Witte zwanen, zwarte zwanen

Recentelijk las ik bij de Correspondent een interview dat Lex Bohlmeijer had met psycholoog en hoogleraar maatschappelijke verantwoordelijkheid en impact Judi Mesman. Onder het artikel ontspon zich een interessante discussie tussen Bohlmeijer en Hans Siebers, hoofddocent aan de Universiteit van Tilburg. In de discussie haalt Siebers een rapport van het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) aan en betoogt dat het “rammelt aan alle kanten.” Een stevige conclusie die een onderzoek waard is.

 Het KIS “doet onderzoekt adviseert en biedt praktische tips en instrumenten over vraagstukken rond integratie, migratie en diversiteit,” en richt zich op: “Beleidsmakers bij gemeenten en andere overheidsinstellingen, politici, professionals werkzaam bij maatschappelijke organisaties en migrantenorganisaties, evenals het bedrijfsleven.” Belangrijke onderwerpen die om serieuze aandacht vragen. Het rapport Institutioneel Racisme in Nederland bewijst, zo betoogt het KIS, dat er ook in Nederland sprake is van institutioneel racisme.

Eigen foto: Na een tijdje afwezigheid waren ze er weer. Precies toen ik aan dit stuk werkte. Toeval?

In het rapport worden twee onderzoeksvragen gesteld: “Wat is de definitie van institutioneel racisme en wat zijn de kenmerken?” en: “Welke aanwijzingen voor institutioneel racisme zijn er in Nederland?[1] Met deze vragen en de antwoorden erop kan de vraag of er sprake is van institutioneel racisme, niet worden gegeven. Het levert hooguit aanwijzingen, geen bewijs maar dat is wel wat het KIS op haar site beweert. Aanwijzingen die nader onderzocht moeten worden. Onderzoek waarbij niet alleen institutioneel racisme als mogelijke verklaring voor de gevonden verschillen moet worden onderzocht, maar ook andere mogelijke verklaringen. Dan kan worden bekeken welke verklaring het meest plausibel is op basis van de feiten. Dit geheel volgens de falsificatietheorie van de filosoof Karl Popper. Die stelt dat als je je theorie wilt bewijzen, je niet moet zoeken naar verklaringen die je theorie bevestigen maar naar verklaringen die haar ontkrachten. Daarbij gebruikte hij het voorbeeld van de zwaan: als je wilt bewijzen dat alle zwanen wit zijn en gaat daarvoor op zoek naar witte zwanen, dan zal je die in overvloed vinden. Daarmee bewijs je echter niet dat alle zwanen wit zijn. Dat bewijs is pas geleverd als je geen zwarte zwanen vindt. Vind je één zwarte zwaan, dan heb je je ongelijk bewezen.

