“De lifetimecareer bij één werkgever behoort in deze tijd meer en meer tot het verleden. Baanzekerheid verdwijnt en werkzekerheid wint terrein. Zorgen dat medewerkers werkneembaar zijn op de arbeidsmarkt van vandaag is daarom een taak waar veel werkgevers zich mee bezig houden,” aldus Arie Viskil in zijn ‘reclameblog’ op de website van Binnenlandsbestuur.
(illustratie: ronbausch.nl)
Wat is werkneembaarheid? Wie bepaalt wanneer iemand werkneembaar is? Wat draagt bij aan werkneembaarheid en wie bepaalt dat? Ben je werkneembaar als je alles een beetje kunt? Of loop je dan het risico dat een specialistischer iemand het werk mag doen? Moet je de beste zijn in iets, de specialist? En wat als je specialisme niet meer nodig is?
En als die vragen zijn beantwoord, de vraag wat werkneembaarheid bijdraagt aan het garanderen van werkzekerheid en dus aan het maken van de stap van baan- naar werkzekerheid? Zijn er wellicht andere middelen om die stap te zetten? Zo ja, waarom moet dan voor werkneembaarheid worden gekozen?
Dan nog wat aanvullende vragen. Is er nu sprake van baanzekerheid? Wat is werkzekerheid en hoe wordt die werkzekerheid vormgegeven? Is dat wel een zekerheid? Een paar vragen en slechts één antwoord. Nu is er geen sprake van baanzekerheid. En dat roept dan meteen de vervolgvraag wat het nieuwe vertrekpunt is? Als dat baanonzekerheid is, dan lijkt het een positieve ontwikkeling. Onzekerheid (baan) wordt voor zekerheid (werk) ingewisseld. Of is dat wel werkzekerheid maar geen inkomenszekerheid?
Viskil neemt ons mee op een bijzondere reis. We weten niet waar de reis start. We weten niet waar de reis naar toe gaat. We weten niet wat het hulpmiddel, werkneembaarheid, op die reis is en of het ons zal helpen bij onze reis naar een onbestemd doel. Gelukkig is het maar een reclame-blog.
Prikker, maandag 31 augustus 2015