‘Koopt Nederlandsche waar…’

“Een fundamentele discussie is geboden over hoe Nederland verder wil als de Corona-epidemie voorbij is” Dit schrijft Johannes Vervloed aan het einde van een artikel bij Opiniez. Dit artikel haalde ik in mijn vorige Prikker ook al aan. Vervloed vraagt zich af: “hoe we onze samenleving kunnen beschermen tegen deze en een volgende pandemie.” Waaraan hij dan denkt: “We zouden meer zelfvoorzienend moeten worden waar het essentiële producten en diensten betreft.” Zoals ik mijn Prikker van gisteren eindigde, is het een: “goed idee om (…) actief te zoeken naar die meerdere wegen.” Dus hulde aan Vervloed. Toch knelt er iets.

Nadat hij zich afvraagt hoe we ons kunnen beschermen tegen een volgende pandemie, stelt hij de volgende vragen: “Moet Nederland niet weer baas in eigen huis worden en de grenzen kunnen sluiten als dat nodig is? En is het wel verstandig volledig afhankelijk te blijven van globale productieketens? Zijn sommige producten en diensten zo vitaal dat deze in ieder geval als back-up in eigen land geproduceerd en geleverd moeten kunnen worden?”  Deze vragen knellen. Hoe open zijn deze vragen? Laten we ze eens doorlopen.

Baas in eigen huis. “Als doordringt dat we in tijden van een crisis als de huidige van de EU geen antwoord hoeven te verwachten en de lidstaten op zichzelf worden teruggeworpen, verdient nationaal beleid een herwaardering.” Laat nu de gezondheidszorg juist een terrein zijn waar de landen van de Europese Unie volledig ‘baas’ zijn in het ‘eigen huis’. Dat maakt het niet meer dan logisch dat er geen EU antwoord komt. De EU heeft geen rol en dat maakt het cru om haar te verwijten dat zij geen ‘antwoord’ geeft. Behalve als je vindt dat de EU moet worden afgebroken. En dat is wat Vervloed vindt: “Wat mij betreft beperkt de EU zich tot de interne markt en de douane-unie, nodig voor een handelsland als Nederland.”

Dan die afhankelijkheid. Vervloed: “Sommige producten en diensten zijn zo vitaal dat je je niet volledig van buitenlandse toevoer afhankelijk moet willen maken. Voedselvoorziening is cruciaal voor ieder land.”  Vervloed trekt daaruit de volgende conclusie: “De Nederlandse boer zal dan ook weer in ere moeten worden hersteld en gepraat over halvering van de veestapel en verkoop van landbouwbedrijven moet ophouden.” Wacht eens. Die Nederlandse boeren en tuinders produceren vooral voor de buitenlandse markt. Nederland is een van de grootste exporteurs van landbouwproducten. Die boeren en tuinders varen wel bij de gratie van het buitenland. Voor eigen Nederlands gebruik kan die veestapel best worden gehalveerd. Kan best een fors deel van de tuinbouwbedrijven worden gesaneerd. Ook hier gebruikt Vervloed ‘corona’ op een zeer bijzondere manier om zijn eigen opvattingen kracht bij te zetten. 

Nog meer afhankelijkheid. “De eigen maakindustrie zal weer meer aandacht en ruimte moeten krijgen. We mogen het sprookje van Nederland als pure diensteneconomie die de meeste levensbehoeften uit het buitenland invoert niet meer blijven vertellen. We moeten onze eigen staal-, chemische en andere basisindustrie koesteren en voor lief nemen dat de CO2-uitstoot dan maar weer oploopt.” Wat Vervloed er niet bij vertelt, is dat de producten van die Nederlandse staal- en chemische industrie dan flink duurder worden. Of, en dan betalen we als inwoner de prijs op een andere manier, dat die fabrieken stevig gesubsidieerd moeten worden. ‘Koopt Nederlandsche waar, dan helpen we elkaar’, zo lijkt Vervloed te betogen.