In het onderzoek worden vier domeinen onder de loep genomen: de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de politie en het onderwijs. “In een notendop blijkt dat op die eerste twee domeinen, arbeidsmarkt en woningmarkt, er onomstotelijk bewijs voor is dat er structurele discriminatie plaatsvindt binnen deze institutionele velden. Bewezen is namelijk dat iemand met een Nederlandse naam meer kans heeft om door de eerste ronde van een selectieproces te komen dan iemand met bijvoorbeeld een Arabisch klinkende naam.” Zo is te lezen op de site en de passage vervolgt met: “Onderzoek na onderzoek toont dat aan, dus duidelijk is dat hier sprake is van institutioneel racisme.” Deze conclusie kan niet worden getrokken uit het KIS-onderzoek. Iemand met een Arabische achternaam met eenzelfde CV niet uitnodigen voor een sollicitatiegesprek is discriminatie. Dat er bij werving en selectie: “negatieve denkbeelden, vooroordelen en stereotypen, maar ook voorkeur voor de eigen groep (‘ons soort mensen’) bij mensen die de werving en selectie verzorgen,” een een rol spelen en dat hierdoor: “mensen met een migratieachtergrond worden benadeeld,[2] geloof ik meteen. Bemiddelaars voor huurwoningen die gehoor geven aan een verzoek van de verhuurder om ‘geen allochtonen in de woning te plaatsen is niet fraai. Je kunt die bemiddelaar en ook de wervers van personeel van veel beschuldigen maar om te bepalen of die persoon: “een dominante ideologie of denken,” aanhangt; “dat ervan uitgaat dat ‘ras’ een fundamentele determinant is van de intellectuele, fysieke of andersoortige capaciteiten van mensen én daarbij het ene ras superieur stelt aan een ander ras[3],” de definitie die in het rapport van racisme wordt gegeven, daarvoor levert het KIS onderzoek geen bewijs. Om maar te zwijgen van institutioneel racisme: “dat de processen, het beleid en de (geschreven en ongeschreven) regels van instituten leiden tot structurele ongelijkheid tussen mensen met verschillende achtergrond, huidskleur of religie[4],” zoals het KIS het begrip definieert. Het laat hooguit zien dat de bemiddelaar geld hoger acht dan moreel juist handelen en dat de werver bevooroordeeld is. Moreel laakbaar gedrag en (meewerken aan) discriminatie ja, maar racisme of institutioneel racisme? Om dat te bewijzen is veel meer nodig dan dit onderzoek.

De: “Onderwijsprestaties van leerlingen met een migratieachtergrond binnen het primair onderwijs blijven gemiddeld achter bij die van leerlingen zonder migratieachtergrond,”  zoals het KIS bij de presentatie van het rapport op haar site schrijft. En: “Op basis van aanwijzingen uit beschikbaar onderzoek, kunnen we stellen dat jongeren met een migratieachtergrond een groter risico lopen op onderwijsachterstanden,[5] zoals in het rapport wordt geschreven. Dat dit wordt veroorzaakt door racisme, laat staan institutioneel racisme, toont het rapport niet aan. In beschikbaar onderzoek is vooralsnog geen statistische relatie aangetoond tussen migratieachtergrond en onderadvisering, wel tussen SES (sociaal-economische status, zoals opleidingsniveau en inkomen van ouders) en onderadvisering.[6]  De onderzoekers stellen het wel. “Dit hoofdstuk laat echter ook zien dat er grote discrepanties zijn tussen hetgeen er wordt ervaren rondom institutioneel racisme (ervaringsonderzoek), en hetgeen tot op heden statistisch is aangetoond. Daarbij kennen zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve onderzoeken die we hier bespraken meerdere beperkingen. Daarom is nader onderzoek nodig om institutioneel racisme in het onderwijs in kaart te brengen.[7] ondanks dat er geen signalen zijn die op racisme, laat staan op institutioneel racisme wijzen, is het er toch want het moet ‘verder in kaart worden gebracht’.

