te branden, en vertrokken zodra de dunne laag vruchtbare grond was uitgeput. Landbouw werd gecombineerd met het verzamelen van voedsel: fruit en vlees uit het bos, vis en schaaldieren uit de rivieren en de zee. Gedomesticeerde honden waren een extra bron van eiwitten. Toen het eerste millennium aanbrak, waren de productiemethoden voor bonen, aardappelen en maïs inmiddels geperfectioneerd, zodat de bevolking gestaag groeide. Mensen begonnen zich te specialiseren in ambachten, en er ontstond een bloeiende handel.” Eigenlijk precies hetzelfde als in die tijd in China, het Midden-Oosten en India gebeurde en later in wat nu West-Europa is.
Machtige rijken ontstaan niet ‘vanzelf’. Die ontstaan meestal als de ene stam of het ene volk, het andere verovert en aan zich onderwerpt. Op die manier groeiden het Romeinse rijk en het Chinese keizerrijk ten tijden van de Olmeken. Maar ook in latere tijden ontstonden nieuwe rijken. Neem de Inca’s die vanuit hun oorspronkelijke woongebied, de omgeving van Cuzco in het huidige Peru, een rijk opbouwden van zo’n 4.000 kilometer langs de Grote Oceaan. Een rijk met steden, bijzondere bouwwerken zoals de Machu Picchu en geplaveide wegen. De Maya’s kenden een stedelijke cultuur die was gebaseerd op intensieve landbouw. Want ja, ook in de Amerika’s konden steden alleen opkomen als er een surplus aan voedsel werd geproduceerd. Dus na de opkomst van de landbouw. Van alleen jagen en verzamelen kon je immers geen leger op pad sturen, laat staan wegen aanleggen en tempels bouwen.
Machtige rijken ontstaan via imperialisme en kolonialisme. Imperialisme en kolonialisme zijn geen ‘Europese’ uitvinding. Dat het met de slachtoffers van dat imperialisme en kolonialisme minder goed af kan lopen is ook niet ‘typisch’ Europees.’ Dat er door de besmettelijke ziektes die de ‘Europeanen’ meebrachten extra veel slachtoffers vielen in de Amerika’s, kun je Pizarro en Cortez niet verwijten. Dat deze ziekten in de Amerika’s onbekend waren en dus voor zeer veel slachtoffers zorgden was hen niet bekend.
Ook het gebruiken en naar de hand zetten van de natuur voor menselijke doeleinden is geen ‘Europese’ uitvinding. Dat plaatst de bewering dat het (maximaal) benutten van de natuur “ontwikkelingsdenken is (dat) sinds de kolonisatie van Noord- en Zuid-Amerika geïntroduceerd,” werd in een heel ander, veel genuanceerder daglicht. Die “eeuwenoude roofzuchtige verlangens,” zijn dus niet specifiek ‘Europees’.
goed stuk om het idee van de nobele wilde te nuanceren .
LikeLike