Met de CO2- uitstoot komen bij de werkelijke vijand; “Wat de energievoorziening betreft houden we kerncentrale Borsele voor de zekerheid maar langer open.” Nu produceren alle elektriciteitscentrales in Nederland bij elkaar, volgens wikipedia, ruim 20.500 Mega Watt. Dit is zonder de zonnepanelen en windmolens. Daarvan neemt de kerncentrale in Borsele er 435 voor rekening. Dat is zo’n 2%. Ook hier lijkt Vervloed ‘corona’ te gebruiken voor andere doeleinden. Die doeleinden worden in de zin erna duidelijk: “Megalomane en geldverslindende klimaat- en energieplannen zoals de Green Deal van EU-commissaris Timmermans moeten in de la verdwijnen.” 

Vervloed beziet, om het citaat uit het boek Kapitalisme en Ideologie van Thomas Piketty dat in die vorige Prikker centraal stond te gebruiken, de corona-crisis deterministisch. Determinisme is een leer die stelt dat dingen niet willekeurig gebeuren. Ze gebeuren met een reden. Die reden kan in het verleden of in de toekomst liggen. Bij Vervloed ligt die reden in het verleden. Hij wil terug naar, ja naar welke periode eigenlijk? In ieder geval een periode zonder de EU. Want die lijkt voor Vervloed, net als voor president Trump, de schuldig te zijn aan ‘corona’.

Een fundamentele discussie voeren over de periode na ‘corona’ is belangrijk. Belangrijk omdat we nu ervaren hoe de samenleving (op wereldschaal) wordt ontwricht en ervaren welke nadelen onze economische en politieke organisaties kennen in de aanpak van een grenzenloos virus. Maar dan wel een open fundamentele discussie op basis van grondige analyse waarbij de conclusies pas aan het eind komen en niet al aan het begin zoals bij Vervloed.

7 gedachtes over “‘Koopt Nederlandsche waar…’

  1. Mark Geurts

    Goed verhaal Frans. Wat ik zojuist heb begrepen van Rutte is dat de periode na Corona nog wel een tijdje op zich laat wachten. Het helpt zeker niet als we isolationistisch te werk gaan aangezien alle kennis door internationaal samenwerkende wetenschappers is verzameld.
    Om het scenario van Rutte te ondersteunen zou ik alle gezonde individuen willen oproepen zo snel als mogelijk besmet te raken met Corona (en vervolgens enkele weken binnen te blijven) waardoor we een natuurlijke ring vaccinatie vormen rond de zwakkeren. Waarom een jaar wachten als we het in een maand achter de rug kunnen hebben? Weet jij hoe gezond je bent?? Bizarre tijden breken aan.