Dan de politie. Hierbij draait het vooral om het al dan niet etnisch profileren. Etnisch profileren komt dus voor bij de politie, en dit is institutioneel racisme. Maar hoe structureel dit is, blijft onduidelijk,[8] zo concludeert het KIS. Dat de politie met daderprofielen werkt is niet vreemd. Met beperkte capaciteit moet de politie voor zo hoog mogelijke veiligheid zorgen. Daarbij moet je focus aanbrengen. Daderprofielen op basis van beschikbare data van criminelen uit het verleden. Dat levert dan een beeld op van mensen die in de gaten moeten worden gehouden: “een ‘lichtgetinte of donkere huidskleur’, ‘jongeren’, ‘mannen’ en personen met ‘dure en grote sieraden’ of ‘tatoeages’. Qua kleding gaat het om een ‘petje’, ‘capuchon’, ‘bontkraag’, ‘sportieve kledij’, ‘donkere kleuren’ en een ‘onverzorgde uitstraling’.” Voldoe je aan dat beeld, dan loop je een veel grotere kans om staande te worden gehouden dan een ‘oud vrouwtje’ met ‘een witte, ietwat verschrompelde huidskleur’ in een ‘jurk van C&A’. Dat leidt er vervolgens ook toe dat: “personen met een migratieachtergrond (mede) vanwege hun uiterlijk disproportioneel vaak staande worden gehouden, en dat hier niet altijd objectieve rechtvaardiging voor bestaat.” . Door die focus richt de politie zich op die eerste groep en wordt dat oude vrouwtje ongemoeid gelaten terwijl zij een winkeldief kan zijn. Vaker staande gehouden worden is vervelend, zeker als dit voor de persoon in kwestie zonder duidelijke aanleiding lijkt te gebeuren. Dat dit tot ergernis leidt, minder vertrouwen en zelfs  wantrouwen in de politie is dan verklaarbaar. Het werken met daderprofielen is, zoals ik al schreef, begrijpelijk. Het is ook gevaarlijk. Gevaarlijk omdat het stelende ‘oude vrouwtje’ buitenbeeld blijft en belangrijker dat het ertoe kan leiden dat mensen die aan zo’n profiel voldoen bij voorbaat als schuldig worden gezien en dus ook zo worden behandeld. Ongewenste discriminatie ligt hierbij op de loer. Om hier het label racisme, laat staan institutioneel racisme op te plakken is veel meer nodig dan dit rapport en ook veel meer dan systematische dataverzameling zoals de onderzoekers adviseren.

Het rapport laat zien dat er ongelijkheid is tussen mensen met verschillende achtergrond, huidskleur of religie. Het laat niet zien dat die een gevolg is van  processen, het beleid en de (geschreven en ongeschreven) regels van instituten,” laat staan het al dan niet structureel zijn van die ongelijkheid. Het geeft wellicht enkele aanwijzingen die nader onderzocht moeten worden. Het belangrijkste kritiekpunt op dit onderzoek en het rapport, is de bevooroordeeldheid van de onderzoekers. Bevooroordeeldheid die blijkt uit de constatering dat nader onderzoek nodig is om institutioneel racisme in het onderwijs in kaart te brengen terwijl er geen duidelijk aanwijzingen zijn gevonden. Voor de geconstateerde ongelijkheid in het onderwijs is een  alternatieve verklaring, een zwarte zwaan, die de geconstateerde verschillen ook en zelfs beter verklaart: de Sociaal economische status. Die verklaart namelijk ook de verschillen tussen leerlingen met eenzelfde huidskleur of religie.

“Het bewijs: ook in Nederland institutioneel racisme,”  aldus de tekst op de site van het KIS. Een conclusie die op basis van het onderzoek niet getrokken kan en mag worden. Dat die conclusie niet getrokken kan worden wil niet zeggen dat er in Nederland geen sprake is of kan zijn van institutioneel racisme. Ook dat gaat enkele stappen te ver. Na lezing van het rapport moet ik Siebers gelijk geven: het rammelt aan alle kanten.


[1] Institutioneel Racisme in Nederland. Literatuuronderzoek naar de aanwijzingen voor institutioneel racisme op de domeinen arbeidsmarkt, woningmarkt, onderwijs en politie, pagina 3

[2] Idem , pagina 14

[3] Idem, pagina 5

[4] Idem, pagina 7

[5] Idem, pagina 23

[6] Idem, pagina 19

[7] Idem, pagina 23

[8] Idem, pagina 31

Een gedachte over “Witte zwanen, zwarte zwanen

  1. metier15e2716466's avatar metier15e2716466

    Netje verwoord en onderbouwd hoe de redenatie niet kloppen om naar een gewenst beeld te komen.
    Schokkend het misbruik van statistiek waarbij een ongewenste verdeling in de waarneming als bewijs van de gewenste overtuiging gebracht wordt.
    Er valt wel veel raars in dat KIS “onderzoek”

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.