‘Misgenderen’. Ik had er nog nooit van gehoord. Nu komt dat wel vaker voor. Ik wist ook niet dat ik ‘cis’ was en toch schijn ik het te zijn. Je wordt, zo lees ik bij OneWorld ‘gemisgenderd’: “als je aangesproken wordt met het verkeerde persoonlijk voornaamwoord.” Dat overkomt mij ook weleens omdat ik, anders dan veel van mijn sexe- en leeftijdsgenoten, nog een flinke bos haren heb, dan word ik weleens als ‘mevrouw’ aangesproken. Als die persoon zich bewust wordt van het feit dat hij, om dat voor mij nieuwe woord te gebruiken, ‘misgendert’ dan zorgt dat voor ongemak bij die persoon. Tot zover geen probleem. Een nieuw woord geleerd. Maar … .

Het wordt een probleem als ik lees: “Dit kan bij trans personen veel pijn en trauma veroorzaken ‘omdat mensen weigeren je te zien zoals jij gezien wilt worden’.” Het wordt nog een groter probleem als ik een zin verder lees dat: “Anderen corrigeren als ze de mist in gaan is volgens Nudwanje ook belangrijk omdat het hun de kans geeft om te groeien, te leren en respectvollere mensen te worden.” Het wordt nog vreemder als je bij dat corrigeren: “altijd (moet) letten op je eigen veiligheid en die van anderen. Is een trans vriend die gemisgenderd wordt in deze groep bijvoorbeeld al ‘uit de kast’, of nog niet? Een belangrijke regel daarbij is: ‘Je wilt iemand, die zelf nog niet voor hun identiteit uitkomt, niet outen.’” Dit gaat wel erg ver.
Laten we er eens naar kijken met het klassieke ‘zender-ontvanger communicatiemodel’ in het achterhoofd. De boodschap begint bij een ‘zender’ die iets wil overbrengen. In dit geval de trans persoon. Die wil zijn ‘genderkeuze’ overbrengen. Of soms ook niet, want als die nog ‘in de kast’ zit, ligt het weer anders. De boodschap van de zender kan bij de ontvanger anders aankomen dan bedoeld. Dan is er sprake van ruis. Ruis kan worden veroorzaakt door de zender, omdat de zender geen heldere boodschap formuleert of niet goed codeert? Het kan aan de ontvanger liggen, die mist signalen van de boodschap of begrijpt de boodschap niet. Zeker als de ‘trans persoon’ nog ‘in de kast zit’ zou het zomaar eens kunnen zijn dat die persoon de boodschap niet duidelijk codeert. Maar ook als de persoon ‘uit de kast’ is, kunnen er misverstanden ontstaan. Hoe kan de ontvanger weten dat er sprake is van een ‘kast’ en of die persoon er al dan niet ‘in zit’ en vervolgens van welke ‘kast’? Weigert’ de persoon die mij met ‘mevrouw’ aanspreekt mij te zien zoals ik gezien wil worden?
Laten we als voorbeeld een ober in een restaurant nemen. Die ziet een persoon met nog een andere persoon binnen komen en schat in: man en vrouw. Wat hij niet weet en niet kan zien is dat de man zich vrouw voelt. De ober spreekt hen aan met dag mevrouw en dag meneer. De ober ziet een van beiden niet zoals die persoon zelf gezien wil worden. Ter verduidelijking. Enkele jaren geleden won Oostenrijk het Eurovisie songfestival. Namens dat land nam Conchita Wurst deel. Conchita stond met een volle baard op het podium. Baarden zijn een signaal voor mannelijkheid. Wurst droeg een jurk. Die jurk zond ‘vrouw’ uit. Stel zo’n persoon loopt je restaurant binnen en als ober wil je de gast beleefd en respectvol welkom heten, wat zeg je dan? Stel je zegt ‘meneer’ en het is een ‘mevrouw’ wie veroorzaakt dan de ruis in de communicatie? Je kunt het proberen op te lossen door te vragen ‘moet ik u meneer of mevrouw noemen’? Maar als het ‘verkeerd’ aanspreken al wordt gezien als iemand ‘weigeren te zien zoals die gezien wil worden’, geldt dat dan niet ook voor het stellen van die vraag? Natuurlijk kun je het proberen met ‘goede middag ‘Mevreer’.
Dat het voor een trans persoon lastig is of kan zijn, dat kan ik heel goed beredeneren. Maar om de pijn die je voelt, een eventuele trauma dat je oploopt te verwijten aan iemand die je per ongeluk verkeerd aanspreekt en deze persoon vervolgens niet respectvol te noemen dat gaat mij echter veel te ver.
Pingback: Hans, en de vraag 'Wie ben ik?' – Ballonnendoorprikker