    Like

  2. Willem de Vroomen

    Financiële steun voor de grote bedrijven. Een oplossing voor de crisis?
    Als reactie op de vorige crisis kregen de banken massale steun. En in de huidige crisis wordt massale steun aan vooral bedrijven aangekondigd. Die steun voor de banken heeft die vorige crisis niet echt opgelost. Miljarden steun voor de grote bedrijven zal ook nu niet helpen. Directies, managers, besturen, commissarissen en aandeelhouders zullen daarvan profiteren. Werknemers hebben het nakijken en worden bedreigd met massale werkeloosheid. De armoede zal toe nemen. Maar tegelijk ook het aantal miljardairs. En ook de ongelijkheid in rijkdom en vermogen zal groeien. De overheid trekt miljarden uit om de crisis te bestrijden. Maar die miljarden moeten niet naar de grote bedrijven gaan. Bedrijven die kort geleden nog grote bedragen als dividend aan hun aandeelhouders hebben betaald komen niet in aanmerking voor steun. Ondernemingen die met slimme trucs belastingen ontwijken en ontduiken worden van financiële steun uitgesloten. Dat geldt ook voor grote uitzendbureaus die miljarden hebben verdiend aan hun uitzendkrachten. De KLM en Schiphol worden al jarenlang gesteund met belastingvrijstelling en subsidies. De lobby voor de luchtvaart doet het voorkomen dat die bedrijven zeer belangrijk zijn voor het nationaal inkomen en de werkgelegenheid. Die “iconen van ons land” (Mark Rutte!) zijn van veel minder betekenis dan hun leugenachtige lobby ons wil wijs maken. Ook grote verzekeringsmaatschappijen komen niet voor steun in aanmerking, het zelfde geldt voor de grote supermarkten en reisorganisaties. Een reisorganisatie als Booking.Com moet eerst de vooruit betaalde reisgelden maar terug betalen! En natuurlijk komen de banken helemaal niet in aanmerking voor steun. Bovendien moet voor al die bedrijven de dividendbelasting verhoogd worden. Bedrijven waar “het geld tegen de plinten klotst” (Rutte) hoeven niet gesteund te worden, integendeel.
    Geen steun voor kapitaal, maar steun voor arbeid.
    Steun moet er zijn voor werknemers die door de crisis hun baan verliezen. De uitkeringen voor werkelozen moeten naar 100% van het laatst verdiende loon. De bijstand en de AOW moeten omhoog. Kleine ondernemers in het midden- en kleinbedrijf moeten ruim gesteund worden, evenals de kleine ondernemers zonder personeel: zzp-ers. Mensen van 65 jaar die nog niet met pensioen zijn moeten direct in aanmerking komen voor hun AOW en pensioen. De pensioenfondsen zullen daarbij door de overheid gesteund moeten worden. De slachtoffers van het toeslagenschandaal bij de belastingdienst worden per direct schadeloos gesteld. De lonen in de zorg (ziekenhuizen, thuiszorg, verpleeghuizen), in het basisonderwijs en in de publieke sector (politie, brandweer en ambulance) moeten direct met 10% verhoogd worden. Steun is er ook nodig voor huisartsen, tandartsen, pedicures, mondhygiënisten, fysiotherapeuten, verloskundigen enz. Die komen nu door de crisis in moeilijkheden, maar ze blijven ook in de toekomst hard nodig. Artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners voor corona-patiënten lopen een groot risico ziek te worden en zelfs te overlijden. Zij werken nu zelf aan een stichting en een fonds om te helpen als zij of hun gezinnen financieel in de problemen komen bij ziekte of overlijden. Eigenlijk is het schandalig dat deze mensen dat zelf moeten organiseren, alsof ze het nog niet druk genoeg hebben. De overheid moet er voor zorgen dat dat fonds er direct komt en gevuld wordt met de nodige miljoenen die de regering beschikbaar heeft voor de bestrijding van de economische crisis. De huurdersheffing (extra belasting voor woningcorporaties) moet gestopt worden. Die corporaties moeten financieel gesteund worden bij het realiseren van grote aantallen eenvoudige en goedkope prefab starterswoningen. Geproduceerd in een fabriek, gemonteerd op de bouwplaats. De mogelijkheden zijn er al, bedrijven in die sector moeten ondersteund worden. En de regels en voorschriften vereenvoudigd. Ook biologische en duurzame land- en tuinbouw moet een kans krijgen door boeren die hiermee een begin maken financieel te steunen. En eindelijk moet er ook geld beschikbaar komen om de jeugdzorg fatsoenlijk te organiseren. Huisuitzettingen als gevolg van huur- of hypotheekschulden zijn tot het einde van de crisis niet toegestaan. En het werk van deurwaarders wordt stil gelegd zo lang dat werk niet fatsoenlijk en eerlijk wordt georganiseerd. Er zijn nog veel meer zaken die het verdienen ondersteund te worden met de miljarden die minister Hoekstra tot zijn beschikking heeft. Beter dan die miljarden te storten in de bodemloze putten van de banken en de grote bedrijven.
    Alle hier voorgestelde maatregelen moeten genomen worden, niet alleen omdat ze rechtvaardig en eerlijk zijn, maar ook economisch gezien het meest nuttig zijn.

    Like

    1. Beste meneer Vroomen,
      In een andere artikelenkunt u mijn ideeën voor te nemen maatregelen lezen. Bijvoorbeeld in:
      – Terug naar een Basisinkomen
      – Grootste Europeaan ooit,
      – Keuzes na Corona
      – Ijzer smeden
      – Resetknop
      -De ezel en de steen
      U zult zien dat eerenige overlap zit tussen uw en mijn ideeën.

      Like

  3. Willem de Vroomen

    Vrome, Vromen, Vroome, Vroom, de Vrome, de Vroome enz. Geeft niks hoor! Maar voor de duidelijkheid: Ik heet Willem de Vroomen. Het klinkt arrogant je zelf marxist te noemen. Bij mijn beoordeling van maatschappelijke en historische ontwikkeling baseer ik mij op de visie van Karl Marx (en Friedrich Engels).Ik zie bij uw beantwoording geen naam staan, ik weet dus niet wie of wat u bent.

    Wat betreft de huidige crisis, die manifesteert zich op allerlei vormen en op allerlei plaatsen al gedurende de afgelopen 45 jaar. De huidige crisis is geen gevolg van de corona-epidemie, corona is niet de oorzaak, maar versnelt en verdiept deze. De huidige crisis werd al enkele jaren voorspeld. En is één van de vele crises, recessies, depressies van de afgelopen 45 jaar.
    Het begint aan het einde van de hoogconjunctuur van 1976 tot 1973 met de oliecrisis in dat laatste jaar. Vanaf 1979 weer een daling van het bbp, in 1982 het laagste niveau sinds 1960. Het begon dus al in 1973, maar net zo min als de corona de oorzaak is van de huidige crisis, zo was de snelle stijging van de olieprijzen in 1973 slechts de lont in het kruitvat. De oorzaken van de crises, recessies en depressies zijn een samenspel van dalende winsten, hoge staatsschulden, sterk wisselende rentetarieven, alles op basis van de voortdurende kloof tussen productie en consumptie. De concurrentie en de markt jagen de productie en de groei daarvan op, tegelijk opgaand met daling van de consumptie. Dus crisis in 1973, in 1997 tot 1982, de crisis in Zuidoostazië, in Zuid-Amerika, in Rusland, de knallende internet-luchtbel van 2000, de beurscrash in 2001, de schuldencrisis vanaf 2009. En op dit moment de volgende crisis in een lange reeks. De kern van de huidige economische problemen is dat er te veel aanbod is (er is te veel geproduceerd) en te weinig vraag (de koopkracht is voor veel mensen onvoldoende).
    Twaalf jaar geleden was er een financiële crisis, daarna een economische. Nu een gezondheidscrisis en een economische. Reactie op de vorige crisis: steun voor de banken. En nu, in 2020, wordt er geroepen om steun voor het grote bedrijfsleven. Steun voor de grote banken heeft die crisis van 12 jaar geleden niet echt opgelost. De grote bedrijven steunen zal ook nu niet helpen om de crisis te beëindigen. Bij recessie, depressie en crisis is er altijd sprake van overproductie en onderconsumptie. Een scheve relatie tussen aanbod en vraag. Aan de aanbodzijde worden kleine ondernemers zwaar getroffen. Aan de vraagzijde zien werkende mensen hun inkomen dalen. Er is een praktische, eenvoudige en nuttige reactie mogelijk op de crisis, direct te realiseren, met het doel de koopkracht te verbeteren en kleine ondernemers te steunen. Het lost de crisis niet op, maar verzacht de gevolgen voor de slachtoffers. Begin van een oplossing: een modern distributiesysteem. Alle Nederlanders krijgen van de overheid vijf bonnen van € 10.-, te besteden bij bakker, slager, groenteboer, kaaswinkel en visboer. Geen contant geld, maar bonnen. Niet te besteden in supermarkten, grootwinkelbedrijven of in de winkels van de grote winkelketens. Ondernemers (kleine middenstanders) verkopen hun producten, niet voor geld, maar voor bonnen. En ruilen die bij de overheid in voor geld. Kosten: 850 miljoen euro. Bedrag van niets, vergeleken met de bedragen die minister Hoekstra beschikbaar heeft. De actie kan na enkele maanden herhaald worden. Dan mogelijk ook voor kleding- en schoenwinkels, drogisten, kleine café’s en kleine restaurants.Lastig te organiseren, misschien, maar voor slimme i.c.t.-ers goed te bedenken. Stimuleer de vraagzijde van de economie. Breng de economie weer op gang, de reële economie van het dagelijks leven, voor klanten en winkeliers. Nogmaals, het lost de crisis niet op, maar verzacht de gevolgen voor de slachtoffers.
    .

    Like

  4. Beste meneer De Vroomen

    Mijn excuses dat ik uw naam verkeerd schreef. Dat is slordig. Ik deel mezelf niet in een een hokje. Ik ben open van geest en bekijk zaken vanuit verschillende invalshoeken. Ik ken het werk van Marx, maar ook dat van Keynes, Smith, Bentham en Hayek. . Als u nog wat verder teruggaat in de tijd dan komt u nog meer crises tegen.

    Volgens mij zijn er drie grote probleem aan ons huidige systeem. Als eerste dat het gebouwd is op de theorie dat vraag, aanbod creëert. Er is vraag voedsel en dan wordt er graan geproduceerd. Dat was gedurende het grootste deel van de geschiedenis van de mens vanaf het moment dat de mens de ‘landbouw’ uitvond, hoe het werkte. Er moest gegeten worden en dus werd er graan geteeld. Om het land te werken was gereedschap nodig en dat werd gemaakt. Tegenwoordig is het precies omgekeerd: aanbod creëert vraag. Ik kan me niet herinneren dat er ooit iemand had gevraagd om een telefoon, laat staan een mobiele of slimme telefoon. En al helemaal niemand heeft ooit gevraagd om tamagotchi’s, flippo’s en al die troep die vanuit China via de Action haar weg vindt naar vele huishoudens. Nu besteden we veel geld aan rommel. Dit zorgt voor verspilling van grondstoffen en milieu.

    Voor het tweede probleem is dat de vrije markt niet werkt en eigenlijk nooit heeft gewerkt. ‘Omdat hij niet echt vrij is en de overheid zich ermee bemoeit’, zal het (neo)liberale smaldeel zeggen, ‘die overheid moet eruit.’ Bij dat smaldeel hoor ik niet. De overheid moet zich er juist meer mee bemoeien. Via regelgeving moet de ‘verspilling’ worden aangepakt, maar ook monopolieposities. Via belastingwetgeving moet de taart eerlijker worden verdeeld. Maar vooral moeten we als samenleving bepalen wat voor ons cruciale zaken zijn. Die moeten we niet aan de markt overlaten. Die moeten we samen, via de overheid, organiseren.

    Uw idee met de bonnen is een goed idee. Het lijkt een beetje om een idee van mij ten tijde van de Griekse crisis (alweer een crisis). U kunt het hier https://ballonnendoorprikker.nl/2015/10/26/griekse-vakantie-voor-minima/ lezen. Ook een interessante optie zou zijn om geld structureel minder waard te laten worden. Hoe bedoel ik dat? Stel die bon van een tientje van u. Die krijg in nu en die is nu een tientje waard. Maar over drie maanden is hij nog maar negen euro waard. Als we dat zo met al het verdiende geld doen, dan zou er waarschijnlijk niet zoveel opgepot en gespaard worden. En daarmee kom ik bij het derde probleem. Dat is dat geld van middel doel is geworden. Het was een middel om het ruilen te vergemakkelijken. Nu is ruil een middel om geld te verdienen en is geld het doel. Volgens mij haakt dit een beetje aan bij Marx.

    Like

    1. Willem de Vroomen

      De kapitalistische maatschappij.
      De materialistische geschiedschrijving gaat uit van de stelling dat de productie en na de productie de ruil van de producten de grondslag is van elke maatschappij-orde. Daardoor zijn de oorzaken van maatschappelijke veranderingen niet te vinden in de hoofden van de mensen, maar in veranderingen in de wijze van produceren en ruilen.
      Dat geldt voor vroegere productiewijzen (primitief, slavenhouders, feodalisme) en ook voor de te kapitalistische productiewijze. De mate van ontwikkeling van productiemiddelen en menselijke vaardigheden noemen we de stand van de productiekrachten op een bepaald moment. Tegelijkertijd is er een ontwikkeling in de maatschappelijke verhoudingen waarin de
      productie plaats vindt: de productieverhoudingen.
      Een belangrijk kenmerk van iedere maatschappijvorm is dat er productie plaats vindt. Dat er gewerkt wordt waardoor mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Het is duidelijk dat in de organisatie van die productie niet alle mensen dezelfde positie hebben. Zie de hiervoor beschreven drie historische maatschappijvormen.
      Algemeen gezegd onderscheiden we ook in het moderne kapitalisme twee belangrijke groepen mensen: De ene groep bezit het vermogen arbeidskracht te verkopen. In moderne termen zijn dat de werknemers. Niet alleen fabrieksarbeiders, maar alle werkende mensen die loon of salaris ontvangen. De andere groep heeft de productiemiddelen in bezit en kan arbeidskracht kopen, de werkgevers. In de marxistische maatschappijtheorie worden deze groepen van mensen klassen genoemd. Geschiedenis is vooral geschiedenis van de strijd tussen klassen, vooral die tussen heersende en werkende klassen: klassenstrijd.
      De economie van het kapitalisme.
      De basis van de kapitalistische economie is de productie van ‘waren’. Een WAAR heeft gebruikswaarde: het is nuttig voor de bevrediging van een menselijke behoefte. Een waar heeft ook altijd ruilwaarde, waren van gelijke ruilwaarde kunnen tegen elkaar worden geruild. En een waar is altijd een product van arbeid. De waarde van een waar wordt dan ook bepaald door de voor de productie van die waar gebruikte (maatschappelijk noodzakelijke) arbeidstijd. Een bijzondere waar is de arbeidskracht. Het verbruik van die waar levert arbeid (lichamelijk of geestelijk) en die arbeid heeft het vermogen zelf waarde voort te brengen. Ook de waarde van de waar arbeidskracht wordt bepaald door de maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd die nodig is voor de productie van die arbeidskracht, de kosten van levensonderhoud. De bezitter van productiemiddelen, de ondernemer, koopt de arbeidskracht dus tegen de werkelijke waarde, maar bepaalt zelf de arbeidstijd. De werknemer produceert de waarde van zijn arbeidskracht in een bepaalde tijd (de noodzakelijke arbeidstijd) en in de rest van de arbeidstijd (meerarbeid) een meerproduct: meerwaarde. De ondernemer heeft het recht zich dat meerproduct, meerwaarde, toe te eigenen.
      Toen Karl Marx bijna 200 jaar geleden de toenmalige kapitalistische economie analyseerde, beschreef hij ook de hier genoemde processen. Hij gebruikte andere termen. Schreef niet over werknemers, maar over arbeidersklasse of proletariaat. Niet over werkgevers, maar over kapitalistenklasse of bourgeoisie. Het verschil tussen dat wat een arbeider nodig heeft om met zijn gezin van te leven en het door hem geproduceerde, noemde Marx “meerwaarde”.
      Die meerwaarde ontdekte hij als bron van de winst.
      In een kapitalistische economie moet er voortdurend meer en goedkoper geproduceerd worden. Een onderneming die in de concurrentie niet mee kan gaat failliet. Dat geldt niet alleen voor ondernemingen, ook landen en andere economische eenheden concurreren met elkaar. Dat meer en goedkoper produceren leidt aan de ene kant tot welvaart en economische groei, aan de andere kant tot steeds meer problemen. De concurrentie en de strijd om lonen en werktijden dwingen ondernemers hun productie steeds te moderniseren door vooral op loonkosten te besparen: mechanisering, automatisering, robotisering. Maar door die besparingen op arbeid daalt de winst. Want alleen menselijke arbeid heeft het vermogen meerwaarde te scheppen. Bij de productie van machines, computers, automaten en robots zelf wordt wel meerwaarde gerealiseerd en winst gemaakt. Maar als machines, automaten robots worden ingeschakeld bij de productie van andere producten, dragen zij slechts de in hun productie vastgelegde waarde over aan die producten. Als machines menselijke arbeid overbodig maken, daalt de meerwaarde en ook de winst. Machines maken de arbeid productiever. En ze maken een deel van de arbeid overbodig. Ze produceren wel waarde (ze dragen waarde over), maar geen meerwaarde. Dat proces zorgt in eerste instantie wel voor hogere productie, vooruitgang en welvaart. In de aanvang ontwikkelt een kapitalistisch economisch systeem zich razendsnel, met groeicijfers van wel tien procent of meer per jaar. Gedwongen door de concurrentie moet er steeds goedkoper en daardoor meer geproduceerd worden. Die in het kapitalisme noodzakelijke en onvermijdelijke economische groei leidt tot grote problemen op het gebied van natuur, milieu en klimaat. En die door de concurrentie economisch noodzakelijke groei leidt samen met achterblijvende lonen en salarissen, tot stagnerende koopkracht en tot toenemende ongelijkheid in rijkdom en vermogen. Ook doordat er voor de in de bloeiperiode opgehoopte kapitalen te weinig investeringskansen zijn. De door technologische vooruitgang overbodig geworden werknemers ontvangen geen loon of salaris meer (en lagere uitkeringen) en kunnen de grotere hoeveelheid goederen niet meer kopen. Er wordt meer geproduceerd, maar minder geconsumeerd. Dalende winsten, stagnerende economische groei, overproductie, onderconsumptie, kapitaaloverschot, daling van koopkracht. En regelmatig voorkomende recessies en depressies.
      Oplossingen werden en worden gezocht door kapitaal buiten de grenzen te investeren, op zoek naar grondstoffen, arbeidskrachten en nieuwe afzetmarkten. Deze eerste globalisering van de kapitalistische economie, aan het eind van de negentiende eeuw, leidde tot spanningen en tegenstellingen, vergelijkbaar met die van de huidige globalisering. Die eerste globalisering, in de vorm van kolonialisme en imperialisme, bood geen definitieve oplossing voor de problemen van de kapitalistische economie. Concurrerende mogendheden kwamen met elkaar in botsing, op zoek naar grondstoffen, arbeidskrachten, afzetmarkten en nieuwe vestigingsgebieden. Die botsingen leidden in de 20-ste eeuw tot twee wereldoorlogen.
      De verklaring voor de problemen en crises in het kapitalisme is dus vooral te vinden in de wet van de tendensiele daling van de winstvoet als gevolg van de veranderende verhouding tussen constant en variabel kapitaal, tussen kapitaal geïnvesteerd in machines en grondstoffen en kapitaal geïnvesteerd in arbeid. Als gevolg hiervan stagneren de investeringen en de kapitaalsaccumulatie. Juist de technologische vooruitgang in het kapitalisme is op langere termijn de oorzaak van stilstand, stagnatie en crisis. De minder dramatische recessies duiden vooral op problemen van overproductie en onderconsumptie. In extreme situaties kunnen die leiden tot crisis, zoals in de jaren 1930.

      Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.